Pleidooi voor ongecensureerde woede

Door Lara Staal, op Sun Feb 04 2018 23:00:00 GMT+0000

Met stijgende verbazing las ik het artikel Nobele woede op de planken van recensente Mia Vaerman. Is het mogelijk woede op te delen in legitieme en illegitieme kwaadheid? En waarom is een weerwoord altijd nodig? In plaats van woede te veroordelen, moeten we de terugkeer ervan juist volop toejuichen. We trekken al veel te lang aan het kortste eind.

In een meanderende tekst gidst Vaerman ons door een aantal recente voorstellingen, terwijl ze verschillende vormen van boosheid analyseert. Bij de ene voorstelling (A seat at the Table of De Waarheidscommissie) ervoer ze de woede van de acteurs als onterecht en agressief en bij de andere (Malcolm X, Race of Beyond the Binary) als nobel. In het geval van Beyond the Binary, een poetryslam van de Warrior Poets in de KVS, werd het kijken naar woede - in de woorden van de schrijfster - zelfs ‘een feest’.

Het thema woede lijkt tegenwoordig overal op te duiken, van het boek The Age of Anger van de Brits-Pakistaanse schrijver Pankaj Mishra tot een recente serie artikelen in de Groene Amsterdammer en het werk Woede en Vergeving van de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum.

Boosheid lijkt bijna een teken van onvolwassenheid?

Deze analyses proberen de woede van populistisch rechts te doorgronden en de tijdsgeest te fileren die de Brexit en de verkiezing van het fenomeen Trump mogelijk hebben gemaakt. Nussbaum constateert dat de hulpeloosheid die Amerikanen ervaren door het afkalven van hun status en het verdwijnen van hun banen naar andere landen, door Trump wordt omgezet in woede. De filosofe waarschuwt voor woede als een emotie die aanzet tot wraak en repercussie en doet een vurig pleidooi voor vergeving en constructiviteit. Ze haalt daarbij beroemde voorbeelden aan als Mandela, Ghandi en Martin Luther King.

‘Woedeloosheid’ is het hoogst haalbare, aldus Nussbaum. Boosheid lijkt vanuit dat perspectief bijna een teken van onvolwassenheid: een manier om de toekomst, in al haar complexiteit en met al haar onopgeloste problemen, niet aan te hoeven gaan. Gewoon lekker boos zijn en anderen afstraffen zou dan de makkelijke weg zijn. Een tijdsbeeld getekend door regressie, aldus de filosofe.

Honger naar een weerwoord

Met Nussbaum in de hand ziet Vaerman liever legitieme kwaadheid op toneel dan agressie, zo beschrijft ze in haar artikel. Onduidelijk blijft op welke gronden het onderscheid tussen destructieve verontwaardiging en nobele woede precies gemaakt wordt. De schrijfster zelf lijkt er in ieder geval geen moeite mee te hebben dat puur op basis van haar eigen subjectieve ervaringen te doen, met Nussbaum als gids aan haar zijde.

Vaermans grootste probleem met woede lijkt niet zozeer de emotie zelf te zijn, maar eerder de manier waarop die ten opzichte van het publiek geventileerd wordt. De schrijfster zou zelf een stem willen hebben. Het is het eenrichtingsverkeer waar ze moeite mee heeft. In de voorstelling De Waarheidscommissie van Action Zoo Humain en A seat at the Table van Likeminds ervoer Vaerman het als onterecht dat ze bij de aanklachten van de acteurs geen weerwoord mocht bieden, dat ze geen stem had. Het maakt nieuwsgierig naar wat Vaerman dan had willen inbrengen: dat ze zich bewust is van de heersende uitsluitingsmechanismen? Dat het haar schuld niet is?

Het is opvallend hoezeer we in een tijd leven waarin we de autoriteit van mensen die vanuit kennis en ervaring spreken, niet meer willen horen zonder hen meteen van repliek te dienen. Het lijkt wel alsof alles participatief moet zijn, alsof iedereen het recht moet hebben zijn of haar mening te uiten, alsof alleen zo gelijkwaardigheid bereikt kan worden. Het ontkent daarmee de heersende machtsmechanismen die maken dat het belangrijk is te herkennen wanneer je moet luisteren alvorens te spreken.

Zeker, ik herken het ongemak bij het zien van een voorstelling waarbij de woede zich collectief op het publiek richt. Uiteraard zou het fijn zijn uit te mogen roepen dat we niet zo zijn als de rest. Meepraten zou ons kunnen bevrijden van gevoelens van onrecht en onbegrip. Maar soms is het een grotere uitdaging om te luisteren in plaats van mee te discussiëren. Het is een vorm van verantwoordelijkheid nemen, van volwassenheid. Ieder kan voor zichzelf uitmaken welke blinde vlek de zijne is en welke niet, zonder dat punt meteen publiekelijk te hoeven maken.

