Bergen Assembly 2025: Voorbij het spektakel?

Door Isabel Van Bos, op Fri Oct 24 2025 08:19:00 GMT+0000

Aan grootschalige en spectaculaire kunstbiënnales vandaag geen gebrek. Juist daarom kiezen de organisatoren van Bergen Assembly 2025 — onder de titel across, with, nearby — bewust voor een andere weg. Curator en docent Isabel van Bos bezocht de vijfde editie van het collectieve, decentrale kunstenfestival in Noorwegen en brengt een alternatief tentoonstellingsverslag dat even hoopvol als kritisch is. Terwijl ze je meeneemt langs de participatieve kunstprojecten in de stad, dient zich de vraag aan: kunnen we de valkuilen van spektakel- en kunstmarktdenken echt ontleren?

De regen glinstert op de houten gevels van Bergen. De fjord ademt mist. Wandelend door de Noorse stad, van kade naar kade, van binnenplein naar bibliotheek, valt op hoe bewust de organisatoren van Bergen Assembly afstand nemen van de vertrouwde biënnalecodes. Geen vlaggen die de stad in een marketingcampagne veranderen, geen spectaculaire aankondigingen die de aandacht opeisen. Alleen discrete programmaboekjes die de bezoeker door de stad leiden, op zoek naar locaties die zich niet meteen prijsgeven.

Die bescheidenheid is programmatisch. Voor de vijfde editie kozen organisatoren Ravi Agarwal, Adania Shibli en de Bergen School of Architecture (BAS) voor ‘across, with, nearby’; typografisch bescheiden, zonder hoofdletters, een titel die intimiteit belooft in plaats van grootsheid. Hun motto: ‘artistieke praktijken en kennisproductie samenbrengen in een proces van delen, eerder dan van tonen.’ Waar grootschalige biënnales soms voelen als afvinkoefeningen − elk medium, elk continent, elke crisis − kiest Bergen Assembly voor een andere route. Geen spektakel, maar aandacht. Veel kunstenaars zijn onbekend, de interventies soms klein, zelfs vluchtig. Die keuzes hebben een voorgeschiedenis.

To biennial or not to biennial?

Vijftien jaar geleden stelde Bergen fundamentele vragen bij het biënnaleformat tijdens de Bergen Biennial Conference (2009). Die conferentie werd georganiseerd door de gemeente zelf, die toen, ironisch genoeg, een internationale biënnale wilde oprichten. ‘To biennial or not to biennial?’ was de existentiële vraag naar alternatieven voor de spektakellogica. De conclusies, gebundeld in The Biennial Reader (2010), zijn inmiddels canoniek geworden. Bergen Assembly werd geboren uit die zelfreflectie en draagt die erfenis nog steeds mee. Niet toevallig wordt het woord ‘triënnale’ vermeden. Waar een triënnale suggereert dat je een vooraf vastgelegde tentoonstelling betreedt, nodigt ‘assembly’ uit tot deelname aan een proces dat nog gaande is. Ook de term 'curator' wordt ingeruild voor 'convener', letterlijk: iemand die laat samenkomen. Niet de expert die selecteert en bepaalt, maar de gast die ruimte creëert en verbindingen mogelijk maakt. Wat Bergen Assembly eigenlijk vraagt, is radicaler dan het lijkt: het nodigt bezoekers, kunstenaars en instituten uit om hun vertrouwde rollen te ontleren. Niet consumeren als bezoeker maar participeren, niet kijken maar meedoen, niet afvinken maar dwalen.

Akrakadabra, Katten, Communist Museum Of Palestine, installation detail, photo: Isabel Van Bos

Die pedagogische inzet wordt voelbaar in projecten als The Communist Museum of Palestine van Ayreen Anastas en Rene Gabri. In een mobiele studio genaamd P1 zit een kring mensen rond een tafel. Ze spreken over macht, over kennis, over wie bepaalt wat wij weten, over solidariteit. Je moet de gesprekken wel weten te vinden, want de locaties worden niet breed gecommuniceerd.

