Programmatorenpraktijken #12: De geëmancipeerde kunstenaar

Door Michiel Vandevelde, op Fri Dec 19 2025 09:15:00 GMT+0000

Sommigen vinden ‘emancipatie’ misschien een ietwat oubollig woord, maar choreograaf en programmator Michiel Vandevelde heeft het altijd een prachtige term gevonden: het streven naar gelijkwaardigheid, de bevrijding van controle of ongelijkheid. Om kunstenaar te worden, stelt Michiel in zijn laatste column van de reeks Programmatorenpraktijken, moet je jezelf emanciperen van de machteloosheid van het kunstenaarschap. ‘Mijn devies? Leer het apparaat kennen, word er deel van en verander het.’

In deze twaalfdelige reeks schreef ik over uiteenlopende facetten van het programmatorschap, soms van dichtbij, soms vanop grotere afstand. Natuurlijk zijn er nog talloze invalshoeken denkbaar, maar net zoals ik sterk geloof in mandaatfuncties, ben ik ervan overtuigd dat je een onderwerp niet tot in het oneindige moet uitbenen.

Eén thema keerde telkens terug: de machtsrelatie tussen programmator en kunstenaar. Vooral voor niet-gevestigde kunstenaars kan die relatie bijzonder demotiverend zijn. Daartegenover staan enkele gevestigde kunstenaars die kunnen genieten van het feit dat programmatoren hén nodig hebben. Zij brengen gegarandeerd publiek naar de zalen en zorgen voor een gezonde financiële balans. Die positie is echter slechts weinigen gegund.

Het veld biedt veel mogelijkheden aan jonge makers, ook al voelt dat voor hen niet altijd zo. De budgetten zijn natuurlijk beperkt, maar er zijn wel veel presentatieplekken. Pas wanneer je enige tijd meedraait en in de categorie van de zogenaamde mid-careers terechtkomt, merk je pas hoe de trechter vernauwt. Toen ik net afgestudeerd was, begon ik die golven in het kunstenveld te observeren. Telkens komt er een grote groep bij, en ergens tussen pakweg dertig en vijfenveertig jaar verdwijnt er een aanzienlijk deel. Sommigen stromen door naar artistieke doctoraatstrajecten, anderen vinden hun weg naar andere functies binnen het veld of verlaten de kunsten helemaal.

Pas wanneer je in de categorie van de zogenaamde mid-careers terechtkomt, merk je pas hoe de trechter vernauwt.

Ik kom geregeld artistiek leiders of programmatoren tegen die zelf ooit als kunstenaar zijn begonnen. Ik stel hun telkens dezelfde vraag: waarom ben je gestopt met kunst te maken? Het antwoord is meestal hetzelfde: het eeuwige gevecht om middelen, zichtbaarheid en erkenning. Misschien is het een vorm van traumaverwerking om vervolgens net die functie op te nemen waarin je beslist over de kansen van anderen. Maar meestal zoeken ze een plek binnen instituties omdat ze het anders willen doen.

De weg die ik tot nu toe volgde, schippert tussen het kunstenaarschap en het programmator-/curatorschap. Ik ben er immers van overtuigd dat je je enkel kan emanciperen van de machteloosheid die je als kunstenaar ervaart, wanneer je het kunstenveld ten gronde begrijpt. Kunstenaar zijn betekent niet louter vormgeven aan een artistieke praktijk, aan concepten of materialiteit. Kunst maken impliceert ook dat je het hele apparaat errond steeds opnieuw in vraag stelt. Dat apparaat kan je zo klein of zo groot denken als je zelf wil.

Hoe communiceer je over je werk? Hoe bepaal je het discours errond? Hoe ga je om met je artistieke team? Hoe creëer je een haalbare financiële situatie? In welke ruimtes presenteer je je werk en in welke circuits circuleert het? Dat zijn geen louter praktische, logistieke of technische kwesties, maar fundamenteel artistieke vraagstukken. Een voorstelling maken betekent altijd ook het apparaat errond mee vormgeven.

Ik zie echter te weinig kunstenaars die zich bewust zijn van de werking van dat apparaat. Ofwel beschouwen ze het als iets dat principieel losstaat van een artistieke praktijk, ofwel blijft het bij een intuïtief aanvoelen van hoe het kunstenveld functioneert, waardoor gericht interveniëren moeilijk wordt.

Kunst maken impliceert ook dat je het hele apparaat errond steeds opnieuw in vraag stelt.

Toen ik net afgestudeerd was, zei een boekhouder van een culturele organisatie me dat ik het kunstenveld beter zou begrijpen als ik de Kruispuntbank van Ondernemingen van de overheid zou uitpluizen. Wat is de juridische en financiële geschiedenis van een organisatie? Wie zetelt in de besturen?

Het loont de moeite om het kunstenveld grondig te bestuderen. Welke golven neem je waar? Hoe werken organisaties, en welke groepsdynamieken spelen daarbinnen? Hoe verhouden programmatoren zich onderling? Wat is de visie en missie van een organisatie? Welk soort artistiek werk wordt ondersteund? Wie heeft met wie samengewerkt? Wie had met wie een relatie? Hoe worden budgetten verdeeld? Wat zijn de verplichtingen van organisaties? Heb je de beheersovereenkomsten gelezen? Welke publieken spreekt een organisatie aan, en welke wil je zelf bereiken? Wie schrijft er over artistiek werk?

Nadenken over het web van relaties waarin je als kunstenaar terechtkomt, was voor mij een eerste stap in het emanciperen van het gevoel van machteloosheid dat je als kunstenaar vaak ervaart. Mijn devies? Leer het apparaat kennen, word er deel van en verander het. Mijn hoop is dat meer kunstenaars diverse posities innemen binnen instituties, zodat ook het vormgeven van instituties een artistieke daad wordt. Op die manier kan het artistieke denken een leidend principe worden, waardoor meer kunstenaars eigenaarschap krijgen over de context waarin ze ageren. Wandel door instituties, of bouw er nieuwe, of doe beide tegelijk!