De aangeslagen toestand 2: de valse profeten

Door Ricus van der Kwast, op Sun Jan 20 2019 23:00:00 GMT+0000

In een zesdelig nieuwjaarsessay, met elke dag een nieuw deel, schuift Ricus van der Kwast ‘excitatie’ naar voren als een nieuw venster op onze gepolariseerde tijd. Breed laat hij zijn blik over cultuur en samenleving glijden, op zoek naar de diepere oorzaken van zoveel spanning. Vandaag in deel 2: het valse ondergangsgevoel van Europa en het garen dat nog valsere onheilsprofeten daarbij spinnen.

Lees hier de andere delen van dit essay

De samenleving is buiten zichzelf, aangeslagen en letterlijk onbeheersbaar. Hoe is het zover gekomen?

Eén mogelijke verklaring is genoegzaam bekend. De val van de Berlijnse muur en de ineenstorting van de Sovjet-Unie maakten de weg vrij voor een kapitalisme zonder scrupules. Dat leidde tot liberalisering, europeanisering, globalisering. Maar die ontwikkelingen hielden geen rekening met de achterblijvers, de verliezers in dit proces, die hun banen zagen verdwijnen of bedreigd worden.

Het gaat veel te ver om de vrije markt af te fakkelen als de bron van alle kwaad.

Daar kwam, tien jaar geleden, een financiële crisis overheen. Jarenlang hebben de mensen hun onvrede opgekropt. Ze zijn nu boos. Boos op een heersende klasse die bovendien liegt en verder van de gewone man afstaat dan ooit.

Vroeger was het slechter

Maar is dat verband wel zo rechtlijnig? Het is waar dat met het einde van de Koude Oorlog een stuk evenwicht verdween, omdat er een duidelijke verliezer was aan te wijzen. Wat zeker niet hielp, was dat vrijbuiters uit de voormalige Oostbloklanden voor een habbekrats aan de haal gingen met de resten van de communistische eigendommen en zich vervolgens als ondernemers voordeden.

En wat ook niet hielp, was dat in West-Europa het aantal overheidsbanen in die jaren snel afnam, en gepaard daarmee het aanzien van die banen. Jonge talenten kozen voor het bedrijfsleven: het vooruitzicht ooit misschien topambtenaar te worden kon niet bekoren. De overheid, als controlerend orgaan en tegenwicht voor de private sector, raakte langzamerhand vleugellam.

Daar kwamen nog privatiseringen bovenop. Juist die takken die bij ons geprivatiseerd werden (energie, telecom), gingen ondernemen vervolgens zien als één groot spel zonder grenzen, gevoed door een verkeerd beeld dat ze jarenlang van het bedrijfsleven hadden – daar zien we nog dagelijks de voorbeelden van.

Allemaal factoren die de balans verder deden doorslaan naar markteconomie over planeconomie.

De afstand met de elite, met politici, lijkt eerder geslonken dan gegroeid.

Toch gaat het veel te ver om daarmee de vrije markt te demoniseren en af te fakkelen als de bron van alle kwaad. Er is meer aan de hand. Allereerst kun je je afvragen of het gangbare verhaal van de verliezers van de globalisering wel helemaal klopt. Kunnen we ons niet in eender welk debat roeren? De afstand met de elite, met politici, onze volksvertegenwoordigers, lijkt eerder geslonken dan gegroeid in vergelijking met pakweg vijftig of honderd jaar geleden, en of ze nou echt meer liegen dan vroeger betwijfel ik ook. Maar het belangrijkste: gaat het ons wel zo slecht?

De Canadees-Amerikaanse taalkundige en psycholoog Steven Pinker schrijft boeken vol met cijfers, tabellen en grafieken om duidelijk te maken hoe ons leven, het leven van ons allemaal, er met sprongen op vooruit gegaan is. Het Duitse tijdschrift Der Spiegel doet al bijna drie jaar hetzelfde in zijn wekelijkse rubriek ‘Früher war alles schlechter’.

Het is vechten tegen de bierkaai. Wie geloven wil, wil informatie die hem sterkt in zijn overtuiging. Onwelgevallige feiten en analyses laat hij links liggen.

Die neoliberale ontwikkelingen zijn een verklaring voor het misnoegen van de gewone man, die de laatste decennia niet in dezelfde mate als anderen heeft kunnen profiteren van economische groei en daardoor achterop is geraakt. Maar het verklaart nog niet de toon en de stijl van zijn aanklacht. En het verklaart ook al niet de wijze waarop vrouwen in de literatuur, Turken in Duitsland en elke andere bevolkingsgroep die zich tekort gedaan voelt, lucht geven aan hun klachten. Het verklaart, kortom, de excitatie niet.

Hoe krijgen we er wel de vinger achter? Waar komt de energie voor al die excitatie vandaan? In mijn beklaagdenbank schuiven alvast vijf verdachten aan. Laten we elk van hen wat beter bekijken. De eerste is ‘de valse profeet’, die als geen ander het Europese neergangsgevoel weet op te drijven.

