Progammatorenpraktijken #1: De programmator

Door Michiel Vandevelde, op Thu Jan 30 2025 08:00:00 GMT+0000

Choreograaf en curator Michiel Vandevelde schrijft in twaalf afleveringen over wat hij ‘programmatorenpraktijken’ noemt: elke maand verschijnt een korte reflectie op zijn eigen werk en dat van collega’s, gecombineerd met een blik van de andere kant – die van de kunstenaar. Beginnen doet hij met de programmator zelf – een machtige figuur, die echter afwezig is in het publieke debat. ‘Achterklap is er zeker. Onvrede over bepaalde programmatorenpraktijken hoor je geregeld in private gesprekken. Individuele mails van misnoegde toeschouwers zijn er ook. Kritiek, jazeker, maar niet publiek.’

De programmator in de podiumkunsten is, als je erover nadenkt, een merkwaardige beroepscategorie. Wanneer je het werk aan leken uitlegt, zie je ze eerder aan computers denken dan aan kunst. Die vergelijking met IT is minder vergezocht dan ze lijkt. Ook een programmator in de podiumkunsten werkt met verschillende parameters om tot een seizoensprogramma of festival te komen. Denk aan factoren zoals de beschikbare infrastructuur, financiële middelen, sociale context, de geschiedenis van de organisatie, en natuurlijk de inhoudelijke visie. Smaak speelt ook een rol, maar veel minder dan vaak wordt aangenomen. Waar een curator zich doorgaans meer inhoudelijk en conceptueel oriënteert, is de rol van een programmator vaak pragmatischer van aard.

Beide figuren, de curator en de programmator (en hun varianten zoals ‘mediator’, ‘facilitator’, ‘programmamaker’, ‘artistiek directeur’ enz.) in de podiumkunsten, hebben een aanzienlijke macht binnen het kunstenveld. Zij bepalen wie wel of niet binnen hun organisatie wordt gepresenteerd, wie financiële steun ontvangt en wie in aanmerking komt voor residentiële ondersteuning. Tegelijkertijd blijven programmatoren vaak opvallend onzichtbaar. Er hangt een bijna hermetisch aura rond het beroep. Ze zijn lastig benaderbaar, moeilijk vindbaar (probeer maar eens hun e-mailadres te achterhalen), weinig responsief, en vaak ook moeilijk te doorgronden. Het vraagt moed om als kunstenaar de angst te overwinnen om een programmator aan te spreken.

In een publieke sector dient iedereen die invloed uitoefent op de voorwaarden van dat publieke domein, evenredig onderwerp te zijn van het publieke debat daarover.

Natuurlijk zijn er ontzettend veel kunstenaars die om aandacht vragen, dus een algemene afstandelijkheid van programmatoren is te begrijpen. Het punt dat ik wil maken ligt elders: er zijn nauwelijks mogelijkheden voor kritiek op de keuzes en inhoudelijk-praktische overwegingen van programmatoren. Sterker nog, een programmator hoeft daarover zelden verantwoording af te leggen binnen een publiek debat. Nochtans zou het bespreken van goede en minder goede praktijken het podiumkunstenveld vooruit kunnen helpen. Al was het maar om kunstenaars een beter begrip te geven hoe kunsthuizen in elkaar zitten. Of om programmatoren waardevolle inzichten te bieden ter verbetering van hun praktijk.

Kunstenaars krijgen voortdurend kritiek over zich heen. Recensies, essays, publieksreacties, feedback van programmatoren. Geen wonder dat vele kunstenaars zich in grote mate onzeker voelen en een laag zelfbeeld ontwikkelen. Kritiek is een inherent deel van kunst maken in de publieke sfeer. Zacht of onzacht: dat is deel van de diverse omgangsvormen die de sociale sfeer rijk is. Als kunstenaar moet je daar mee leren omgaan. Maar het speelveld is niet gelijk. In een publieke sector dient iedereen die invloed uitoefent op de voorwaarden van dat publieke domein, evenredig onderwerp te zijn van het publieke debat daarover.

De programmator, echter, ontspringt die dans. Achterklap is er zeker. Onvrede over bepaalde programmatorenpraktijken hoor je geregeld in private gesprekken. Individuele mails van misnoegde toeschouwers zijn er ook. En achter gesloten deuren, bij subsidiecommissies worden er natuurlijk ook beoordelingen gemaakt. Kritiek, jazeker, maar niet publiek. Zelden worden verschillende goede en minder goede praktijken het onderwerp van een levendig debat.

Het is tijd dat programmatoren uit de schaduw stappen, meer verantwoording afleggen, en uitgedaagd worden om hun keuzes actiever te verdedigen.

In de beeldende kunst is het gangbaar dat een (groeps)tentoonstelling, een biënnale, een curatorieel concept wordt besproken en bekritiseerd. In het podiumkunstenveld blijft zo’n kritiek echter afwezig. Aan inhoudelijk gestuurde festivals is er nochtans geen gebrek, en ook de bredere keuzes van een jaarprogrammatie kunnen onderwerp van discussie worden. Die kunnen bijvoorbeeld toch worden beoordeeld in relatie tot de ambities die een kunstorganisatie formuleert in haar visie en missie, beleidsrichtlijnen, of morele en esthetische standpunten?

Het podiumkunsten tijdschrift Etcetera maakt bij sommige festivals een dossier met een bundeling van kritieken op de voorstellingen. Het zou verfrissend zijn om in deze focusdossiers ook een tekst te lezen die onderzoekt waarom bepaalde keuzes van het festival interessant zijn, of wat het volledige programma onthult over het festival zelf of de podiumkunstenscene van vandaag. rekto:verso, bij uitstek het platform voor bredere cultuurkritiek, kan bijvoorbeeld inzetten op analyses van podiumkunstenfestivals en programma’s, zoals tijdschrift De Witte Raaf dat uitstekend doet bij tentoonstellingen beeldende kunst. En de recensiewebsite Pzazz kan bij individuele recensies ook de beweegredenen van de programmator onder de loep nemen en bekritiseren wanneer relevant.

Digitale vooruitgang kwam er in de eerste plaats door het opensourcewerken. Vooruitgang in het apparatus van de kunsten komt er reeds decennialang door kunstkritiek en een open debatcultuur. Programmeren is een publieke activiteit. Het is tijd dat programmatoren uit de schaduw stappen, meer verantwoording afleggen, en uitgedaagd worden om hun keuzes actiever te verdedigen.