Nieuwjaarsessay 2019: de aangeslagen toestand
Door Ricus van der Kwast, op Sat Jan 19 2019 23:00:00 GMT+0000Het jaar 2018 leek er een vol ‘polarisering’. Maar is dat wel het goede woord? In zijn zesdelige nieuwjaarsessay schuift Ricus van der Kwast ‘excitatie’ naar voren als een nieuw venster op onze tijd. Breed laat hij zijn blik over cultuur en samenleving glijden, op zoek naar de diepere verklaringen voor die excitatie. Deze week volgt elke dag een nieuw deel, als opwarming voor het nieuwe jaar. Vandaag in deel 1: de verruwing van onze tijd verklaard vanuit de natuurkunde.
We gebruiken graag termen uit de natuurwetenschap. Met ‘entropie’, ‘chaostheorie’, ‘katalysator’, noem maar op, beschrijven we dan een stukje van ons alledaagse bestaan. Eén zo’n term steekt er al tijden met kop en staart bovenuit: ‘polarisatie’. Polarisatie staat daarbij voor een samenleving waarin de tegenstellingen groter worden, het debat scherper.
Je kunt er niet omheen dat dit in onze westerse democratieën een reëel en hardnekkig probleem is. In 2009 bracht de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in Nederland advies uit aan het kabinet over polarisatie als zelfstandig fenomeen. Bij dat advies verscheen de bundel Polarisatie. Bedreigend en verrijkend, met essays van deskundigen uit verschillende vakgebieden.
De situatie is grimmig. We lijken verder weg van huis dan ooit.
Wie dat boek nu leest, wordt vooral getroffen door het optimisme dat er bij vlagen nog uit spreekt. Polarisatie zou kunnen leiden tot een beter begrip van elkaar, kun je in de inleiding lezen, een manier om productief om te gaan met meningsverschillen. Een bijdrage van de psycholoog Jan-Pieter van Oudenhoven benadrukt dat polarisatie hand in hand gaat met convergentie van standpunten en waarden tussen verschillende bevolkingsgroepen. Eén essay, van de politicologen Joop van Holsteyn en Annemarie Walter, gaat over de positieve effecten van negatieve verkiezingscampagnes.
Een jaar eerder had Wouter Bos, toenmalig voorman van de Nederlandse Partij van de Arbeid, in een interview met de Volkskrant aangegeven dat alles scherper moest, vooral in het debat over integratie. ‘Polarisatie is de enige manier om zaken verder te brengen. (...) In het debat over integratie hoor ik voortdurend mensen roepen dat er minder gepolariseerd moet worden. Ongelooflijk. Mijn stelling is: ophouden met dat gezeur over de toon van het debat!’
Nog in 2012 stelde David Van Reybrouck in zijn inspirerende Tegen Verkiezingen dat we met vreugde moeten reageren op de mondige burgers die aan de zijlijn staan te schreeuwen. In 2019 is er nog maar weinig reden tot vreugde. De situatie is grimmig. We lijken verder weg van huis dan ooit.
Opgewonden literaire debatten
Of polarisatie de vlag is die de lading dekt, weet ik niet. Polarisatie in natuur- en scheikunde relateer ik aan tegengestelde ladingen die elkaar aantrekken, aan hogere stabiliteit, of aan het richten van elektromagnetische golven. Aantrekking en hogere stabiliteit zie ik niet, hooguit een parallel met lichtgolven die nog maar in één vlak trillen.
Er is een fenomeen dat dit tijdsgewricht veel beter beschrijft: de aangeslagen toestand. De aangeslagen toestand, of excited state in het Engels, is de toestand waar een deeltje naartoe springt als het een pakket energie ontvangt. Temperaturen liggen er hoger, er wordt meer getrild, snelheden nemen toe. Alleen is de aangeslagen toestand niet stabiel. Na enige tijd valt het deeltje terug in zijn grondtoestand en komt de energie weer vrij.

Dat beeld van excitatie past perfect bij ons gedrag. In die opgewonden toestand bewegen we ongericht, driftig, gehaast. We luisteren niet langer. Taal en omgangsvormen verruwen. Kortom: excitatie in vol ornaat.
Excitatie blijft niet beperkt tot politiek, maar is doorgedrongen in alle domeinen van ons leven: de dagelijkse omgang met elkaar, de wetenschap, de zakenwereld en zelfs een ogenschijnlijk zachte sector als de cultuur. De meest onverdachte gebeurtenissen lokken nog overspannen reacties uit.
