Boali bij de Xnos

Door Mireille-Tsheusi Robert, op Tue Jun 03 2025 13:42:00 GMT+0000

Sinds de heks Nkoy een inkerving aanbracht op haar kin, kan Boali tijdreizen. Als een cyberpunkachtige trickster doorkruist ze verleden en toekomst. Met behulp van occulte kennis en technologische beslagenheid probeert Boali de geschiedenis naar haar hand te zetten. Per toeval komt ze ook de geestelijke moeder van Frankenstein tegen.

Er is geen lucht in deze galerijen van de Coudenberg! Buiten adem, uitgeput en radeloos blijf ik even staan in de holte van een gewelfde gang. Ik hoop dat de duisternis mij aan het oog van de mannen van Mols en Dhanis kan onttrekken. Ik probeer op adem te komen terwijl het geluid van een galopperend paard dichterbij komt. Ik heb geen keuze meer: ook al kan ik deze eeuw niet ontvluchten, ik moet dit jaar 1904 onmiddellijk verlaten. Te laat, ze zijn er al. Ik sluit mijn ogen en wacht de dood af. Plots houdt het kabaal op en voel ik de warme, stroperige adem van een strijdros op mijn gezicht. Ik open één oog, dan het andere. Ik zie vijf gemaskerde ridders.

Een kalme, bijna vaderlijke stem zegt tegen me: ‘Kom tevoorschijn, Boali, het is voorbij.’
‘Hoe kent u mijn naam?’
‘De hele metropool weet wie jij bent’, zegt hij terwijl hij van zijn paard stijgt. Hij komt dichterbij. Een wijde kap bedekt zijn gezicht. Ik kan zelfs zijn ogen niet zien, maar ik voel zijn stinkende adem mijn naam opdreunen: ‘Boali ya Wala, dochter van Nsala en Bonginganoa, afkomstig uit het district Nsongo; vee van de concessie van onze onderneming, de ABIR.’

Hij grijpt mijn arm vast en mijn hele lichaam beeft van ontzetting. Ik spartel en gil, mijn stem weerkaatst tevergeefs door de gangen van dit souterrain der soevereinen. In een ultieme wanhoopsdaad breng ik mijn hand naar mijn kin, daar waar een inkeping zit. ‘Hopelijk werkt het deze keer …’, fluister ik. Maar er gebeurt niets. Zou de Heks Nkoy me hierheen gestuurd hebben zonder de garantie dat de inkerving werkt? De ruiter verliest zijn geduld en sleurt me nu aan één been over de vochtige, koude grond. ‘Ik zal je discipline leren, Boali’, zegt hij, terwijl hij met zijn zweep van nijlpaardenleer uithaalt. Ik ontwijk hem! Zijn paard vangt de slag op en maakt stampei. Dit is mijn kans. Ik probeer het opnieuw en wrijf over mijn kin. Maria Nkoy zei: ‘Bedwing je angst door jezelf te herinneren aan het belang van je missie.’ Het opstijgen lukt namelijk enkel onder bepaalde voorwaarden die te maken hebben met mijn waardigheid: rechte houding, hoofd omhoog, heldere geest. Zodra ik begin, kan niemand me nog aanraken. En mijn hartslag moet regelmatig zijn. Zo, rustiger en meer gefocust dan ooit, probeer ik het opnieuw.

Daar is het, het begint, mijn lichaam vult zich met warmte en straalt als een zon. Ik licht goudachtig op, mijn botten lijken te smelten, terwijl mijn armen zich buiten mijn wil om boven mijn hoofd heffen. Ik kan nog net de verbijstering op de gezichten van die afschuwelijke gemaskerde figuren zien en dan, in een fractie van een seconde, land ik in een kamer.

Ik spartel en gil, mijn stem weerkaatst tevergeefs door de gangen van dit souterrain der soevereinen.