Boosheid na een relatiebreuk is iets heel anders dan een maatschappelijke woede over systemisch onrecht

Het debat rondom white privilege en blinde vlekken wordt ontvangen met grote gevoelens van onrecht. ‘Hoezo weet Gloria Wekker dat ik last heb van blinde vlekken?’, zo schreef de Nederlandse columnist Theodor Holman onlangs nog in Het Parool, en of ze dat even wetenschappelijk wilde funderen…? ‘Aha pseudowetenschap’, moet Holman gedacht hebben. Het is de gemakkelijkste manier om iets te diskwalificeren dat te moeilijk is om te horen, alsof niet alle wetenschap een zekere mate van subjectiviteit bevat. De zogenaamde objectiviteit van wetenschap wordt ingezet om persoonlijke ervaringen getoetst aan die van anderen, te delegitimeren. Ineens wordt het verlichtingsideaal, de ‘rationaliteit’, ingezet om ‘de ander’ buitenspel te plaatsen, terwijl iedere vorm van wetenschap, ook de exacte wetenschappen kaders bepalen van waaruit waarheden gedestilleerd worden die cultureel en historisch bepaald zijn.

Er lijkt kortom een grote behoefte om de confrontatie met onze blinde vlekken direct te pareren met een weerwoord. Ook Vaerman beschrijft het gevoel dat ze tijdens het nagesprek bij A seat at the Table niet redelijk mee mocht denken, omdat haar een blinde vlek verweten werd. Maar is het niet zo dat we allemaal permanent over blinde vlekken beschikken en als er één wordt ontdekt, de volgende alweer in ons onderbewuste ligt te wachten? Dat betekent niet dat we niet mee kunnen discussiëren, wel dat we bereid moeten zijn op onze manco’s aangesproken te worden.

Constructieve woede ?!

De recensente vraagt zich af of er in het theater dan geen daden gesteld mogen worden die het samenleven juist vooruithelpen. Wat geeft Vaerman de indruk dat de woede waarmee zij als toeschouwer geconfronteerd wordt, de samenleving niet vooruithelpt? Nussbaums analyse dat woede alleen maar aan zou zetten tot wraak en straf, is nogal gelimiteerd. De hoeveelheid persoonlijke situaties zoals echtscheidingen die ze aanhaalt, wijzen bovendien op een slordig gebruik van het begrip.

Wat mij betreft is boosheid na een relatiebreuk immers iets heel anders dan een maatschappelijke woede die zich richt op systemisch onrecht. In het eerste geval helpen wrok en boosheid je op de lange termijn inderdaad niet verder om de pijn te helen, en ben jijzelf de enige aan wie je iets kan veranderen. In het tweede geval zou het juist heel problematisch zijn om te concluderen dat je de ander niet kan veranderen en je je dus maar op jezelf moet richten. Bij collectief diep gewortelde patronen als structureel onrecht, uitsluiting of onderdrukking is woede om racisme en paternalisme de enige motor die mensen in staat stelt onvermoeibaar kritiek te uiten en verandering op te eisen.

Daarnaast heeft niet iedereen de luxe constructief boos te zijn. Als je telkens opnieuw geconfronteerd wordt met uitsluitingsmechanismen, dan is er niet altijd de ruimte of de wil tot vergeving. Vergeving ligt ook dicht bij berusting, niet de beste motor voor verandering. De vraag is ook wat we precies bedoelen met ‘constructiviteit’. De woede van Occupy, van Black Lives Matter of van de bezetting van het Maagdenhuis heeft vaak meer bewerkstelligd dan de productieve houding van de gevestigde linkse politiek. En Nussbaums grote voorbeelden Mandela en King omarmen we nu als helden, maar daarbij vegen we voor het gemak wel het historische geweld uit dat met hun bevrijdingsbewegingen gepaard is gegaan.

We lijken geen vocabulaire te hebben voor de waarde van strijd en daarmee een bepaalde mate van geweld. Voor het belang van lichamen die op de barricades gaan staan. Voor studenten die de deur forceren van het Maagdenhuis, burgers die pleinen bezetten, demonstraties die zich niet houden aan het afgesproken parcours… Het zijn juist zulke momenten van ruimte claimen die vaak emancipatie hebben kunnen afdwingen. Denk aan de afschaffing van de slavernij, gelijke rechten tussen man en vrouw, baas over eigen buik of het beschermen van een natuurgebied tegenover de bouwplannen van een vliegveld (zoals de ZAD bij Nantes). Het zijn vormen van strijd die in de media vaak hard worden afgestraft, terwijl het staatsgeweld waartegen ze zich richten doorgaans vele malen gewelddadiger is.