Zo’n gebeurtenis deed zich in maart van afgelopen jaar voor tijdens het Boekenbal, toen Tommy Wieringa de kort daarvoor overleden dichter Menno Wigman herdacht. Voor enkele gekleurde dames was dit een aanleiding om hun onvrede kenbaar te maken. ‘Een andere witte man aan het woord over een… jawel een witmang… #Boekenbal #HalloWitteMensen’, twitterden ze. Ronduit een raadsel wat een discussie over huidskleur dáár, op dat moment te zoeken had; de context van de tweet was op zijn minst ongelukkig gekozen. Wat anders kon je daarmee hopen te bereiken dan boze reacties en zinloze stennis? Wat prompt ook gebeurde.
Amper drie maanden later was het weer hommeles in boekenland. De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek had voor 2019 als thema voor de Boekenweek ‘De moeder de vrouw’ gekozen, naar een gedicht van Martinus Nijhoff. Jan Siebelink en Murat Isik werden gevraagd respectievelijk het geschenk en het essay te schrijven. Twee mannen dus, geen vrouwen.
De geschiedenis laat genoeg aangeslagen periodes zien waarin het maatschappelijke debat uit het lood geslagen is.
De socialemediamolen draaide direct overuren met reacties van verontwaardigde auteurs. Een petitie om het besluit terug te draaien, ondertekend door zo’n driehonderd auteurs en anderen uit de boekenwereld, verscheen in NRC Handelsblad en De Morgen. Als reactie op het tumult besloot het CPNB vanaf 2020 het boekenweekgeschenk afwisselend door een man en een vrouw te laten schrijven.
Uitgerekend de literatuur, waar zoveel schrijfsters terecht een prominente positie innemen, is dit soort m/v-turven allang voorbij. Is het nog van belang dat Hella Haasse, die als enige schrijver drie keer een boekenweekgeschenk schreef, vrouw was?
Als ook deze storm is gaan liggen, kan zo’n kwestie weer in perspectief bekeken worden. Much ado about nothing. Zeker niet iets wat de zaak van de vrouw ook maar enigszins verder helpt. Ondertussen hebben we ons wel flink opgewonden.
Van alle tijden?
Op zich is zo’n verruwing niet uniek. De geschiedenis laat genoeg aangeslagen periodes zien waarin het maatschappelijke debat kortere of langere tijd uit het lood geslagen is, niet alleen in oorlogstijd. In De Eeuw van het debat (2010) beschrijft de historicus Jaap van Rijn hoe in Nederland omstreeks 1850 debatingclubs in zwang raakten. Na een aarzelend begin leidde dit vanaf 1860 tot een ware debatcultuur. De redenaarskunst floreerde. Het debat is dan nog een spel tussen individuen, erop gericht de ander te overtuigen en er gezamenlijk beter uit te komen.
Dat veranderde rond 1880. De contouren van de hoofdstromingen in de politiek begonnen zich af te tekenen. Elk van die stromingen bakende het eigen gebied zorgvuldig af. Debat was niet langer spel, maar strijd. Het ging erom te winnen, niet om de tegenpartij te overtuigen of om oplossingen te vinden.
Er staat geen maat op onze emoties en uitingen als collectief.
Dat leverde in het publieke debat scheldkanonnades op die je niet in het statige Nederland van de late negentiende eeuw zou verwachten. De grenzen van het betamelijke werden opgezocht of overschreden, de tegenstellingen werden aangescherpt. De storm ging pas weer liggen toen de politieke partijen hun positie bestendigd hadden. Daar ging meer dan dertig jaar overheen.
Excitatie is dus van alle tijden. Wat maakt onze tijd dan anders? De frequentie, de omvang en het bereik van onze uitingen. Emoties worden uitvergroot. En niet alleen boosheid. Als we blij zijn, zijn we uitzinnig blij en lijken we op een hossende menigte op een danceparty. Als we droevig zijn, bijvoorbeeld omdat er een beroemdheid gestorven is, zijn we diepbedroefd en willen we dat de hele wereld dat weet. Er staat geen maat op onze emoties en uitingen. Op onze emoties en uitingen als collectief, wel te verstaan.