Ik onderbreek de rust van een dame die voorovergebogen haar veer laat glijden over een vaalwit palimpsest.
‘Wie ben jij? Wat doe je hier? Maar … hoe ben je binnengekomen?’, schreeuwt ze uit.
Ik weet niet wat ik moet antwoorden, dus improviseer ik: ‘Je weet heel goed dat ik geen tijd heb, vertel snel wat je hier neerkrabbelt, zodat ik mijn rapport kan opmaken.’
‘Wat? Dus het is zover … ze weten wie ik ben? Maar ik … ik ben niet voorbereid. Moet ik met je meegaan?’, vraagt ze, terwijl ze haar kapsel fatsoeneert.
Mijn gedachten schieten alle kanten uit terwijl ze druk in de weer is. Gezien haar erg Brits accent is het duidelijk dat ik me weer vergist heb van plaats en tijd. Mijn gebrek aan ervaring met die snede speelt me parten.
‘Nee, ik moet alleen gaan’, antwoord ik. Mijn toneeltje lijkt vruchten af te werpen. Dus ga ik door, totdat de drie minuten voorbij zijn om opnieuw te kunnen reizen.
‘Je hebt mijn vraag niet beantwoord, waar ben je mee bezig?’
‘Ik voltooi mijn levenswerk, tenminste, dat denk ik. Ik heb het Frankenstein genoemd’, antwoordt ze kalm, voordat ze lichtjes opschrikt: ‘Oh, ik heb me niet voorgesteld, ik ben Mary …’
‘Ben jij … Maria Nkoy?’
‘Euh ... nee, ik heet Mary Godwin Shelley. Wie zoek je?’
‘Niemand, ik moet gaan’, zeg ik terwijl ik enkele blaadjes papier van een bijzettafeltje gris. Ik kan niet lang blijven, maar Nkoy heeft ook gezegd: ‘Leer iets van iedere persoon die je ontmoet.’ Ik heb geen tijd om met Shelley te praten, dus neem ik wat verfrommelde pagina’s mee van een tekst met de titel Queen Mab. Ze protesteert: ‘Maar dat is de tekst van mijn man.’
Ik behoud mijn arrogante, voortvarende toon en zeg haar: ‘Geef me dan iets wat jij hebt geschreven.’ Ze stopt even, kijkt me intens aan en fluistert: ‘Ik heb iets beters dan dat.’ Dan kijkt ze plots langs me heen. Ik draai me om en zie een imposante Zwarte vrouw, gekleed als een witte vrouw. Ze zegt: ‘Ik ben Mary Prince. En jij, wie ben jij? Ben jij niet mijn zuster uit Afrika?’
Ik wist dat ik veel tijd zou verliezen, maar ik had veel zin om te blijven en de verhalen te horen van deze twee voor mij zo enigmatische Mary’s.
Na lange gesprekken over slavernij, gemengde afkomst en onze vredesidealen, zie ik de dageraad en neem haastig afscheid. Ik raak mijn markering aan, ik licht op, begin te fladderen en verdwijn!

Sourou Picture, Boali bij de Enos, 2025

Ik land in een immense kelder vol met dozen en houten voorwerpen. Een monumentaal masker staart me aan.

Ik land in een immense kelder vol met dozen en houten voorwerpen. Een monumentaal masker staart me aan. Op de verweerde sokkel staat geschreven: ‘Musée du Congo’. Ik doorkruis lange gangen en kamers gevuld met sluimerende mystiek. Beeldjes, maskers, opgezette dieren, de afgehakte stammen van reusachtige Afrikaanse bomen, al deze objecten beginnen tegelijk tot mij te spreken, in het Lingala, Swahili, Tshiluba, Kikongo, Kinyarwanda en Kirundi. Sommigen zijn woedend, anderen roepen ‘gerechtigheid’, en weer anderen jammeren. Eén ding is zeker: ze vragen allemaal om hetzelfde; ze willen hier weg. ‘Hé Boali, mwana na ngai, bimissa nga’, zegt een beeldje tegen me. Ik vraag haar wie ze is. ‘Ik ben de voorouder van Lusinga.’ Ik aarzel, ik durf haar niet aan te raken. ‘Dit kan toch niet, ik heb een missie te volbrengen, en ik heb al veel tijd verloren door me telkens van tijd of plaats te vergissen. Om eerlijk te zijn weet ik niet eens precies waar ik heen moet.’

Ons hele gesprek is in het Lingala, hoewel haar accent verraadt dat ze een Afrikaan is die te lang in Europa is blijven hangen.

