SOS hedendaagse kunst. Bezorgdheden van een jonge kunsthistoricus bij de verdwijning van het M HKA

Door Rosa Weis, op Fri Oct 17 2025 08:10:00 GMT+0000

De beslissing van het Vlaams Ministerie van Cultuur om het M HKA van zijn museumfunctie te strippen, raakt heel de kunst- en cultuursector. Ook Rosa Weis is ervan aangedaan. De jonge kunstcriticus heeft heel wat vragen bij de beslissing van de minister om het museumlandschap zo ingrijpend te hertekenen. Duwt het vermeende out of the box-denken van het kabinet-Gennez de Vlaamse musea niet vooral meer into the box?

Een van mijn vroegste herinneringen speelt zich af in het M HKA. Ik ben zeven jaar en amper een meter groot. Wellicht is er geen betere leeftijd (of lengte) om Panamarenko’s imposante zeppelin voor het eerst in het echt te zien. Ik ben betoverd. Maar daar stopt het niet. M HKA-medewerkers nodigen mij en andere kinderen uit om Panamarenko’s absurde kunstpraktijk zelf te verkennen. We mogen onze wildste ideeën de vrije loop laten met de muren van het museum als canvas. Dat moet je aan een bende zevenjarigen geen twee keer zeggen.

Kunstmusea of pretparken?

Het nieuws van de voorbije weken komt hard binnen. De afschaffing van M HKA’s museumrol maakt veel los in mij, zowel in de fantasierijke zevenjarige van toen als in de tweeëntwintigjarige kunsthistoricus van vandaag. Die laatste begrijpt de beslissing van het Vlaams Ministerie van Cultuur in elk geval niet. De Nieuwe toekomstvisie voor Vlaamse musea en de beeldende kunsten staat voor een ingrijpende hertekening van het Vlaams museumlandschap, die in drie clusters wordt opgedeeld. Volgens Vlaams Minister van Cultuur Caroline Gennez is die hertekening noodzakelijk voor de ‘kwaliteit, de uitstraling en de bezoekersaantallen’ en de bijhorende plannen voor ‘schaalvergroting’ en ‘internationalisering’. De nieuwe toekomstvisie zou daarbij naar eigen zeggen gebaseerd zijn op een ‘out of the box’-denken en dialoog en samenwerking onder de Vlaamse musea bevorderen. In de praktijk gaan deze voordelen echter vooral ten koste van het M HKA. Het eerste hedendaagse kunstmuseum van Vlaanderen wordt verlaagd tot kunstencentrum en moet het beheer over zijn collectie afstaan aan het Gentse S.M.A.K. De reden hiervoor? Het M HKA ‘worstelt’ volgens Minister Gennez al geruime tijd met ‘zijn rol als museum’.

Wat houdt die rol in? Het ICOM Belgium Flanders beschrijft de taken van een museum als het verzamelen en ontsluiten van collecties, het bespreekbaar maken van actuele topics en ruimte bieden aan onderzoek, educatie en ontspanning. Een museum moet, kortom, een non-profitorganisatie zijn in dienst van de samenleving. Het M HKA bekleedt al die rollen in meer of mindere mate. Wat verlangt de minister dan precies? We hebben er tot nog toe het raden naar. Wanneer daarnaast termen als ‘schaalvergroting’ en ‘bezoekersaantallen’ de toon bepalen, stel ik me vooral de vraag: spreken we hier nog over kunstmusea dan wel over pretparken?

Het voelt niet alleen tegenstrijdig om het M HKA van al zijn museale functies te ontdoen; het is ronduit schofferend.

Voor de toonaangevende hedendaagse kunststad Antwerpen vervult het M HKA sinds zijn ontstaan in de jaren 1980 een sleutelrol. Het M HKA was niet alleen het eerste hedendaags kunstmuseum in Vlaanderen, maar was vanaf het prille begin ook een belangrijke internationale speler. Zo was het museum een pionier in het tentoonstellen van hedendaagse kunst uit Eurazië en zet het nog steeds nationaal en internationaal opkomend talent in de kijker. Ook buiten de muren van het museum is het M HKA actief betrokken bij Antwerpen als (kunst)stad. Naast de avant-garde filmzaal De Cinema en het beheer en de ontsluiting van de collectie van het Panamarenkohuis, onderhoudt het museum ook professionele banden met kunsthal Extra City en MORPHO. Daarnaast garanderen programma’s als Meet Me @ M HKA, een project dat rondleidingen organiseert op maat van dementerenden, ook een veel breder sociaal engagement. De ‘gesloten burcht op het Antwerpse Zuid’ waar Minister Gennez over spreekt, is dus helemaal niet zo gesloten. In 2017 onderschreef de Vlaamse overheid die geëngageerde werking overigens nog door het M HKA de titel van cultureel-erfgoedorganisatie te schenken – een statussymbool dat het M HKA met slechts twee andere instellingen in Vlaanderen (KMSKA en Musea Brugge) deelt. Tegen die achtergrond voelt het niet alleen tegenstrijdig om het M HKA van al zijn museale functies te ontdoen; het is ronduit schofferend.