Rechtse identiteitspolitiek

Het artikel van Vaerman en het boek van Nussbaum maken duidelijk dat woede op dit moment vooral negatief geframed wordt. Woede is gevaarlijk. Ze leidt tot het verlangen naar agressie en wraak, zo is de gedachte.

Ook rechtse woede komt voort uit een gevoel niet gehoord te worden, maar wordt helaas misbruikt

Daartegenover staat het perspectief van de Franse filosofe Chantal Mouffe. Zij legt de woede van het populisme uit als een gebrek aan een ‘antagonistische’ politieke ruimte waar plek is voor ideologisch verschil. Sinds de jaren ’80 zijn partijen in de grote opmars van het neoliberalisme voor een groot deel naar het midden opgeschoven, waarbij een gevoel van stagnatie is ontstaan: het idee dat er niks meer te kiezen valt en de macht altijd bij het geld en bij de elites zal blijven liggen. Zo uitgelegd vormt populisme een proteststem, die niet langer gelooft dat onze hedendaagse democratieën tot enige verandering leiden.

In de woorden van de Indiase schrijver Pankaj Mishra: ‘The ideals of modern democracy – the equality of social conditions and individual empowerment – have never been more popular. But they have become more and more difficult, if not impossible, to actually realise in the grotesquely unequal societies created by our brand of globalised capitalism.’ Zijn boek The Age of Anger analyseert en contextualiseert, net als Woede en Vergeving van Nussbaum, de woede van de kiezers van Trump, Ferrage, Wilders, Le Pen en alle andere alomtegenwoordige representanten van rechts populisme in Europa.

Mishra trapt echter niet in de valkuil om de populistische stem te bagatelliseren. Want de fascistische retoriek van de politici die menen deze mensen te representeren, moet veel serieuzer genomen worden. Mensen als Thierry Baudet, Heinz-Christian Strache, Marine Le Pen en Bart De Wever verleiden de onzekerheid van een kwetsbare klasse die gehecht is aan een gevoel van identiteit en zekerheid in een geglobaliseerde wereld - waarin bedrijven staten gaan dicteren - tot een racistische retorica. De identiteitspolitiek die rechts daarbij hanteert, lijkt het perfecte afleidingsmanoeuvre voor het inperken van de regulatie van de staat over de markt.

Ook rechtse woede komt dus voort uit een gevoel niet gehoord te worden, maar wordt misbruikt voor een facistisch wereldbeeld dat met hand en tand bestreden moet worden. Niet door het te bagatelisseren, maar door het ernstig te nemen en zijn xenofobe consequenties invoelbaar te maken.

Links in diskrediet

Hoewel Nussbaum en Mishra zich met name richten op rechtse woede en Vaerman op linkse, lijkt de valkuil van Nussbaum en Vaerman identiek: ze nemen hun eigen positie niet mee in hun betoog. Wat zegt hun perspectief op woede over henzelf? Is het niet logisch woede af te doen als negatief en onvriendelijk en te pleiten voor vergeving, als je zelf een zeer comfortabele positie geniet? Soms zijn dingen zo onrechtvaardig dat er geen plek meer is voor nuance en onderhandeling. Het is de vraag of je dat in kan voelen als je het zelf nooit aan den lijve hebt ondervonden. De hoop van links ligt in de vraag of wij gepriviligeerden ons voldoende kunnen verenigen met hen die de status quo niet langer kunnen of willen accepteren.

Het pleidooi voor rationaliteit, constructieve gelijkwaardige gesprekken en transitiewoede (een term die Nussbaum hanteert voor woede die al bezig is te transformeren naar een positievere houding) heeft aan legitimiteit ingeboet. We hebben een intelligent soort emotionaliteit nodig om opgewassen te zijn tegen de representanten van het zogenaamde woedende volk. In onze mediasamenleving is het niet zo gek dat de oneliners van Wilders en Le Pen het beter doen dan de zoekende genuanceerde reflecties van links, die proberen een appel te doen aan klassieke sociaal-democratische waarden als tolerantie, respect en gelijkwaardigheid.

De toon die ons ervan wil overtuigen dat het allemaal wel goed komt, is volledig in diskrediet geraakt

Deze beschaafde waarden zijn dan ook behoorlijk ridicuul geworden in een wereld die gedomineerd wordt door de roof op grondstoffen, door eco-cide, door migrantenstromen die op de vlucht zijn voor klimaatverandering en oorlog, door postkolonialisme, de groeiende kloof tussen arm en rijk en het primaat van geld en goederen over mensen, dieren en natuur. De toon die ons ervan wil overtuigen dat het allemaal wel goed komt, dat er met goed geweten en met pragmatisme bestuurd wordt, is volledig in diskrediet geraakt.

