De toekomst van het filmberoep

Door Orlando Verde, op Sat Nov 10 2012 15:58:43 GMT+0000

De productie en de distributie van films en tv-werk ondergaan snelle veranderingen. Terwijl het establishment van de Vlaamse audiovisuele sector zich vooral zorgen maakt om zijn inkomsten en zijn eigen behoud, grijpen jonge, gedreven filmmakers de nieuwe technologische mogelijkheden aan om ook nieuwe verhalen te vertellen. Hier twee casestudies: eerst de hoge praat op een sectormeeting, dan de praktijk van Daniel Lambo.

54_Verde_old_cinema_by_josephland - on deviant art.jpgHet is grijs en winderig aan de kust: de ideale weersomstandigheden om de hele dag in een cinemazaal te zitten. Op het Film Festival van Oostende (FFO) zullen specialisten zich samen buigen over de toekomst van het ‘filmed entertainment’ in Vlaanderen. ‘Die toekomst valt niet te voorspellen, maar voor te stellen’, zo begint Herman Konings, specialist in socioculturele audiovisuele trends. ‘De beste manier om de toekomst te voorspellen, is de toekomst te maken.’ Zijn statistieken rond het Belgische filmpubliek van de komende jaren leren hem dat we vooral alert moeten blijven voor de volgende generatie van gepensioneerden, de ‘front-end babyboomers’. Europeanen die werden grootgebracht met consumptie en popcultuur, met nieuwsgierigheid en zin voor avontuur en ontdekking. Tweeverdieners die van alle voordelen van de welvaartsstaat hebben kunnen genieten. Geboren tussen 1945 en 1964, met verworven erfenissen en afbetaalde huizen die goedkoop waren. ‘Mensen die jong willen sterven, maar zo laat mogelijk’, aldus Konings nog. Zij zorgen ervoor dat concerten van The Police of Paul Simon uitverkocht raken, ondanks tickets van 80 euro.

VERPAKKING VOOROP

Meteen is de toon van de dag gezet: de toekomst van het filmberoep valt blijkbaar samen met de vraag hoe de filmindustrie zo veel mogelijk geld in het laatje krijgt. Jo Caudron, specialist nieuwe media, spreekt in zijn presentatie met de titel The Impact of Social, Mobile and Other New Media on Your Business over de stijgende druk op de traditionele audiovisuele media. Het uitgestelde kijkgedrag is ‘killing broadcast television’. Sponsors willen niet betalen voor reclame als de kijkers toch op fast forward drukken. In een wereld van onlinebanking, onlineshopping en onlinebelastingen is de kijker immers gewoon geworden aan een absolute controle over zijn activiteiten. Hij wordt zelf maker en autoriteit, hangt niet meer af van de zenders als curators van content. Hebben we een probleem? Volgens Caudron, entertainer en provocateur van dienst, ligt de oplossing – het geld – niet in de inhoud, maar in de ervaring. ‘In the convenience.’ In de verpakking.

De kijker hangt niet meer af van de zenders als curators van content

Na de lunch wordt het niet beter. Dan spreken vertegenwoordigers van Econopolis, Kinepolis, Telenet, Eyeworks en de Producentenbond over ‘productie en financiering’. Het Deense Model wordt het begrip van de dag. De sleutel van het filmsucces van de Denen zou zijn dat ze de audiovisuele sector begrijpen als een speerpunt van hun economie, gespekt met belastinggeld, of dat ze een ecosysteem hebben gecreëerd voor de inheemse film als lokaal product voor de lokale consument. Gigaproducties zullen het domein blijven van de Amerikanen, de Russen en de Chinezen. Wij moeten veeleer inzetten op een lokale benadering, leren de Denen ons. En zo belanden we dan toch weer in een discussie over businessmodellen en marketingtechnieken. Over hoe traditionele distributeurs als Kinepolis en nieuwe distributeurs als Telenet hun centen zullen verdienen. Ze vragen de filmmakers, hun contentproviders, te maken wat de klant wil.

ZIJN ER NOG VRAGEN?

Samen met Pierre Drouot, de gevierde CEO van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), komen aan het einde van de dag dan toch de creatievelingen aan het woord: regisseur Hans Herbots (Bo, Windkracht 10) en scenarist Robert Albertdingk Thijm, tevens panellid van EU Media Future Forum. Hij ziet in de Vlaamse filmwereld één verschil met het Deense Model: mensen en groepjes die tegen elkaar vechten. Herbots benadrukt het belang van Europese netwerken en hoopt op meer middelen. En dan spreken ze over ministeries, over privatisering van openbaar geld, over het mogelijke ‘misbruik’ van de tax shelter. Het gesprek over de toekomst van de creativiteit blijkt een strikte discussie over de huidige productieprocessen en de vereeuwiging van het systeem as we know it.