De Assembly vraagt een ander tijdsritme: één dat weerstand biedt aan de efficiënte consumptie van kunst. De tijd die je investeert voelt niet productief.

Ook in Kunsthall Bergen wordt de witte tentoonstellingsruimte getransformeerd. Onder een kleurrijke shamiana (2025) , een traditionele Indiase stoffen overkapping, van Sanchayan Ghosh ontstaat een tijdelijke bibliotheek. Dit werk maakt deel uit van Pallavi Agarwals AgriForum (2021–), een doorlopend project dat begon als online leesgroep rond landbouw en ecologie. De lucht ruikt naar papier en inkt. Stapels zelfgemaakte boeken nodigen bezoekers uit om te bladeren, hardop te lezen of aantekeningen te maken. De ruimte nodigt uit tot gezamenlijk denken, al blijft ze binnen een museale context vaak meer een symbool van ontmoeting dan een plek die werkelijk gebruikt wordt. Productiever zijn de parallelle trajecten in de stad, zoals de workshops waarin papier wordt geschept uit afval en invasieve planten. Samen met Matskogen Food Forest wordt gewerkt aan een gezamenlijke zine die tijdens de Assembly wordt gepresenteerd. Zulke projecten tonen dat Bergen Assembly niet alleen kennis toont, maar ook nieuwe kennis produceert.

Bergen Kunsthall, AgriForum, exhibition view, photo: Isabel Van Bos

Bergen Assembly vraagt een andere houding dan het klassieke biënnalebezoek, waarbij je met een plattegrond in de hand van werk naar werk trekt. Hier is dwalen het uitgangspunt: evenementen overlappen, locaties liggen verspreid, informatie is gefragmenteerd. Sommige activiteiten zijn volzet, andere nauwelijks aangekondigd. De Assembly vraagt een ander tijdsritme: één dat weerstand biedt aan de efficiënte consumptie van kunst. De tijd die je investeert voelt niet productief. Het hoort bij de ervaring dat niet alles ontworpen is om hapklaar te consumeren, maar het maakt het ook moeilijk om een oordeel te vormen. Elke bezoeker ervaart een andere Assembly.

Bergen als laboratorium: van verzet, zorg en collectieve organisatie

Bergen Assembly presenteert zich als hyperlokaal. Betekenisvolle plekken in de stad krijgen nieuwe lagen van betekenis. Stranges Stiftelse (1609), oorspronkelijk een armenhuis voor vrouwen, wordt tijdens across, with, nearby een plek voor reflectie op sociale verandering en gemeenschapszorg. Hier brengt de tentoonstelling vijf archieven samen, waaronder Skeivt Arkiv, het Feminist Memory Project en het Dalit Archive, die strategieën van verzet, zorg en collectieve organisatie zichtbaar maken.

Verder krijgt de historische Gruppe 66, een in Bergen gevestigd kunstenaarscollectief uit de jaren 1960, een grote overzichtstentoonstelling in Kunsthall Bergen. Door archieven in de kijker te zetten wil de Assembly benadrukken dat collectiviteit niet nieuw is, maar in Bergen historisch verankerd is. Hun participatieve strategieën worden geactiveerd om hedendaagse vraagstukken te onderzoeken: arbeidsomstandigheden van kunstenaars, de noodzaak van een kunstacademie, het gebrek aan atelierruimte. Hun werk was destijds bewust efemeer: performances, discussiebijeenkomsten, gestencilde teksten om te vermijden dat kunst verstijft tot handelswaar.

Het werk van Gruppe 66 was destijds bewust efemeer: performances, discussiebijeenkomsten, gestencilde teksten om te vermijden dat kunst verstijft tot handelswaar.

