Vriendschapsarmbandjes maken zonder Taylor Swift
Door Sigrid Wallaert, op Fri Nov 21 2025 13:30:00 GMT+0000Taylor Swift is overal – in hitlijsten, op sociale media, op internationale podia. Toch blijft het popicoon – ondanks haar alomtegenwoordige aanwezigheid in de media – verdacht stil over urgente politieke kwesties, waaronder de genocide in Palestina. Filosofe Sigrid Wallaert vindt het steeds moeilijker om het stilzwijgen van Swift te tolereren Ze probeert een antwoord te formuleren op een vraag die het oeuvre van Taylor Swift in feite overstijgt: ‘Kunnen we het werk op zichzelf appreciëren, los van de politieke of maatschappelijke overtuigingen van de maker?’
‘Om poëzie te kunnen schrijven die niet politiek is, moet ik naar de vogels luisteren. En om de vogels te kunnen horen, moeten de gevechtsvliegtuigen zwijgen.’ Deze verzen van de Palestijnse dichter Marwan Makhoul werden al snel een symbool voor de Israëlische genocide in Palestina. Ik lees de woorden op een poster boven het bureau van mijn collega aan de Universiteit Gent: Engelse en Arabische woorden die in elkaar overlopen. Ook boven mijn bureau hangen allerlei slogans en beelden. Er zijn kaartjes die ik kreeg op mijn doctoraatsverdediging, feministische en pro-Palestijnse posters, maar ook een buitenbeentje: een poster van Taylor Swift.
De voorbije jaren veroverde Swift niet alleen de hitlijsten, maar ook de academische wereld. Aan de Universiteit Gent organiseerde professor Elly McCausland bijvoorbeeld het vak English Literature: Taylor’s Version, in het Australische Melbourne vond een Swiftposium plaats, en er verschenen academische boeken, zoals als Taylor Swift and Philosophy: Essays from the Tortured Philosophy Department of Swifterature: A Love Story: English Literature and Taylor Swift. Ook ik deed, en doe nog steeds, mee aan die trend, die ik half grappend de ‘Swiftian Turn’ heb genoemd. Het is leuk om binnen een ernstig instituut als de universiteit een onderwerp te bestuderen dat doorgaans niet serieus genomen wordt.
Maar de laatste maanden knaagt de twijfel. Ik vind het steeds moeilijker om Taylors oeuvre met een vrolijke attitude te blijven benaderen, en de morele vragen rond het ‘fenomeen Swift’ stapelen zich op. Je kunt argumenteren dat Swifts liedteksten poëtisch zijn, en hun metaforen en stijlfiguren aan een grondige academische studie onderwerpen. Je kan een close reading van haar songteksten doorvoeren en de stijlmiddelen onderzoeken. Poëtisch of niet, het is duidelijk dat die teksten, en bij uitbreiding Taylor Swift, niet politiek zijn. Swift wil met haar muziek een zo breed mogelijk publiek bereiken en mijdt daarom elk thema dat ook maar enigszins controversieel zou kunnen zijn. En, om het met de woorden van Makhoul te zeggen, dat kan alleen omdat Swift de gevechtsvliegtuigen niet hoort.
Ik vind het steeds moeilijker om Taylors oeuvre met een vrolijke attitude te blijven benaderen, en de morele vragen rond het ‘fenomeen Swift’ stapelen zich op.
Swift mag in hitlijsten dan wel alomtegenwoordig zijn, op veel vlakken is ze oorverdovend stil. Tijdens de Amerikaanse verkiezingen van 2024 kreeg ze zelfs van haar fans kritiek omdat ze zich maandenlang niet uitsprak, om dan uiteindelijk op sociale media haar voorkeur voor Joe Biden te delen. Verder vloog ze voor haar meest recente wereldtournee, The Eras Tour (2023), constant heen en weer in haar privévliegtuig. En Palestina? Daarvoor geeft ze niet de minste blijk van erkenning. Sommige fans verdedigen haar: Swift is een popster, geen politica. Haar kerntaak bestaat uit muziek maken en entertainen.