Europa bergaf?

Zoveel is zeker: Europa glijdt af en verliest aan betekenis. Dit is niet het zoveelste staaltje doemdenken, maar een nuchtere constatering. Het hoort bij de natuurlijke levensloop van een beschaving. Geografische toevalligheden spelen een rol, demografische factoren, de opkomst en het elan van nieuwe spelers.

  • Geografische toevalligheden: Portugal als zeemacht, de mijnen van de Borinage, de havens van Antwerpen of Rotterdam, allemaal hebben ze een beperkte houdbaarheidsdatum.
  • Demografische factoren: een opkomend land heeft meestal een jonge, productieve bevolking en draagt nog weinig lasten voor de verzorging van de oude dag. Het omgekeerde geldt voor het oude Europa.
  • De opkomst en het elan van nieuwe spelers: wie zich net bevrijd heeft van het juk van een dictatuur, heeft geen last van een democratisch vermoeidheidssyndroom.

Er komt een moment dat je overvleugeld wordt, dat je het beste achter je hebt. Je kunt dat accepteren en er proberen op in te spelen. Je kunt de bakens verzetten, zorgen dat er geen oorlog komt en zo de boel nog wat rekken. Je zou jezelf daarbij kunnen voorhouden dat die westerse hegemonie ons al zoveel vette jaren heeft opgeleverd.

Als wonderdokters beloven valse profeten volledige genezing. Meestal is er maar één schuldige.

Maar zo steken we niet in elkaar. Het helpt kennelijk niet dat je weet dat dat de wereld vandaag honderd keer rijker is dan tweehonderd jaar geleden, dat schrijnende armoede in de wereld in de laatste twintig jaar gehalveerd is en dat de levensverwachting in jouw generatie twee keer zo hoog is als in die van je overgrootouders. Opvallend genoeg lijk je alleen in staat verschillen over kleine afstanden in plaats en tijd waar te nemen. En beide gaan de verkeerde kant op voor je.

Je staat nog dicht bij de top, maar je bent die top voorbij. Je ziet een onzekere afdaling voor je, bezaaid met hindernissen.

Het succes van onheil

Dit is een vruchtbare bodem voor onheilsprofeten, van welke politieke of religieuze gezindheid ook. De ondergang van het avondland wordt er met de haren bijgesleept. Geen nood: de profeten staan klaar voor je. Zij zijn precies wat je nu nodig hebt.

Als wonderdokters beloven ze volledige genezing. Meestal is er maar één schuldige. De vreemdeling! Of: De neoliberaal! Alles zal weer zo worden als het was, als de schuldige maar opkrast. Verder hoef je helemaal niets te doen, het ligt immers niet aan jou. Daar gaan we weer – instabiele processen – door niets te doen ga je natuurlijk alleen maar sneller de afgrond in.

Excitatie is het brood en de boter van de profeet. De retorica krijgt bij hem weer een plaats. Weliswaar is de retorica van de profeet er één van hoofdletters, kreten en uitroeptekens, het blijft een soort van retorica. Maar de onheilsprofeet is een valse profeet. Hij is symptoom van een samenleving in crisis. Hij leeft van onheilstijdingen en angst. Hij exploiteert de apocalypsgedachte voor eigen gewin, niet voor oplossingen.

Hoe verleidelijk dat ook is, het werkt niet om zelf de stijl van de profeet aan te meten.

De profeet bedient zich van eenvoudige taal. Hij schuwt de overdrijving niet. Door zijn supporters wordt hij geprezen om zijn moed. Eindelijk iemand die rechtuit durft te zeggen waar het op staat! De profeet is autoritair en duldt geen tegenspraak. Directe volgelingen herhalen de boodschap in vergelijkbare woorden en versterken daarmee de boodschap, die alsmaar luider wordt.

Hoe ontmasker je de valse profeet?

De indirecte discussie, via verschillende media, blijkt zinloos en werkt eerder averechts. Het is te makkelijk om niet te luisteren, of onwelkom nieuws af te doen als fake news. Het werkt al evenmin om zelf de stijl van de profeet aan te meten. Hoe verleidelijk dat ook is – de profeet is immers succesvol – zo zal de excitatie helemaal uit de hand lopen.

Je kunt de retorica inzetten, maar dan één van een hogere orde, en in debat gaan in een rechtstreekse discussie. Het is een heidens karwei dat het uiterste vergt. De kans is groot dat het zo loopt als bij de laatste Republikeinse voorverkiezingen in de VS, toen Donald Trump met oneliners en beledigingen de vloer aanveegde met zijn opponenten.