Italiaanse toestanden
Om onze tijd volledig te beschrijven hebben we nog een begrip nodig. Dit keer kan de beschrijving van oscillaties in natuur en techniek ons helpen. Een kleine verstoring, een rimpeling van het oppervlak, een golfje van niets, krijgt een respons die buiten proporties is. Elke vorm van tegenkoppeling ontbreekt. De slinger slaat steeds verder uit. We zijn in resonantie.
Wat we aanzien voor polarisatie, is veel eerder excitatie en resonantie. Het is die combinatie die onze tijd gevaarlijk gemaakt. Je komt haar vandaag overal tegen.
In de politiek wordt het beste voorbeeld van excitatie met resonantie momenteel geleverd in Italië. Matteo Salvini en Luigi di Maio zijn er de politieke leiders van respectievelijk Lega en Movimento 5 Stelle (M5S). Deze schijnbare tegenpolen maken bovendien allebei deel uit van de huidige regering. Beide verkondigen onhoudbare, roekeloze standpunten, doen beloften die niet na te komen zijn en zoeken verantwoordelijkheid overal, behalve bij zichzelf. Voortdurend probeert de een de ander te overtreffen met alsmaar krassere uitspraken.
Intussen pakken donkere wolken zich samen boven Italië. Economische groei was er al ver te zoeken. Meer en meer krijgen nu ook de kleine en middelgrote familiebedrijven, de kurk waarop Italië drijft, moeite om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. De gevolgen zullen niet op zich laten wachten. Bedrijven zullen sluiten, de werkloosheid zal toenemen.

Vooralsnog groeit de steun voor beide partijen echter. Meer dan 60% van de kiezers schaart zich volgens de opiniepeilingen van de laatste maanden ofwel achter de Lega ofwel achter M5S. Bij de parlementsverkiezingen in maart van dit jaar bedroeg dat totaal nog 50%.
Salvini en Di Maio voelen zich gesterkt en gaan onverdroten op de ingeslagen weg verder. Het gaat van kwaad tot erger. Met het dienen van het landsbelang heeft dat allemaal weinig meer te maken. Met opruien en destabiliseren wel.
Resonantie is besmettelijk
Resonantie in geldzaken lijkt evolutionair bepaald. We denken risicomijdend te zijn door het gedrag van de ander te kopiëren. Ooit was daar wat voor te zeggen. Achter de buurman aan lopen op zoek naar voedsel of vruchtbare grond lijkt een veilige strategie. In een rustige, stabiele toestand kan dat ook nog aardig werken voor beslissingen over financiën, investeringen.
Maar het is ook een recept voor bubbels: iedereen koopt, en op hetzelfde moment. En als de bel uit elkaar spat, gaat het nog eens extra mis: iedereen rent in paniek weg, op zoek naar de uitgang. Zolang zoiets lokaal gebeurt is de schade nog te overzien. Maar met de wereldwijde vervlechting van banken, met beursanalisten en effectenmakelaars die zich allemaal op dezelfde algoritmes baseren, wordt een beurskrach steeds luider, een financiële crisis steeds dieper.
Resonantie in optima forma vind je in marketing en communicatie.
Resonantie in optima forma vind je in marketing en communicatie. Ze maken gebruik van platforms waarop zo langzamerhand meer dan één derde van de wereldbevolking is aangesloten. Dat is een ongelooflijke ontwikkeling, die je eigenlijk alleen maar positief kunt inschatten. Of toch niet?
Boodschappen in allerlei vorm verspreiden zich met duizelingwekkende vaart, met een ongekende reikwijdte. De uitdrukking ervoor bestaat al zo’n tien jaar: viraal gaan. En weer hebben we leentjebuur gespeeld bij de natuurwetenschappen, de biologie dit keer. Maar waarom werd zo’n lelijk ding als een virus gekozen om een ontwikkeling te beschrijven die alom toegejuicht werd?
In 2019 begrijpen we dat al een stuk beter, geconfronteerd met de persoonlijke tragedies en ravages die virale processen in onze samenleving hebben aangericht. Zo is wat ooit een buitenkans leek om inzichten te delen, door die razendsnelle uitwas ontaard.
Wie bedacht heeft dat het aan elkaar knopen van alles en iedereen ter wereld de stabiliteit ten goede komt, heeft van natuurwetenschap en technologie weinig kaas gegeten. De samenleving is buiten zichzelf, aangeslagen en letterlijk onbeheersbaar. Hoe is het zover gekomen?
Lees hier deel 2 van dit nieuwjaarsessay: de valse profeten