Hoe te geloven in Europese solidariteit als we landen als Griekenland, Italië, Ierland en Portugal afknijpen en vluchtelingenstromen overlaten aan net deze kwetsbaarste EU-landen via de Dublin conventie? Hoe te geloven dat onze burgerlijke rechten boven die van de banken staan als er na de economische crisis in 2011 nog niets veranderd is? Hoe te vertrouwen dat levenskwaliteit boven de industrie en commercie gaan, als we zien hoe onze steden onbetaalbaar worden en steeds meer vervuild raken?

Pleidooi voor woede

In tegenstelling tot Vaerman en Nussbaum zou ik dus een pleidooi willen doen voor ondubbelzinnige woede. Aangezien er nogal wat redenen voor zijn: verontwaardiging over het faillissement van de verlichtingswaarden, boosheid over het grenzeloze vertrouwen van het rationele individualiteitsdenken - waarden die de uitsluiting en de ongelijkheid niet hebben weten in te perken, ondanks onze onbegrensde obsessie met groei. Het maakt niet uit of het gaat om nobele of agressieve woede, dan wel om woede die hamert op onze racistische of onze ecologische blinde vlekken. Hoe meer verontwaardiging, hoe beter we het hoofd zullen kunnen bieden aan alle uitdagingen waar we voor staan.

We hebben nood aan primaire, ongezouten woede die de agency over deze wereld terug wil winnen. De woede van links uit de jaren ’60 en ’70 is immers onderhandelbaar gebleken. Wellicht is ze op het niveau van ons bewustzijn blijven steken, in plaats van de boosheid handen en voeten te geven. In ieder geval zijn het Thatcher- en Reaganisme er in de jaren ’80 en ’90 in geslaagd om de belofte van een open, ecologische zorgstaat van de kaart te vegen.

In tegenstelling tot Mia Vaerman verheug ik me dan ook over de recente terugkeer van de woedende links progressieve stem, of die zich nu richt tegen witte privileges, tegen een verhardend asielbeleid of tegen de uitverkoop van onze zorgstaat. Onze verontwaardiging moet terug ruimte opeisen op onze podia, in de debatprogramma’s en in de kranten. We kunnen het alleenrecht op woede van rechts niet langer accepteren.

Nederland is een land van het poldermodel, van de consensus. Maar er staat te veel op het spel. Linkse progressieve waarden als inclusiviteit, toegang tot kennis voor iedereen, groene leefbare samenlevingen, respect voor niet-menselijke entiteiten en de diversiteit van onze multiculturele samenlevingen zijn niet langer onderhandelbaar. We trekken al veel te lang aan het kortste eind. We hoeven geen hypotheekrenteaftrek, geen twee auto’s voor de deur en geen huis vol Ikea-meubels, maar wel gratis openbaar vervoer, betaalbare zorg, een gezonde leefomgeving en gelijke toegang tot kennis en middelen. Onze woede gaat niet over wraak of straf, onze verontwaardiging komt voort uit het feit dat we al veel te lang in een wereld leven die onze belangen niet behartigt.

Het gaat erom verbindingen te creëren tussen verschillende linkse idealen.

En ja, ik zeg bewust ‘onze’, want al moeten we de identiteitspolitiek van links beter onder ogen zien, dat betekent niet dat er geen allianties mogelijk zijn. De erfenis van onze koloniale Europese geschiedenis zit diep in de haarvaten van onze samenlevingen, er is op dat vlak nog zoveel werk te verrichten. Tegelijkertijd hebben populistische partijen in reactie op onze geglobaliseerde samenlevingen hun aanval gericht op gelijkwaardigheid en inclusiviteit. Aan ons dus de taak ons te blijven oefenen in het herkennen van onze eigen uitsluitingsmechanismen en tegelijkertijd blijvende allianties te sluiten en diversiteit en gelijkwaardigheid te allen tijde te verdedigen.

Het gaat erom verbindingen te creëren tussen verschillende linkse idealen. Dat is de taak waar we allemaal voor staan. En schrijvers als Vaerman die een onderscheid willen maken tussen betere en minder goede woede, helpen daar volgens mij niet bij. Wel de bereidheid om te luisteren, te incasseren om vervolgens in gezamenlijkheid de strijd voort te zetten.

De oorlog is helaas nog lang niet gewonnen. Daarom is het de hoogste tijd voor allianties tussen antiracismebewegingen, verdedigers van de zorgstaat, feministen, eco-militanten, de LGBTQ gemeenschap, neo-marxisten en privacy activisten. Dit is een oproep aan al mijn collega’s die boos zijn juist omdat ze geloven in een betere wereld. In de woorden van professor, activist and researcher Nishant Shah: ‘we need an army and we’re here to recrute you’.