‘Vertel me wat je missie is, misschien kan ik je helpen.’
‘Wel, het is een lang verhaal …’
‘Weet je, al meer dan een eeuw houden de Belgen mij gevangen. Ze hebben me van alles beroofd om de witten te vermaken en te onderwijzen. Ik werd gescheiden van mijn familie, mijn kracht, mijn geboorteland en mijn waardigheid. Dus, lief kind, tijd is het enige wat ik nog heb. Fatum! Ba ndoki!’
‘Oké, ik zal je mijn verhaal vertellen. Ik werd geboren in 1899, in het Congo van Leopold II. Op mijn vijfde verjaardag kwamen bewakers mijn moeder en mij halen. Ze stopten ons in een grote kooi in de open lucht, midden in de velden van de ABIR, waar mijn vader als een slaaf voor de witten werd uitgebuit. We bleven daar tot het donker werd. De volgende dag zag ik mijn vader terugkomen om te werken, maar hij mocht niet met ons praten. Hij zag er nog hongeriger uit dan wij. Een bewaker kwam zijn mand inspecteren en vond dat hij niet genoeg rubber had meegebracht. Hij kreeg een zweepslag voor onze ogen. Ik had mijn vader nog nooit zien huilen … Later kwamen de bewakers terug. Ze mishandelden mama voor onze ogen en hakten haar voeten af. Ze lieten ze midden in het veld liggen, terwijl mijn papa maar smeekte. Dan dwongen ze mij om verder te lopen en hakten mijn hand af. Daarna herinner ik me niets meer, totdat ik wakker werd op een open plek, aan de voeten van een genezeres die aan de maan gerichte bezweringen uitsprak. Mijn tranen waren opgedroogd, mijn hand was weg maar de pijn was verdwenen. Ik keek om me heen. We waren omringd door Luipaard-mannen, krijgers en krijgsters. Een andere genezeres tilde mijn kin op en Nkoy begon tegen me te praten. Ze vertelde me dat ik dood was, maar dat ze me een leven als egregore kon geven en de kracht om ofwel tweehonderd jaar terug in de tijd te gaan om de gebeurtenissen zo te beheersen dat ik mijn eigen dood zou kunnen voorkomen, ofwel tweehonderd jaar in de toekomst zodat ik mijn hele volk zou kunnen redden.’

‘Ik stel vast dat je voor de toekomst hebt gekozen’, zegt het beeldje.
‘Ja, alles wordt stilaan duidelijk in mijn hoofd. Als ik de regels van mijn missie respecteer, zal Congo voor altijd gered zijn.’
‘Boali, je bent op de juiste plaats. Deze gevangenis is het sterfhuis van de Congolese zelfbeschikking.’
‘Ja, ik begrijp het. In welk jaar zijn we?’
‘Het is 17 januari 2099.’
‘Dan heb je gelijk, ik ben eindelijk op de juiste plaats en op het juiste moment!’
‘Maar je hebt je verhaal nog niet afgemaakt. Wat heeft Nkoy met je gedaan?’
‘Eerst onderwees ze me tot het opnieuw volle maan was. Ze zei dat ik de ouderen moest gaan opzoeken: Farnana, Derscheid, Marian, Lumumba, Sawtche, Van Lierde, Kanza, Tassi Hangbè, Fanon, Sankara, Seeley Harris, en zelfs abolitionisten als Albert Einstein en Dandara. De lijst is heel lang, 46.664 mensen. Op een avond, na mijn scholing, beval Nkoy een Luipaard-man om me aan te vallen. Hij heeft me over mijn hele lichaam gekrabd, maar ik voelde niets. Behalve op het puntje van mijn kin. Daar bloedde ik. De genezeres Nkoy zei dat daar de kracht in mij zou binnentreden. Haar volgelingen mengden kruiden die ze erop aanbrachten, en ze brachten nog iets anders aan, maar ik weet niet wat het was.’

‘Nu ik je missie ken, kan ik je misschien helpen als je me meeneemt.’
‘Je hebt waarschijnlijk gelijk. Maar ik weet nog niet hoe ik jullie hier weg moet krijgen.’
‘Stil, een Xnos komt eraan, verstop je.’
‘Oh nee, de geschiedenis herhaalt zich.’
‘Maak je geen zorgen. Dit is hun laatste ronde. Over een paar minuten hebben we het hele museum voor ons alleen, want ze bewaken alleen de buitenkant.’

Mijn tranen waren opgedroogd, mijn hand was weg maar de pijn was verdwenen.

