Beste Laurence Vielle

Door Bert Van Raemdonck, op Thu Oct 19 2017 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week bewierookt Bert Van Raemdonck voormalig dichter des vaderlands Laurence Vielle omdat zij met haar voorstelling Ronde van België de mensen even doet vergeten dat ze poëzie eigenlijk haten.

Ik hou niet van wielrennen. Ik heb lang en vaak geprobeerd de koers plezant te vinden, maar het lukt mij gewoon niet. Het heeft iets te maken met de permanente aanwezigheid van Michel Wuyts, denk ik, en met de jammerlijke afwezigheid van een bal, een deklat en een paar strafschoppen op het einde.

Toch vind ik jouw Ronde van België geweldig. Je presenteert in die voorstelling wat je de voorbije twee jaar als Dichter des Vaderlands hebt gedaan, en neemt Els Moors, je opvolgster, en enkele andere dichters mee op sleeptouw. De manier waarop je dat doet, is hartverwarmend. Ik bedoel dat redelijk letterlijk: toen ik de zaal verliet, had ik een paar graden warmer dan toen ik er anderhalf uur eerder arriveerde.

De Ronde van België / Le Tour de Belgique is losjes gebouwd rond de vraag waar zich het poëtische midden van België bevindt. Terwijl jij als Franstalige uit Brussel in heel Vlaanderen naar dat poëtische centrum op zoek bent gegaan, reisde Els Moors ondertussen met dezelfde missie door het Franstalige deel van het land. Onderweg hielden jullie elkaar van jullie zotte bevindingen op de hoogte, en nu kan ook het publiek het resultaat daarvan komen bekijken en beluisteren.

Ik heb anderhalf uur lang aan je lippen gehangen. Ik heb veel en goed gelachen, en ik was een paar keer oprecht en ouderwets ontroerd. Ergens onderweg heb je mij ook helemaal ingepakt met je verhaal over het vluchtelingenhuis nabij Leuven, niet alleen omdat je dat moeilijke Nederlandstalige woord zo charmant uitspreekt dat je er een grijze betonblok mee in een kom zachte chocolademousse kan veranderen, maar ook door de manier waarop je literatuur en engagement met elkaar combineert.

Zowel in je poëzie zelf als in wat je daarnaast nog op het podium vertelt, zit er een stevige laag politiek, die rechtsdragende staatssecretarissen voor Asiel en Migratie stevig zal doen blozen. Toch vind ik dat je nooit betweterig wordt. De voorstelling is een ode aan de droom en aan de kunst; ze wordt nooit een vuist of een vlag.

De voorstelling is een ode aan de droom en aan de kunst; ze wordt nooit een vuist of een vlag.

In Nederland is het debat over de vraag of kunst maatschappelijk betrokken moet zijn weer brandend actueel. De argumenten die ook al werden gebruikt tijdens de vorige 26.982 keren dat die discussie is gevoerd, worden bijgevolg nog eens allemaal opgewarmd. In De Ronde van België trek jij je van heel die discussie lekker niets aan. Je doet wat je doet omdat je bent wie je bent, en van je publiek vraag je alleen om ondanks alle miserie toch maar te blijven dromen, en om in de kracht van de verbeelding te blijven geloven.

Het is waar, de vorige zin is zo cheesy als een volledige pizza Quattro Formaggi. Toch slaag je er op een of ander manier in om die calorierijke boodschap over te brengen zonder dat ik er ook maar een spatje misselijk van word.

Iets anders wat me in De Ronde van België (nog maar eens) opviel, is dat poëzie die op een podium meteen overtuigt, niet noodzakelijk ook de beste lectuur voor thuis is. Het tegenovergestelde is trouwens ook waar: wat op papier staat als een stoel, zakt op een podium soms als een poef in elkaar. Wat dat betreft zijn Els Moors en jij exemplarisch.

© Guy Kokken

Het is zeker niet zo dat de gelaagde gedichten van Els Moors op een podium niet overtuigen, maar toeters en trompetten verstoren de beleving ervan enigszins, vind ik. Haar werk komt (bij mij) het best tot zijn recht wanneer ik het zelf mag lezen, terwijl ik zo nu en dan contemplerend over mijn kin kan zitten wrijven en van tijd tot tijd naar een punt aan de einder kan staren. Ik druk het nu met opzet een beetje lachwekkend uit, maar ik meen het eigenlijk wel.

De beelden en geluiden van Vincent Carcara en Bert Lezy die Moors' bijdrage aan De Ronde van België begeleiden, zijn soms veeleer een afleiding dan dat ze een meerwaarde bieden, vind ik. Carcara en Lezy zijn cruciaal voor de dromerige lieveheersbeestjes-sfeer die over De Ronde van België dwarrelt, maar het werk van Els Moors moet het toch vooral van zichzelf hebben, en dus van het wonderbaarlijk verraderlijke ritme dat haar hypnotiserende gedichten kenmerkt. Carcara en Lezy lijken dat gelukkig ook te beseffen, want wanneer Moors achter de microfoon staat, schakelen ze meestal spontaan een versnelling of twee lager.

Bij jou is het precies andersom. Jij staat op een podium te beuken, te swingen en te verleiden als een soort missing link tussen Jacques Brel en Arno Hintjens. More is bij jou ook echt gewoon much, much more. De muzikale en grafische tierlantijntjes van Carcara en Lezy doen met jouw gedichten dan ook wat bubbels doen met champagne.

Jij staat op een podium te beuken, te swingen en te verleiden als een soort missing link tussen Jacques Brel en Arno Hintjens.

Maar eerlijk? Op papier werkt jouw poëzie niet altijd even goed, vind ik. Wanneer ik voor mijn eenzame vensterraam thuis in de sofa de negentiende eeuw zit na te spelen, vind ik de stomende cadans en de explosieve injectiekracht die op het podium zoveel indruk maken niet altijd meer in je gedichten terug.

Het fijne aan De Ronde van België is dat jij en Els Moors blijkbaar een formule hebben gevonden waarin jullie erg verschillende werk en persoonlijkheid naadloos met elkaar worden verzoend. Terwijl Moors een groot deel van de voorstelling (letterlijk) op de achtergrond blijft, balanceer jij op de voorste rand van het podium en zoek je nu en dan zelfs het poëtische centrum van het publiek in de zaal op. Ik heb de indruk dat jullie die verdeling allebei prima vinden, en op de een of andere manier versterkte het ene het andere ook echt.

Volgens Ben Lerner hebben veel mensen een absolute rothekel aan poëzie, omdat ze ergens in hun hoofd een gesublimeerde notie van poëzie hebben, die door geen enkel gedicht ooit kan worden waargemaakt. Elke keer wanneer zij een gedicht horen of lezen, worden ze bijgevolg boos op de auteur, die zijn (of haar) onmogelijke opdracht alweer niet tot een goed einde heeft gebracht.

Wanneer jij op een podium staat, doe je die mensen even vergeten dat ze poëzie eigenlijk zo hartgrondig haten. Dat is geen geringe prestatie, beste Laurence.

Het is mooi hoe je en passant ook Els Moors, Charles Ducal, Jan Ducheyne en enkele anderen mee op reis neemt, en hoe iedereen kennelijk zijn eigen fijne plekje op jouw stoomtrein heeft kunnen vinden. Die trein vertrekt van de donkere grenzen van politiek België, snijdt dan gedecideerd door het kloppende hart van het land en dendert uiteindelijk door naar een bestemming waar het een stuk warmer, aangenamer en prettiger is om te wonen.

Het poëtische centrum van België reist ondertussen overal met jullie mee.

Vive le Tour! Bert