Hoe zit het met de gratis distributie via YouTube en sociale media?

‘Zijn er nog vragen?’ Ik had er wel een paar, ja. Zal er door alle sociotechnologische evoluties dan echt niks veranderen aan het filmberoep? Wat met bijvoorbeeld multiple screens, films die gemaakt worden met gsm’s en zonder middelen, maar met talent? En hoe zit het met de gratis distributie via YouTube en sociale media? Bereidt de filmsector zich daar dan niet op voor? Drouot neemt de micro: ‘Ja, er zijn dingen aan de gang: films als Dry Branches of Iran van Daniel Lambo en participatieve online-experimenten als Where’s Gary? (whereisgary.net). Het VAF steunt die.’ Het is een antwoord dat veeleer getuigt van responsief gedrag dan van een actieve exploratie van het filmlandschap. ‘Waarom wordt er dan de hele dag niet over gesproken, als dat de toekomst is?’ Drouot, laconiek en duidelijk ongeïnteresseerd: ‘Sorry dat ik u moet teleurstellen.’ Verder niks, behalve gekruiste armen.

DANIEL LAMBO: GUERRILLACINEMA

Dus gaan we voor de toekomst van ‘filmed entertainment’ maar te rade bij Daniel Lambo. Hij begon zijn cinematografische carrière met Kadogo (2006), een coöperatieve en experimentele lowbudgetfilm over ex-kindsoldaten, die onverwacht internationaal succes kende. Met Brusilia (2008) maakte hij een gefragmenteerd verhaal over latino’s in Brussel, gedraaid in guerrillastijl, organisch gegroeid zonder een vast scenario. Nog later zou Miss Homeless (in 2010 in twaalf landen tegelijk in première) wel meer vasthouden aan een uitgetekend scenario, maar ook die film over daklozen werd gedraaid met een sterk maatschappelijk geëngageerde spirit.

54_Verde_Dry Branches in Iran - Daniel Lambo.jpgOp FFO presenteerde Lambo Dry Branches of Iran, een film die eerder dit jaar in première ging tijdens Open Doek. Een documentaire over de making-of had een schitterende thriller kunnen worden: beelden smokkelen met gecodeerde bestanden op de laptop om aan de Iraanse censuur te ontsnappen, filmen met smartphones omdat grotere camera’s op alle controleposten streng gecontroleerd worden … Noem maar op.

_Dry Branches of Iran _toont de frustratie van jongeren onder een repressief en moralistisch bewind, onder meer tijdens hun betogingen. ‘Het is een aanklacht tegen het regime van Ahmadinejad’, vertelt Lambo. ‘De Iraanse president ziet de oppositie als de droge takken van “de boom”, de islamitische revolutie van Khomeini. Dode takken die gesnoeid moeten worden. Vandaar de titel van de film.’ Alle acteurs blijven anoniem: hun gezichten komen nooit in beeld. Die beperking forceerde de maker tot een heel eigen filmtaal en moedigt de kijker aan om zich open te stellen voor vernieuwing. Dat smartphones ervoor zorgen dat de maker altijd klaar is om te draaien, levert prachtige en unieke beelden op.

Toegegeven, het verhaal heeft zijn pamflettaire en eenzijdige momenten, maar dat hoort een beetje bij het engagement van de guerrillafilmmakerij. De montage is heel verzorgd en geeft kwaliteit aan dialogen die anders amateuristisch zouden klinken. Onstabiele video, foto’s, lage kwaliteitsopnames, over- en onderbelichte beelden, overstuurd geluid: alles wat normaal als ‘fouten’ geldt, draagt hier zijn steentje bij aan de ritmiek en de geloofwaardigheid van het verhaal in tijden van citizen journalism.

DIGITALE REVOLUTIONAIREN

Lambo’s oeuvre maakt hem tot de juiste persoon om over de toekomst van het filmberoep te spreken. In grote lijnen ziet hij twee pistes: die van de klassieke cinema en die van de digital revolutionaries. Zij kunnen volgens Lambo perfect naast elkaar bestaan, maar toch is de klassieke cinema een beetje bang van de democratisering van de filmindustrie die de digitale revolutie voorstelt. Het is een democratisering op alle vlakken, want kleine camera’s van behoorlijke kwaliteit zullen een zware impact hebben op het werk van directors of photography. Desnoods kan één man een hele filmcrew worden. ‘Iedereen die iets anders beweert, is een fossiel’, zegt Lambo. ‘Het budget om een film te maken, zal dus almaar kleiner worden. Met het percentage dat een producent in de wieldoppen van zijn Porsche steekt, kan een digital revolutionary een hele film maken.’ Revolutionaries haten het cultiveren van een sterrenstatus, haten geldverslindende marketing. Ze staan op tegen het kapitalisme, hoewel zij – ironisch genoeg – pakweg het mirakel van hd-opnamen met een draagbaar toestel aan dat kapitalisme te danken hebben.

