Ongewild negatief

Door Wilco Versteeg, op Fri Sep 01 2023 08:15:00 GMT+0000

In haar honderdste nummer activeert rekto:verso een archief van twintig jaar kunstkritiek. Wilco Versteeg reageert op een foto van Philippe Herbet in het vierde nummer uit 2004. Het resultaat is een patchwork van citaten over fotografie uit het rekto:verso-archief. De aanleiding zijn twee foto's uit Versteegs familiearchief: een positief en een negatief die als bij toeval met elkaar versmolten zijn geraakt.

Fotografie maakt het verleden tot heden. Dit heden vreet de geschiedenis aan. Maak een incisie in het nu en het verleden sijpelt er vervormd uit: duizenden details van verdwenen levens, van doorleefde emoties, aspiraties, niet geconcretiseerde mogelijkheden en trauma’s, van niet ontwikkelde negatieven en uitgewiste sporen. Het is een plicht terug te grijpen naar het verleden om vandaag opnieuw grond onder de voeten te krijgen. Dat is de enige manier om het negatieve aan het licht te brengen. Het is altijd een verrassing hoe het nachtelijke zich in het daglicht vertoont.

Kan je een herinnering die nooit de jouwe is geweest, wel accuraat levend houden? A thing must be burnt in so that it stays in the memory. Herinnering kan niet zonder ingebrande sporen, desnoods in negatieve vorm. Zonder restanten verdwijnt het verlorene onherroepelijk. Wat er ’s nachts tussen de mensen is gebeurd, blijft dan in het hart van de geschiedenis verborgen. Foto’s zijn lichtfossielen, die steeds ongewild hun eigen statuut ter discussie stellen. Wat vermag de fotografie al dan niet?

De documentaire fotografie verkeert al decennia in een crisis. Hoewel ze uitpakt met menselijke schoonheid en het menselijk lijden, bleek ze niet bij machte haar publiek tot échte gevoelens te bewegen. Onze houding tegenover fotografie is schizofreen. Gelijktijdig neemt ze twee niet te verenigen posities in: de ongegronde hoop dat een foto de politieke realiteit kan veranderen en de telkens weer geboekstaafde achterdocht of een fotografisch beeld überhaupt een geprivilegieerde verhouding met de werkelijkheid heeft die haar een uitzonderingspositie onder de kunsten zou geven.

Achterom kijken is een uitdaging voor een medium dat registreert wat hier en nu gebeurt. Toch is fotografie ook een vorm van rouw, een verwerkingsproces. Dat breekt zorgvuldig door generaties overeind gehouden barrières af en opent nieuwe paden die het landschap hervormen. De fotografie opent een intergenerationeel perspectief. Het brengt het verleden naar het heden als uitnodiging haar te begrijpen in de taal van het verleden zelf.

In het hart van het familiearchief bevindt zich een foto van een willens en wetens vergeten soldaat. Ooit hing het aan een muur van een liefhebbende zus; later lag het in een doos op zolder. Vanaf 1945 tot 2020 heeft het beeld ingelijst gezeten achter een foto van een willens en wetens opgehemelde avonturier. Twee broers, twee paden, twee familiale oordelen, één massagraf, één New Yorkse familiecarrière. De decennialange blootstelling aan het licht heeft het recto van de held op de verso van de SS’er gebrand. Een historische mise-en-abîme: een recto en verso die elkaar bevatten, een positief en negatief die stuivertje wisselen, indrukken van tijd in materie, een oerafbeelding en een fundamenteel conflict dat doorheen de generaties ongekend bleef.

Het is de visuele esthetiek van de biljarden familiekiekjes: een peilloze bulk aan gelegenheidsposes, achteloos en terloops van karakter, vol ontregelende details en grossierend in tekortkomingen. Er kan evengoed iets miraculeus in deze alledaagse foto’s besloten liggen. Als sociale of historische getuigenissen kunnen ze een vergeten spanning aan het oppervlak brengen. Het conflict wordt zichtbaar door sporen, nazinderend in het heden.

Dat het medium de deur wijd openzet voor anti-intellectualisme, behoeft geen betoog: we zien wat we geloven te zien, wat we willen zien. Dit staat heling in de weg, want is het met familiekiekjes niet net zo als met de psychotherapie? We moeten vooral aandachtig zijn voor wat niet gezegd en getoond wordt. Wat hier opvalt, is wat de beelden niet tonen: geen moordpartijen, geen brutaliteiten. Is dit een blinde vlek? Is het überhaupt mogelijk de gruwelen van de oorlog te representeren? De aandacht wordt getrokken door beelden waarop weinig tot niets te zien is, waarin men zich bewust wordt van het kijken zelf en een verlies aan betekenis ervaart dat alleen door het verleden aangevuld kan worden. Het geweld zit niet in het afgebeelde, maar in de blik die de foto opdringt. Kijken kan pas ethisch zijn als we de grenzen van het beeld als document respecteren, hoe onleesbaar dit beeld ook kan zijn, hoe hard het negatieve ons ook tegenstaat en toeschreeuwt ervan weg te blijven. Deze inbedding van de fotografie in het weefsel van de geschiedenis is heilig. Pour savoir, il faut s’imaginer. Een foto opent een wereld van kennis, en die kennis – voorbij geloof en hoop in de fotografie – kan uiteindelijk tot collectieve verlossing leiden. Verleden en toekomst worden in het heden ingekanteld: stilstand en beweging, negativiteit en zichtbaarheid, afdruk en spoor worden op elkaar betrokken en zo wordt de tijd in een loop geplaatst, wordt het een continuüm zonder breuken. Zo schuift het citeren, het hernemen, het herhalen, het zichtbaar maken, het blijven vertellen van het verleden door naar een vertaling, een verandering, een vernieuwing die het oude weer doet spreken zonder last van het negatief.

Deze bijdrage bestaat uit citaten uit het archief van rekto:verso, soms aangepast en soms letterlijk overgenomen, aangevuld met eigen reflecties.

‘De hedendaagse Belgische fotografie in the picture [4]: Philippe Herbet’, nr. 4, 2004, p. 29.

Bekijk deze recto en verso, en andere archiefstukken en reacties uit het honderdste nummer ook hier in hoge resolutie.