Die discussie sluit aan bij de gekende vraag: vallen kunst en kunstenaar samen of moeten we ze van elkaar scheiden? Moet De man die de wolken meet bijvoorbeeld van het dak van het S.M.A.K. verdwijnen omdat Jan Fabre in opspraak kwam? Brengen we onze Harry Potter-boeken naar de kringloopwinkel nu J.K. Rowling rabiaat transfoob blijkt? Moet Heidegger uit het filosofiecurriculum worden gehaald omdat hij zich aansloot bij de partij van Hitler? Of kunnen we het werk op zichzelf appreciëren, los van de politieke of maatschappelijke overtuigingen van de maker?
Monsterlijke makers
In Monsters: A Fan’s Dilemma (2023) buigt Claire Dederer zich over precies die vraag. Vanuit haar eigen ervaringen als fan van kunstenaars als Woody Allen en Roman Polanski — die later zogenaamde ‘monsters’ bleken — onderzoekt ze hoe we ons als toeschouwer kunnen verhouden tot de kunst van moreel verwerpelijke makers. Tot een sluitend antwoord komt Dederer niet. Kunst is ingewikkeld, moraliteit is ingewikkeld, mensen zijn ingewikkeld. Dat het knooppunt van de drie niet gemakkelijk te ontwarren valt, is dus niet zo verwonderlijk.
‘The way you consume art doesn’t make you a bad person, or a good one. You’ll have to find some other way to accomplish that,’ schrijft Dederer tegen het einde van haar boek. Het spreekt voor zich dat er meer nodig is om een goed (of slecht) mens te zijn dan de kunst waar je je al dan niet voor interesseert. Een oordeel over kunst blijft in de eerste plaats esthetisch, en valt niet samen met een moreel oordeel. Maar Dederer schrijft ook: ‘The fact is that our consumption, or lack thereof, of the work is essentially meaningless as an ethical gesture.’ Door zo gefocust te zijn op onze individuele appreciatie van kunst, argumenteert ze, blijven we vastzitten in een kapitalistische logica van consumptie. Wat we kopen, wat we niet kopen, wat we naar de kringloop brengen enz. — voor Dederer is het een betekenisloze afleiding van echte problemen. Daar heb ik problemen mee. Niet alleen kunnen individuele consumenten wel degelijk een moreel verschil maken — denk aan de BDS-beweging, waarin boycottende consumenten merkbaar effect hadden op de omzet van de merken die ze viseerden — maar ons zelfbeeld is ook verweven met de kunst die we goed of slecht vinden.
Het label ‘Swiftie’ is een manier om de eigen identiteit te vormen. Wie lid is van een fandom is lid van een ‘wij’.
Wat we doen met kunst — interageren, consumeren, beschouwen, waarderen — uit zich volgens mij in drie soorten relaties: een jij-relatie, een ik-relatie en een wij-relatie. De jij-relatie is degene waar het debat over het scheiden van kunst en kunstenaar zich vaak op richt. De consument verhoudt zich als individu tot een ander individu, namelijk de kunstenaar. Zo ontstaat een soort van interpersoonlijk contact tussen twee mensen, tussen lezer en auteur, tussen muzikant en luisteraar, tussen de maker van een quilt en degene die eronder slaapt. In zo’n relatie is er nood aan reciprociteit en vertrouwen. De kunstenaar geeft het werk, de toeschouwer schenkt aandacht. We vormen onvermijdelijk een beeld van de persoon achter het werk en verwachten daarbij een zekere betrouwbaarheid. Je leert een versie van de kunstenaar kennen — precies daarom voelt het als een vertrouwensbreuk wanneer de kunstenaar iemand anders blijkt te zijn dan je dacht, wanneer hun waardenkader haaks staat op dat van jou, of wanneer die ‘monsterlijk’ gedrag vertoont. Neil Gaiman, mijn favoriete auteur als tiener, bleek een pleger van seksueel grensoverschrijdend gedrag in plaats van de zachtaardige boekenwurm die ik dacht dat hij was. En Taylor Swift lijkt steeds meer op een amorele kapitalist, dan op de feministische girls’ girl die de marketingmachine achter de artiest zorgvuldig had opgebouwd en die de fans dachten te kennen.