Into the box

Dat het om ecologische en organisatorische redenen aangewezen is om minder musea te bouwen en dat samenwerkingen vaak waardevol zijn, daar bestaat een brede consensus over. Bovendien is van het M HKA al even geweten dat het organisatorische moeilijkheden ervaart, vooral op vlak van collectiebeheer. Toch verantwoorden die problemen de abrupte en eenzijdige manier waarop deze beslissing genomen werd niet. Dat de frustraties van jonge kunstenaars over het museum worden ingezet als verdere legitimatie, vind ik al helemaal grof: het zet de kunstwereld tegen zichzelf op en splitst haar op in winnaars en verliezers. Dat komt het geopperde samenwerkingsprincipe niet ten goede; dialoog vergt immers twee gelijkwaardige gesprekspartners. Maar met wie zal het S.M.A.K. nu nog over hedendaagse kunst in dialoog treden nu het M HKA zijn museumfunctie verliest? Als het Vlaamse Ministerie van Cultuur werkelijk op meer samenwerking en uitwisseling uit is, is het van het grootste belang om ruimte te bieden aan niet één maar wel meerdere musea die standpunten kunnen innemen over hedendaagse kunst.

De overheveling van de verantwoordelijkheid voor de M HKA-collectie naar Gent is niet louter een logistieke kwestie, het vraagt ook om de overdracht van presentatie, netwerken, collectie-integratie, kennis en expertise.

En dan blijft de vraag nog hoe het plan-Gennez concreet uitgevoerd zal worden. De gevolgen van de museale poetsbeurt op beleidsmatig en conservatorisch gebied zijn immers enorm. Minister Gennez beweert dan wel, na dagenlange kritiek, dat het nooit haar bedoeling is geweest om de collectie uit Antwerpen fysiek naar Gent te verhuizen – het S.M.A.K. zou enkel de collectiezorg overnemen – maar dat biedt nog geen structurele oplossing. De geplande overheveling van de verantwoordelijkheid voor de M HKA-collectie naar Gent is immers niet louter een logistieke kwestie, het vraagt ook om de overdracht van presentatie, netwerken, collectie-integratie, kennis en expertise. Een kunstwerk komt immers niet zomaar in een museumcollectie terecht, maar draagt een hele geschiedenis van samenwerkingen en/of onderzoeksprocessen met zich mee. Hoe de Vlaamse overheid ook op dat vlak continuïteit wil voorzien, blijft voorlopig wazig.

De implicaties van een museumbeleid dat gebaseerd is op hokjesdenken zijn hallucinant. Zal het S.M.A.K vanaf nu nooit meer een Mechels besloten hofje mogen tonen? Of het Hof Van Busleyden nooit meer hedendaagse kunst? En wat met de transhistorische collecties zoals die van Museum M in Leuven of het MSK in Gent? Waar ziet de Vlaamse overheid hen in het hertekende museumlandschap? En wat de plannen van de Vlaamse overheid met MuZee in Oostende zijn, is al helemaal onduidelijk. De strenge opdelingen zullen de museumsector enkel nog meer versnipperen. Het out of the box-denken van het kabinet-Gennez toont zich zo voor wat het werkelijk is: een into the box-denken.

Buiten de lijntjes

De snelheid waarmee een belangrijk deel van de Vlaamse museumsector op de schop gaat, baart mij als jonge kunsthistoricus zorgen. De beslissing om het S.M.A.K. de verantwoordelijkheid over de M HKA-collectie te doen overnemen, houdt onvoldoende rekening met de lokale geworteldheid van museumcollecties, de individuele geschiedenissen van de twee kunstmusea en de praktische implicaties van zo’n museumbeleid. De minister beweert dat de herschikking vooral een ‘inhoudelijke keuze’ is, maar dat argument blinkt nu vooral uit in vaagheid. Hoe ik dit interpreteer, is dat de Vlaamse kunstmusea de kunstcollectie van de Vlaamse gemeenschap niet genoeg zouden tonen. Volgens deze logica zou dan vooral het M HKA te weinig stukken van de Vlaamse hedendaagse kunstcollectie tonen aan het bredere publiek.

Waarom wordt enkel het M HKA een ‘begraafplaats voor hedendaagse kunst’ genoemd?

Ook hier wringt het voor mij. Het M HKA wordt hiervoor gestrafd, maar eigenlijk is de hele museumsector in datzelfde bedje ziek. Ook het KMSKA en het S.M.A.K. kunnen bijvoorbeeld lang niet al hun vaste collectiestukken tonen. Veel van onze musea hebben nu eenmaal grote collecties waarvan de helft nooit het daglicht ziet. Waarom wordt dan enkel het M HKA door columnisten een ‘begraafplaats voor hedendaagse kunst’ genoemd?

Nu de museumfunctie van M HKA verdwijnt, wordt hedendaagse kunstexpositie in Vlaanderen op een lager pitje gezet. De problemen die het Vlaamse Ministerie van Cultuur wil aanpakken, zijn hiermee echter allesbehalve opgelost. Hedendaagse kunst in Vlaanderen heeft niet alleen nood aan ruimte voor creatie in kunstencentra, maar ook aan gedegen platformen − in het meervoud − voor representatie en expositie. Enkel op die manier zal het Vlaamse cultuurministerie de pijlers van samenwerking en dialoog, internationalisering en schaalvergroting echt kunnen waarmaken.

Als remedie tegen het hokjesdenken laaf ik me voorlopig aan mijn herinnering aan het M HKA als het museum waar ik, als zevenjarige kunstenaar, wél buiten de lijntjes mocht kleuren.