Een streep door jong erfgoed
Door Timmy De Laet, Pascal Gielen, op Fri Oct 10 2025 06:51:00 GMT+0000Vlaanderen investeert in hedendaagse kunst, maar snoeit de enige werking rond danserfgoed en ontmantelt in eenzelfde beweging het M HKA. Zonder visie wordt kunsterfgoed wegwerpwaar. Wie betaalt, bepaalt − en de sector splijt.
De cultuursector krijgt wel eens het verwijt te lijden aan een calimerocomplex, zeker als het over subsidies gaat. Maar wanneer de Vlaamse Regering besparingen doorvoert die niet gestoeld zijn op visie maar op rekenkunde, is het misnoegen terecht.
Op 24 november keurde het Vlaams Parlement de nieuwe begroting goed. Op een cultuurbudget van 500 miljoen euro moet 30 miljoen worden geschrapt. Het kunstendecreet blijft buiten schot, maar elders vallen forse klappen: het Circuscentrum verliest 10% van zijn middelen, het Cultuurloket moet een miljoen uit zijn reserve terugstorten, en bij de IJzertoren en cultuurtijdschrift De Lage Landen wordt zelfs de helft van de steun afgepakt.
Wegwerperfgoed
Opvallend genoeg investeert Vlaanderen via het kunstendecreet wél zwaar in hedendaagse dansproductie, maar smoort het tegelijk een ontluikend erfgoedbeleid in de kiem. Daarmee gooit het de deur dicht voor de zorg om de nalatenschap van dans.
Vlaanderen gooit de deur dicht voor de zorg om de nalatenschap van dans.
De werking rond danserfgoed bij STUK in Leuven moet er bij deze besparingsronde immers aan geloven. In 2023 kreeg die een ad nominatum-subsidie, maar die wordt nu zonder meer afgeschaft. Daarmee verdwijnt de enige structurele werking die Vlaanderen rond dit thema heeft opgebouwd. Pas een kwarteeuw wordt er in Vlaanderen erfgoedbeleid gevoerd, maar dans viel daarbij systematisch uit de boot. Een recent eenjarig pilootproject rond de nalatenschap van Jeanne Brabants (oprichtster van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen) is de schrale uitzondering die de regel bevestigt.
Politici pakken nochtans graag uit met de internationale uitstraling van de Vlaamse dans. Leuven haalde recent de titel van Europese Culturele Hoofdstad binnen. Daarbij werd net dans als speerpunt ingezet. Is dans nu wél of niet belangrijk voor Vlaanderen? Zonder erfgoedbeleid blijft ze in elk geval een wegwerpproduct.
Een kennis die vervliegt
Juist omdat dans grotendeels immaterieel is, vraagt ze om bijzondere zorg. Belichaamde kennis verdwijnt snel; archieven hebben context en expertise nodig om toegankelijk te blijven. Precies die expertise werd bij STUK ontwikkeld, dat bovendien partner was in DanceMap, een grootschalig Europees project dat onderzoek doet naar duurzaam danserfgoedbeleid.
Zonder inspanningen dreigt de nalatenschap van zowel beeldende kunstenaars als Vlaamse choreografen teloor te gaan.
Een vergelijkbare kortzichtigheid toont zich in de recente beslissing om het M HKA te ontmantelen: ook daar blijkt hoe weinig kennis van en begrip de minister heeft voor het nog jonge kunsterfgoed dat Vlaanderen zelf mee groot heeft gemaakt. Zonder inspanningen dreigt de nalatenschap van zowel beeldende kunstenaars als Vlaamse choreografen teloor te gaan: niet alleen die van Luc Tuymans of Anne-Mie Van Kerckhoven, maar evenzeer die van Anne Teresa De Keersmaeker of Alain Platel.
Efficiëntie zonder inhoud
De Vlaamse Regering noemde de onderhandelingen over de begroting efficiënt: in enkele dagen afgerond. Maar dat gemakzuchtige tempo leidt tot beslissingen zonder inhoudelijke grond. De schrapping van de ad nominatum-subsidie is niets meer dan een administratieve ingreep, zonder groter verhaal. Medewerkers verliezen in 2026 hun job, simpelweg omdat middelen worden ingetrokken.
Nochtans werkte STUK vanuit een hefboomfunctie die bruggen sloeg tussen danssector, erfgoed, onderwijs, onderzoek, innovatie en amateurkunsten. Precies dat soort kruisbestuiving zou cultuurbeleid moeten stimuleren. Op dezelfde manier wordt M HKA van de kaart geveegd, zonder enige bekommernis om de lokale verankering of de traditie van de instelling.
Een erfgoed van vergeetachtigheid
Ironisch genoeg tekent het Departement Cultuur, Jeugd en Media ondertussen een kunstenerfgoedbeleid uit dat de brug moet slaan tussen kunsten en erfgoed. We mogen ons afvragen of de minister weet wat er in haar eigen administratie gebeurt.
De schrapping van de ad nominatum-subsidie is niets meer dan een administratieve ingreep, zonder groter verhaal. Medewerkers verliezen in 2026 hun job, simpelweg omdat middelen worden ingetrokken.
Wat dit dossier onthult, gaat veel verder dan danserfgoed. Het toont het gebrek aan een integraal beleid waarin kunsten, erfgoed en sociaal-cultureel werk elkaar versterken in plaats van in hokjes te verdwijnen. Zelfs een besparingsoperatie kan gedragen worden door een consistente visie.
Of drijft deze onbezonnen politiek bewust de concurrentie in de cultuursector op? Ze wakkert alvast de welgekende ‘ieder-voor-zich-mentaliteit’ aan, met lobby’s voor de eigen winkel. Een oude kwaal waarin de cultuursector zich in het verleden maar al te graag liet meeslepen.
Wie cultuur tot een subsidiebeleid zonder visie reduceert, rekent er cynisch op dat de sector zelf de verdeel-en-heerspolitiek zal uitvoeren – en dat is misschien nog de grootste besparing, niet alleen financieel maar ook sociaal en mentaal.