Een paar minuten later verlaten Lusinga’s voorouder en ik de kelder om naar de tentoonstellingszalen van het museum te gaan. En daar, verrassing: het gebouw is helemaal leeg! Onze stappen weergalmen als in een verlaten kathedraal. Mijn nieuwe vriendin legt me uit dat dankzij de beslissing van AI maar vooral dankzij de Koninginnen alle stukken van het museum naar het oude Afrika zijn gestuurd.
‘Ik begrijp het niet. Waarom zitten de kelders dan nog vol?’
‘Dat is een lang verhaal, Boali. Er is zóveel gebeurd, ik weet niet waar ik moet beginnen.’ ‘Leg me dan eerst uit hoe ze de AIA hebben heropgericht.’
‘Nee, niet de Association internationale africaine uit de tijd van koning Leopold II, maar Artificiële Intelligentie. AI!’
‘Oh …’ Ik neem plaats midden in de grote rotonde om naar haar verhaal te luisteren. ‘Zoals je misschien weet, was de Derde Wereldoorlog vooral technologisch en economisch van aard. Alleen een paar Xnos hebben aan de Europese fronten gevochten. Toen de bondgenoten van Frankrijk de oorlog wonnen, besloten ze om één enkel land te vormen, Dalliance. Alle grote mogendheden en kleine landen maken er deel van uit, behalve …’
‘Laat me raden: Groot-Brittannië en Zwitserland?’
‘Niet helemaal. Corsica en Sicilië hebben hun onafhankelijkheid uitgeroepen en willen zich niet aansluiten bij die unie. Ierland ook niet. Maar ze zijn wel bondgenoten. Groot-Brittannië is al meerdere keren uit Dalliance gestapt en teruggekeerd, omdat die oorlog ook bacteriologisch van aard was. Die landen hebben slechts zeer weinig burgers verloren, vandaar hun arrogantie. Op de Afrikaanse fronten speelde zich een heel andere oorlog af, tussen China en Rusland. De legers van die grootmachten bestonden eigenlijk uit Afrikanen die vochten onder de vlag van Katerina Tikhonova en …’
‘Van wie?’

‘Tikhonova, de dochter van Poetin. Zij heeft haar vader opgevolgd.’
‘Oh ja … en wie leidt Dalliance?
’ ‘Dat is koningin Fabiola, de dochter van Elisabeth van België. Goed, ik ga verder. De Afrikanen sneuvelden bij bosjes. Dat heeft eerst op het continent zelf en daarna binnen de diaspora wereldwijd een opstand veroorzaakt. Ze zeiden dat ze er genoeg van hadden om de Europese belangen te dienen. Een grote, bevrijdende opstand heeft het oude Afrika helemaal in vuur en vlam gezet. In vergelijking daarmee stellen de vroegere onafhankelijkheidsbewegingen niets voor! Uit die opstand is met name een Raad van Wijzen ontstaan, samengesteld uit vertegenwoordigers van alle Afrikaanse landen en hun diaspora’s.’
‘Hun presidenten?’
‘Welnee, ongelukkige! De presidentiële regimes zijn afgeschaft. Ze hebben het presidentiële systeem gemengd met een regime van niet-erfelijke koninkrijken: de “proyaumes”.’
‘Wow, ik snap het. En dus? Die Raad?’
‘Wel, je weet hoe dat gaat: jarenlang gepalaver op z’n Afrikaans: onenigheden, rivaliteiten, politieke moorden, enzovoort. Uiteindelijk moesten de vrouwen het project overnemen. Zij hebben een geheim actieplan opgesteld waarvan we alleen de eerste fase kennen: de hertovering. Ze wilden de tradities en heilige artefacten opnieuw bezielen zodat ze hun krachten terugkregen.’
‘Is dat mogelijk dan? Maar het allerbelangrijkste is toch om de rijkdommen in de bodem te beschermen, niet? En waarom maken ze geen nieuwe artefacten?
Waarom is het …’
‘Ho ho! Te veel vragen. Kijk, eerst moet je begrijpen dat sommige landen de oorlog hebben aangegrepen om hun digitale spionage te verbeteren, maar het oude Afrika heeft volledig originele tools ontwikkeld voor haar nieuwe projecten. Al rond 2074 kende Zunikty een indrukwekkende technologische vooruitgang.’

‘Zuni … wat?’
‘Zunikty, dat is het nieuwe proyaume dat gevormd wordt door de twee Congo’s, Angola, Zambia, Gabon en Centraal-Afrika. Het oude Afrika telt tegenwoordig acht grote proyaumes. Maar laat me even uitspreken, dan zul je het beter begrijpen.
Zunikty wachtte tot het einde van de oorlog en eiste toen de teruggave van alles wat zich in de koloniale musea van het Westen bevond. Zoals je je kunt voorstellen, leende Dalliance hun een paar voorwerpen uit, vervalsingen, trouwens. Toen deden de Raad van Wijzen en de drie Koninginnen van Zunikty iets wat niemand ooit had kunnen voorzien.’

