Beste Bo
Door Dominique De Groen, op Fri Oct 17 2025 09:30:00 GMT+0000Een deur-aan-deurverkoop van diepvriesmaaltijden doet Dominique De Groen mijmeren over de existentiële ondergrond van ons technokapitalistisch tijdperk. In haar correspondentie met Bo, de ietwat ‘bitchy’ vertegenwoordiger van het ijswezen, gaat het van takeawaybakjes in de vriezer naar een cryonische start-up in Arizona en van Silicon Valley-utopisme naar linkse melancholie. Wat ‘schokvriezen’ betekent komen we niet te weten (mooi woord, dat wel). Wel zien we hoe hoop kan blijven glinsteren in een tijd waarin zelfs Marx wegsmelt onder neonlicht.
Beste Bo
Ik ken je echte naam niet, dus in deze brief noem ik je Bo, naar je werkgever bofrost*. We hadden onlangs een ongemakkelijke interactie aan mijn voordeur, toen je langskwam in opdracht van diezelfde werkgever. Je vroeg me of ik al op de hoogte was van jullie actie die momenteel liep in mijn buurt. Nee, dat was ik niet. Zienderogen daalde ik in je achting; ik werd me pijnlijk bewust van mijn sweatpants en ongewassen haar. ‘Een proefabonnement op schokgevroren voedsel’, verduidelijkte je, en daar voegde je, enigszins verwijtend, aan toe, ‘veel van je buren doen al mee.’ ‘Daar weet ik niets van’, zei ik. Toen kwam je verrassend bitchy uit de hoek: ‘Je bent zo te zien niet echt mee met wat er allemaal gebeurt, hè?’
Ik kan je daarin geen ongelijk geven, beste Bo, al hoefde je het er niet zo in te wrijven (ter compensatie van mijn ongemak ben je nu de constructie waar ik deze brief aan ophang: eigenlijk gaat hij over ijs en in mijn ogen ben jij daarvan nu de belangrijkste vertegenwoordiger). De diepvries in mijn huis is voor de helft gevuld met kleren die belaagd zijn door motten, en ik heb bovendien geen idee wat schokgevroren voedsel is. Wat ik wel weet — research doen voor nieuwe gedichten levert af en toe nog eens wat op — is wie er zoal in het klantenbestand zit van een schimmige organisatie in Arizona die mensen na hun dood cryogeen invriest. Later zullen ze terug tot leven worden gewekt, wanneer de mens door het voortschrijden van de medische wetenschap en de technologische ontwikkeling een onsterfelijk superwezen is geworden, of met een almachtige AI-god is versmolten tot een collectieve kosmische intelligentie. Voor een lager bedrag vriest het bedrijf trouwens enkel je brein in, zodat je bewustzijn later kan worden geüpload op een nieuwe drager.
Ter compensatie van mijn ongemak ben je nu de constructie waar ik deze brief aan ophang: eigenlijk gaat hij over ijs en in mijn ogen ben jij daarvan nu de belangrijkste vertegenwoordiger.
In de vriezers in Arizona liggen op dit moment zo’n honderd lichamen en nog eens honderd losse hoofden te wachten op hun herrijzenis, en ook minstens drieëndertig huisdieren. Naast de reeds overleden klanten verkeert er een veelvoud nog in het rijk der levenden. Het gaat veelal om transhumanisten en Silicon Valley-zeloten, het soort mensen dat tien jaar geleden van de wereld een betere plek zou maken en er nu — surprise! — naar streeft om de dystopische toekomstvisioenen uit Terminator om te zetten in realiteit.
Maar vergis je niet, Bo! Zij die hun lichaam achterlaten en enkel voor hun brein kiezen, doen dat niet om geld te sparen. Ze minachten ons sterfelijk vlees. Nick Bostrom, een springlevende filosoof die zijn plekje in het vriesvak alvast heeft gereserveerd, gelooft dat digitale breinen in de cloud (die naar lievelust zouden kunnen worden geëdit, geknipt, geplakt en geoptimaliseerd) in een toestand zullen verkeren van totale, eindeloze gelukzaligheid, een toestand die voor het belichaamde, door de materie geketende menselijke brein onbereikbaar is. Bostrom is een utilitarist, wat betekent dat hij de totale hoeveelheid geluk en welbevinden in het universum wil maximaliseren, een onderneming waarbij het doel de middelen heiligt. Volgens hem en gelijkgezinde denkers is het daarom perfect verdedigbaar om de belangen van potentiële gelukzalige digitale zelven voor te laten gaan op die van wispelturige mensen en dieren van vlees en bloed. Dat geldt bijvoorbeeld bij de verdeling van energie, grondstoffen en fondsen, die nodig zijn om de technologieën te ontwikkelen die het ontstaan van die gezegende zielen mogelijk zullen maken. Eergisteren haalde ik een gebruikt takeawaybakje met chilisaus uit de beschikbare helft van de diepvries, ik probeerde het zachtjes te openen, maar het deksel brak in twee zodra ik er nog maar naar keek. Voor de drieëndertig ingevroren dieren vind ik het zielig, en voor alle miljarden anderen ook.