De mogelijkheden van het fandom
Die vertrouwensbreuk heeft ook een invloed op de tweede soort relatie die we met kunst hebben: de ik-relatie. We gebruiken kunst om onze identiteit vorm te geven, om een zelfbeeld te creëren. We hangen posters aan de muren van onze tienerkamer en we vullen onze boekenkast met titels die ons nauw aan het hart liggen. Mijn favoriete boeken hebben mijn denken gevormd. De kunst aan mijn muren houdt mij dagelijks gezelschap. Door ons te associëren, of te identificeren, met bepaalde kunst en kunstenaars ontwikkelen we een waardenkader dat bepaalt hoe we ons verhouden tot anderen en tot onszelf.
Die ik-relatie geldt niet alleen voor de fan: ook de kunstenaar bouwt aan een identiteit door kunst. De kunstenaar maakt keuzes: over het beeld van zichzelf dat ze naar buiten toe opbouwt, maar ook over hoe ze zichzelf nog in de spiegel kan kijken – over hoe ze bereid is te leven, publiekelijk en privé. Zo voelt Taylor Swift blijkbaar geen morele plicht om haar wereldwijde invloed en haar vermogen van meer dan een miljard dollar in te zetten om andere levens dan het hare te verbeteren. Ze hoort de gevechtsvliegtuigen niet — het kan bijna niet anders of ze wil ze niet horen.
Ook het label ‘Swiftie’ is een manier om de eigen identiteit te vormen. Wie lid is van een fandom is lid van een ‘wij’. Dat is de derde relatie waar ik bij wil stilstaan: die van de (morele) gemeenschap. Dat er een community kan ontstaan rond een kunstenaar, is meer dan duidelijk in het geval van Taylor Swift. Swiftie ben je nooit alleen. De concerten van de Eras Tour waren feestelijke massabijeenkomsten waarbij verbondenheid centraal stond. Een zin in de lyrics van de song You’re On Your Own, Kid inspireerde fans om massaal vriendschapsarmbandjes te maken, te dragen en uit te wisselen. Zo creëerden Swifties als het ware een geheime code om elkaar te herkennen én nieuwe vriendschappen te sluiten.
Swifties vertrokken vanuit Taylor, maar gaan verder dan de zangeres zelf ooit had kunnen (of willen) bedenken.
Wat opvalt bij de Swifties-community is dat de persoon die dit fandom inspireerde, eigenlijk minder centraal staat dan je zou verwachten. Een bevriende filosoof zei mij eens dat Immanuel Kant ‘ook maar één van de kantianen’ is, en dat zijn mening over zijn eigen werk niet noodzakelijk belangrijker was dan die van zijn lezers. Iets gelijkaardigs zie je ook bij Swift: ze is ook maar één van de Swifties. Ja, ze maakt de muziek die de community samenbracht, maar dat betekent niet dat de artistieke gemeenschap niet kan loskomen van de kunstenaar. Zo ontstond Swifties for Kamala toen Taylor zich opvallend laat en beknopt uitsprak tijdens de voorbije Amerikaanse verkiezingen, en heeft ook de Swiftian Turn in de academische wereld uiteindelijk nog maar heel weinig met de persoon Taylor Swift te maken. Swifts muziek, en bij uitbreiding het publieke persona van de zangeres, dienden als inspiratie, zoveel is zeker. Maar in een filosofische studie naar het concept ‘reputatie’ of een verkiezingscampagne is Taylor zelf uiteindelijk ver te zoeken. Het draait om de community die fans via de muziek van Swift gevonden hebben, en eens die community ontstaan is, kan die perfect zonder de spilfiguur van Swift verder functioneren. Swifties vertrokken vanuit Taylor, maar gaan verder dan de zangeres zelf ooit had kunnen (of willen) bedenken.
Daar ligt voor mij de hoop. Als fans kunnen we soms meer bereiken dan de kunstenaar; onze verbeelding reikt verder dan het werk alleen. Dus waarom geen Swifties for Palestine? Waarom geen gezamenlijke boycot van Spotify, of een inzamelactie ten voordele van zwerfkatten in oorlogsgebied? Het is niet omdat Taylor zwijgt dat Swifties dat ook moeten doen; het is niet omdat zij weigert te horen, dat Swifties niet kunnen luisteren. Dus maak die vriendschapsarmbandjes, kom samen, en kom in actie. For the hope of it all.
Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met Studium Generale Gent, als onderdeel van een lezingenreeks over Grenzen.