Sourou Picture, Boali bij de Xnos

Plotseling stokt de oude vrouw. Ik krijg haar niet meer aan het praten. Wat gebeurt er toch …? Er hangt een geur in de lucht … een knoflookachtige bries, maar ik zie niemand, ik hoor geen geluid. Het is vast een epicuristische Xnos die zich onzichtbaar heeft gemaakt om ons in de gaten te houden. Wanneer de geur weer normaal wordt, herpakt de overgrootmoeder zich.

‘Het spijt me, lief kind, in dit land ben ik zwak, en de onzichtbare Xnos zijn vreselijk en genadeloos voor heilige artefacten zoals ik. Dus zodra ik hun aanwezigheid voel, stop ik met praten en doe ik me voor als een onbeduidend snuisterijtje’.

Zodra ik de aanwezigheid van de Xnos voel, stop ik met praten en doe ik me voor als een onbeduidend snuisterijtje’.

‘En hoe zit het met mij, zullen ze me niets doen?’
‘Maak je geen zorgen, Nkoy heeft goed werk geleverd. Waar was ik gebleven?’
‘De Raad … het onwaarschijnlijke dat die deed.’
‘Juist ja, de Raad activeerde een nieuwe technologie waarmee die de artefacten kon laten zweven om ze terug naar hun voorouderlijke land te brengen.’
‘Echt … geweldig, dat is net zoals wanneer ik van tijd en plaats verander.’
‘Ja, precies. Na veel onderzoek naar het ontwikkelen van wapens op basis van de grondstoffen uit de Congolese bodem, realiseerden ze zich dat de mystieke technieken van vroeger, gecombineerd met de huidige digitale technologieën, veel interessanter waren. Pas toen al die hebzuchtige buitenlanders onze grond leeggeroofd hadden, beseften ze dat onze echte rijkdom en kracht elders lagen. Ze ondernamen actie: ze verjoegen bijvoorbeeld de christenen en veranderden de kerken in …’

‘Wacht, wacht, kan je terugkomen op dat zweven?’
‘Juist ja, natuurlijk. We hebben echt hilarische scènes meegemaakt. De artefacten stegen vanzelf op en vlogen richting de uitgang van het museum. Het personeel van het museum blokkeerde ogenblikkelijk de deuren. En daar bleven de artefacten in de lucht hangen, dicht bij het plafond. Ik zie nog zo de antropologe voor me die zich had vastgeklampt aan een masker en trappelend in de lucht belandde. Geen enkele ladder was hoog genoeg, het was de neppe olifant die haar redde toen ze het idee kreeg om op zijn rug te springen. We hebben zo hard gelachen!’

‘En daarna?’

‘De artefacten bleven enkele dagen in de lucht hangen, maar bezoekers durfden niet meer naar het museum te komen. Aangezien de instelling al niet erg rijk was, bracht het museum nu helemaal niets meer op. Het duurde niet lang voordat minister Léontinne Fiévez met haar ambtenaren opdook. Zij konden niets anders dan vaststellen dat de artefacten hun zwevende en opstandige dans voortzetten. Dus werden dekolonialistische activistes ervan beschuldigd het museum betoverd te hebben. Zij zeiden dat het echt niet langer kon dat het museum werd geleid door witte mannen van boven de 45 jaar − en die deden dan alsof het hun fout was dat de maskers al meerdere dagen in de lucht zweefden. Een persbericht verscheen aan de hemel boven het park en maakte een einde aan deze polemiek.’
‘Aan de hemel?’
‘Ja, sinds de afschaffing van papier in de pers worden persberichten op verschillende plekken in de lucht geprint. Ik vertel je uit het hoofd wat er stond: “Beste Dallianezen, Wij, de drie Koninginnen van Zunikty, zullen de oorlog verklaren aan Dalliance als jullie de deuren van het museum niet openen om onze artefacten naar huis te laten gaan.” In werkelijkheid konden de Zuniktyaanse Koninginnen de artefacten door de ramen en tralies laten zweven, maar de Raad van Wijzen wilde Dalliance een laatste kans geven om wat menselijkheid te tonen. De Dallianese minister reageerde verontwaardigd en verklaarde dat de Koninginnen niet objectief waren, dat hun banden met die voorwerpen hen emotioneel maakten. De Koninginnen konden niet geloven dat een vrouw, die zelf slachtoffer was van de westerse misogynie en ‘emotioneel’ werd genoemd, hun nu hetzelfde voor de voeten wierp.’

‘Wat deed de minister daarna?’
‘Ze besloot de directeur van het museum te vervangen.’
‘Ah, eindelijk een afro-afstammelinge als directrice van het museum?’