Bo, afgelopen zomer, terwijl de gletsjers van de bergen gleden, was ik op reis in Ljubljana en daar zag ik een kunstwerk dat jou, in het kader van je professionele activiteiten, misschien wel had geïnteresseerd. Het was een ijssculptuur van het hoofd van Karl Marx van de Bosnische kunstenaar Maja Bajević. In de loop van de tentoonstelling smolt het hoofd langzaam weg, en wanneer het volledig verdwenen was, werd het vervangen door een nieuwe, identieke uit ijs vervaardigde Marx. Toen ik het werk zag, stond er op de sokkel slechts een amorf, scheefgezakt klompje ijs. Smeltwater droop langs het voetstuk naar beneden en verzamelde zich in een badje van resten van alle opeenvolgende Marxen. Het meelijwekkende pegeltje glansde in het blauwe licht van de neonletters aan de muur: ‘Freedom to fascism, death to the people’.
‘En toch!’ leek het ijs me toe te knisperen, ‘toch kunnen Marx en zijn belofte dat een betere wereld echt mogelijk is, ondanks alles en nog steeds, nooit volledig worden uitgewist.’
Het werk ging natuurlijk over de opkomst van het technokapitalisme, het hernieuwde tij van fascisme dat over de globe spoelt (alsof het ooit echt is weggeweest), over de neoliberale krachten die al zoveel van de sociale verwezenlijkingen van de twintigste eeuw hebben weten uit te wissen, en over de linkse melancholie en machteloosheid die van dat alles het gevolg zijn. En toch! leek het ijs me toe te knisperen, toch kunnen Marx en zijn belofte dat een betere wereld echt mogelijk is, ondanks alles en nog steeds, nooit volledig worden uitgewist. Ook al zijn de tijden duister, lijkt de toekomst in de grond te sijpelen als een voormalige poolkap, toch verschijnt hij telkens weer, doorschijnend en fragiel, maar glinsterend. Noem me naïef en sentimenteel! ‘A class war is being waged, but only one side is fighting’, schreef k-punk (Mark Fishers blog-alias) in 2007. ‘Choose your side. Choose your weapons.’ Zelfs een half gesmolten ijspegel laat zich vijlen tot een priem.
Wat begrijp ik van wat er allemaal gebeurt? Weinig, Bo. Toch heb ik het gevoel dat het op de een of andere manier allemaal verbonden is: vriezers vol hersenen van fabelachtig rijke tech-entrepreneurs die wachten om het inferieure vlees te ontstijgen en geüpload te worden naar de cloud, vriezers vol varkens en runderen, het smelten van Karl Marx en het smelten van de ijskappen … Ik ben benieuwd wat jij, als vertegenwoordiger van het ijswezen, hierover denkt. Misschien kom je nog eens terug, wanneer alle buurtbewoners tijdens een groot banket hun diepgevroren kaaspizzetti’s, reegebraad in rodewijnsaus en appelbeignets hebben opgegeten en je er nieuwe moet komen leveren. Dan kan ik het je vragen, je misschien zelfs deze brief voorlezen. Het spijt me niet dat ik de deur in je gezicht heb dichtgedaan. Het is goed dat je nooit de kans hebt gekregen om uit te leggen wat schokvriezen precies inhoudt. Het is een prachtig woord, en ik wil niet weten dat het eigenlijk iets banaals betekent, dat het niet hetzelfde is als een cryogene behandeling en dat de kipfilets en kalfslapjes in jullie koelwagens bijgevolg niet onsterfelijk zijn, dat het niets te maken heeft met de onverwoestbare geest van Marx of deep frozen Bitcoin-pioniers in Arizona, met het heden dat aanvoelt als een schok na schok na schok. Wat ik voor mij wil zien als ik denk aan dat woord: een nederige plas die onvermoed, uit het niets kristalliseert, en voor het eerst sinds lang weer vaste vorm aanneemt.
Frosty groetjes
Dominique