Desnoods kan één man een hele filmcrew worden

De digitale revolutie bouwt echter niet enkel op nieuwe technologie, maar ook op alternatieve creatieprocessen. Mensen werken bewust samen: een wisselwerking tussen gelijkgestemde creatieve geesten die vanuit het hart willen investeren in een idee, eerder dan op basis van de geschatte winst van een dossier. En terwijl het klassieke systeem verdedigt dat content primeert, hebben de revolutionaries daar een heel andere mening over. ‘Fuck it’, stelt Lambo. ‘Een film kan vertrekken vanuit de vorm. Een film kan vertrekken zonder scenario. Alles is mogelijk. Het belangrijkste is een open geest. Van acteurs, van iedereen. De omgeving kan het decor zijn. Omarm de beperkingen, want problemen zijn fun.’

SPELPLEZIER EN INTUÏTIE

Bij de digital revolutionaries verschilt niet alleen het maakproces, maar ook de vormelijke benadering. Vaak buiten zij uit wat in de klassieke cinema als ‘fout’ wordt beschouwd. Voor hen gaat het om creatieve vondsten. De charme van een film kan liggen in de opgeblazen korrel van de projectie op een gigantisch scherm van gsm-beelden. Voor de klassieke kritiek zijn de revolutionaries dan ook amateurs. Zij van hun kant willen niet gevangen worden in vaste standaards. Spelplezier en intuïtie primeren.

54_Verde_Daniel Lambo_0.jpgDe kracht van de digital revolutionaries ligt in hun ongebondenheid, hun authenticiteit en hun onafhankelijkheid. ‘De klassieke cinema zoekt dat ook allemaal’, zegt Lambo. ‘Maar in de digitale wereld heb je niks anders dan dat.’ Dat je in het klassieke systeem vaak jaren moet wachten voor je kan beginnen te draaien – dossiers indienen, wachten op antwoorden, op goedkeuringen, op de bureaucratie – staat diametraal tegenover de realiteit van vandaag. Op zich hoeft niemand nog te wachten om een film te maken of wereldwijd te distribueren. Direct sales zijn een realiteit. Films worden dagelijks verkocht via blogs, met gebruik van Paypal. Voor de ongeduldige en gepassioneerde filmmakers die hun publiek bereiken via de sociale media, worden Telenet, Kinepolis en zelfs het VAF simpelweg overbodig.

ANGST VERSUS ENTHOUSIASME

De industrie is bang. De stap van analoog naar digitaal in fotografie en film heeft het leven zwaar gemaakt voor bedrijven als Agfa. De opkomst van sociale media en file sharing voelt bedreigend. Digitale televisie en de groeiende flexibiliteit van de kijker benauwen de sponsors, en forceren de traditionele media tot dringende maatregelen. Maar zodra de technische vooruitgang de business zou kunnen schaden, blijft de filmindustrie blind voor de blessings ervan. De digital revolutionaries daarentegen zien in de technologische vooruitgang een middel om film en communicatie te democratiseren. Om een boodschap over te brengen, onmiddellijk en voorbij alle grenzen. Om de wereldvervreemding te stoppen en een stem te geven aan de ondervertegenwoordigden.

De digital revolutionaries zien in de technologische vooruitgang een middel om film te democratiseren

Lambo gelooft in die toekomst. Hij ziet boeiende tijden in de maak. Zo werkt hij momenteel aan Traumland, een langspeler voor april 2013. Ook Los Flamencos ligt op de plank, voor november 2013. ‘We mikken op Dia de los Muertos; ik zal een week draaien in Mexico’, vertelt Lambo met besmettelijk enthousiasme en een brede glimlach. Zijn verhaal is dat van een gedreven filmmaker die, hoewel hij met beide benen op de grond staat, nog altijd van een beetje idealisme getuigt. In een sector die enkel bezig is met succes en budgetten, en die in een sociotechnologische scharniertijd zorgwekkend weinig stappen onderneemt om met die tijd in dialoog te treden, is zo’n verhaal hoopgevend.

Orlando Verde is filmmaker en een regelmatige blogger bij abouttheshuffle.blogspot.com en kifkif.be.