Ik kan me maar één recent succesvol voorbeeld voor de geest halen, en dat is het verkiezingsdebat tussen Marine Le Pen en Emmanuel Macron in april 2017. Le Pen was die avond slecht voorbereid en bleek nauwelijks over enige dossierkennis te beschikken. In de discussie zocht ze haar toevlucht tot een afbraaktechniek, vol van ongegronde tussenwerpingen. Macron stond voor een immense taak. Niet alleen moest hij zijn eigen ideeën begrijpelijk aan de man brengen, ook moest hij de lukrake beschuldigingen van zijn opponent pareren en tegelijk Le Pen in haar ware gedaante tonen.

Macron was die avond in topvorm, het lukte hem. Een valse profeet werd zo te kijk gezet. Het was een triomf van echte retorica, van inhoud over opruiende slogans. Anderhalf jaar later, met het land in opstand, blijkt echter dat ook het beleid van Macron de excitatie niet kan wegnemen. En dat is nog eufemistisch uitgedrukt.

Maak van de overheid een denktank

Misschien is het gewoon te laat om het tij nog te keren? Je zou willen dat er een staatsman-filosoof opstond, iemand die een realistische visie op de toekomst van Europa kan ontwikkelen, het hoofd kan bieden aan valse profeten en tegelijk de juiste toon kan vinden in de communicatie met alle lagen van de bevolking. Je reinste renaissancemens dus, op en top homo universalis.

Pure illusie natuurlijk, en als er al zo iemand zou bestaan, dan is de politieke arena vandaag één van de laatste plekken om deze persoon te vinden. Al te vaak laten traditionele politici zich bij hun standpunten leiden door de valse profeten, om zo beter de onderbuik van de samenleving aan te spreken. Of, eigenlijk nog onbegrijpelijker, laten ze hun oren afhangen naar topbestuurders uit de private sector, in de overtuiging dat die weten welke kant het opgaat met economie en samenleving.

Ik geloof in een nieuwe rol voor een versterkte overheid, met denktanks en functionarissen die boven de partijen staan.

Maar kopstukken uit het bedrijfsleven doen niet aan visie, hoe vaak dat woord ook mag figureren in jaarverslagen, ook niet als ze Steve Jobs of Mark Zuckerberg heten. Je kunt ze dat moeilijk kwalijk nemen. Uiteindelijk wil een bedrijf producten verkopen, zodat het aan het einde van de maand alle salarissen kan uitbetalen en, als het goed gaat, jaarlijks een dividend aan de aandeelhouders. Of de samenleving daar ook beter van wordt, is niet aan hen. Zo wordt de koers van het Westen vandaag onevenredig sterk bepaald door hen die alle baat hebben bij een samenleving in verval en door hen die zich met dat vraagstuk hooguit in wat verloren uurtjes bezig houden

Zelf geloof ik in een nieuwe rol voor een versterkte overheid, met ingebedde denktanks en functionarissen die duidelijk boven de partijen staan. Geef werken voor de overheid een nieuw elan, door het aanzien van topfuncties binnen ministeries op te krikken en, waar nodig, nieuwe banen te creëren. Denkers des Vaderlands als het ware, maar dan met invloed.

Plak daar pakkende job titles aan. Chief Strategy Officer. Chief Principal Scientist. Senior Specialist Future Education Needs. Leader Creative Arts. Betaal die mannen en vrouwen stevig, als CEO’s, COO’s, CFO’s en CTO’s in het bedrijfsleven. Een soort omgekeerde balkenende-norm feitelijk. Zorg dat deze functionarissen zichtbaar worden in hun rol en uit de schaduw van beroepspolitici kunnen treden.

Met banen van een hoger kaliber, met meer prestige en een betere beloning, kun je ook mensen aan je binden met een stevige achtergrond, met bewezen vakmanschap. Mensen die er nog wat van willen maken en die er vandaag niet over peinzen in de publieke sector te werken.

De voordelen van een gedepolitiseerde overheid die beter voor haar burgers zorgt, moeten ons wat waard zijn.

Dat is natuurlijk een elitaire gedachte, maar we moeten bedenken dat de overheid nog een flinke inhaalslag te maken heeft. De voordelen van een gedepolitiseerde overheid die beter voor haar burgers zorgt, moeten ons wat waard zijn. Te laat om het tij te keren misschien, maar mij zou het benieuwen wat het effect is als de overheid een volwaardige gesprekspartner wordt en een eigen visie ontwikkelt op milieu, migratie, gezondheid, onderwijs, economie, de kunsten. Wie weet hoeveel frisse ideeën dat oplevert. Wie weet hoe lang het Westen het dan nog kan uitzingen.

Door meer gezag te geven aan zulke denktanks in de schoot van de overheid til je de discussie in elk geval naar een ander plan, een plan waar het niet gaat om scoren of electoraal succes. Je ontzenuwt zo een stuk excitatie. De valse profeet wordt de mond gesnoerd. Dat scheelt alvast een hoop lawaai.

Lees hier deel 3 van dit nieuwjaarsessay: het beleg van ieder z’n zeg