‘Nee … ze heeft een ultra-intelligente Xnos ingehuurd, gemaakt in Peru. Je van het. Maar ze hadden sommige originele software verwijderd en vervangen door Dallianese programma’s. En het vreemde is: ze hebben hem Alphonse de Haulleville genoemd, terwijl er bij zijn aankomst Aníbal Quijano op de doos stond. Ze hadden in feite het bewustzijn van een voormalige kolonialistische directeur van het museum gereconstrueerd om het in de Xnos te stoppen.’

‘Ah, wordt dat vaker gedaan?’

‘Ja, het is een technologie die verkocht wordt door Zunikty en waarmee het land zich enorm verrijkt heeft. Vorige week schonken ze ons zo de zangeres Dalida terug. Ze trok een vreemd gezicht, de arme vrouw. Je moet weten, ze had zelfmoord gepleegd en had eer dus niet mee ingestemd om terug te keren. Overigens, over een paar dagen gaan activisten Kimpa Vita terugbrengen, wat een prikkelend idee!’

Sinds de afschaffing van papier in de pers worden persberichten op verschillende plekken in de lucht geprint.

‘Mijn tijd raakt op, je moet me uitleggen waarom het museum vandaag leeg is en waarom jij hier nog bent.’
‘Wel, dat is eigenlijk best grappig. De Koninginnen hadden voorspeld dat de artefacten na een maand zweven en dwalen het museum zouden verlaten door de glazen wanden. Maar de Xnos Alphonse kreeg een zware storing, ze hebben hem teruggevonden in zijn kantoor terwijl hij steeds maar herhaalde: “La libertad no puede preservarse si seguimos hablando el idioma de los colonos.” Blijkbaar was een bepaald programma niet goed gereset. Het ging om software die onrecht evalueerde. Dus telkens als de Xnos ergens onrecht waarnam, zette hij acties op touw om het evenwicht te herstellen. Zo besloot hij de deuren te openen om het onrecht dat de artefacten was aangedaan goed te maken. Enkele medewerkers van het museum probeerden hem nog tegen te houden, maar dat lukte niet. En zo gebeurde het dat op 30 juni 2098, een jaar geleden, alle artefacten en zelfs de restjes van opgezette dieren naar Zunikty vlogen. Niemand kon iets doen. Je wilt niet weten hoe er in Tervuren gejammerd werd!’

‘Maar jij en de anderen in de kelder, jullie zijn nog steeds hier. Waarom zijn jullie niet weggevlogen?’
‘Wel, de betovering werkt niet door zulke dikke muren heen, fatum! Ndoki!’ ‘Zijn er zelfs nog bezoekers in het museum?’

‘Oh zeker wel, zelfs meer dan vroeger, ook al zijn sommige medewerkers elders tewerkgesteld. Er zijn nog steeds wetenschappers die zich in de kelders verschuilen om ons koste wat het kost te blijven “bestuderen”.’

‘Dan hoef ik toch enkel aan de drie Koninginnen te vragen het zweefprotocol opnieuw te activeren?’

‘Zo eenvoudig zal het niet zijn, Boali. Ze hebben Xnos Alphonse uitgeschakeld nog voor hij wist dat wij in de kelders aan het wegkwijnen waren, voordat hij het gebouw kon herbestemmen voor daklozen, zoals hij van plan was. En hoe dan ook, we zijn ingemetseld, zoals je ziet!’

Ik begon duizelig te worden terwijl mijn lichaam begon te golven.

‘Ik denk dat de tijd die ik op één plek kan doorbrengen op is. Ik moet kiezen tussen teruggaan naar het verleden, naar het moment van de zweefbetovering om jullie uit de kelder te helpen, of verder in de toekomst reizen om een nieuwe oplossing te bedenken zodat jullie kunnen ontsnappen. Wat denk je? Zeg het snel, ik heb mijn litteken al aangeraakt …’

‘Luister, het is cruciaal dat je de 46.664 mensen ontmoet die Nkoy je heeft aanbevolen. Geen toekomst kan worden gecreëerd zonder rekening te houden met de lessen van het verleden. En voor de rest, onthoud dit: hier beneden zijn we het allemaal over één ding eens – zelfs leeg is het gebouw dat de dubbele L van Leopold II draagt een belediging voor ons. Het ideale zou zijn …’

Ik hoor haar niet meer. Ik licht op, begin te fladderen en verdwijn!

Vertaling: Charlotte van Hooijdonk
Het Franse origineel vind je hier.

This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.