Een hedendaags voorbeeld van die lokale verankering is het werk van Joar Nango, een Sámi-architect en kunstenaar. Samen met filmmaker Ken Are Bongo doorkruiste hij voor het videowerk Post-Capitalist Architecture TV (2025) Sápmi, het leefgebied van de Sámi dat zich uitstrekt over Noord-Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland. Ze ondernamen hun tocht in een oude bestelwagen omgebouwd tot een mobiele tv-studio met een houtkachel van gesmolten autodeuren en een projectiescherm van vismaag. Hun tv-programma registreert niet-gescripte ontmoetingen met Sami-ambachtslieden en activisten, waarin het arctische landschap, van bouwlocaties tot betwiste gebieden, telkens de context vormt waartegen vragen over eigendom, gebruik en toekomst zich afspelen. In de Bergen School of Architecture (BAS) wordt dit nomadische project gepresenteerd op een halve cirkel van tv-schermen. Niet alle monitoren werken vlekkeloos, wat de geïmproviseerde geest van het project versterkt.

Bergen Kunsthall, Gruppe 66, installation view, photo: Isabel Van Bos

In de ruwe silo's van de Bergen School of Architecture neemt het pedagogische experiment van ontleren een concrete vorm aan. Op uitnodiging van Agarwal en Shibli treedt BAS op als volwaardige mede-convener. Onder de titel ‘Open Form’ worden de Assembly-thema's, kennisdeling, procesmatig werken, collectiviteit en planetair bewustzijn verweven in het curriculum. Docenten ontwikkelen nieuwe cursussen waarin studenten deze principes actief beoefenen. Silo's en hallen worden laboratoria voor gezamenlijk maken en denken.

Wat ontstaat is geen harmonie maar een choreografie van samenwerking en frictie, waarbij individuele expertise oplost in collectieve actie.

Koki Tanaka's films, vertoond in de school, laten de poëtische spanning daarvan zien. In A Piano Played by Five Pianists at Once en A Pottery Produced by Five Potters at Once (2013-2025) worden taken uitgevoerd die eigenlijk onmogelijk zijn voor meerdere personen tegelijk. Je kunt bijvoorbeeld niet met vijf mensen één piano bespelen. En toch gebeurt het. Wat ontstaat is geen harmonie maar een choreografie van samenwerking en frictie, waarbij individuele expertise oplost in collectieve actie. Sinds 2011 beschouwt Tanaka zichzelf als facilitator van tijdelijke micro-samenlevingen. In de Bergen School of Architecture (BAS) worden zijn experimenten niet alleen vertoond, maar door studenten nagebootst en onderzocht. Ontleren wordt een pedagogische praktijk die de opleiding fundamenteel beïnvloedt. In zekere zin realiseert Tanaka in zijn gecontroleerde experimenten wat de hele Assembly nastreeft: een tijdelijke gemeenschap waarin individuele vaardigheden worden ingezet voor collectieve creatie.

De participatieparadox

Maar Bergen Assembly worstelt met dezelfde valkuilen als andere 'alternatieve' tentoonstellingen van internationale schaal. De nadruk op ‘sharing rather than showing' herhaalt het lumbung-concept van Documenta 15: een Indonesisch model van collectief delen en collectief beheer, vernoemd naar gemeenschappelijke rijstschuren. Dat werd destijds bekritiseerd omdat de overvloed aan collectieven, archieven en evenementen de tentoonstelling voor veel bezoekers ontoegankelijk maakte. Ook toen rees de vraag of kunstenaars uit het Globale Zuiden werden geïnstrumentaliseerd: ingezet als symbolen van authenticiteit binnen een westers biënnalecircuit. Curator-theoretica Claire Bishop waarschuwde in Artificial Hells (2012) al voor deze romantisering van participatie: wie participeert werkelijk, wie blijft uitgesloten, en welke machtsstructuren gaan schuil achter de retoriek van inclusie?

Wie participeert werkelijk, wie blijft uitgesloten, en welke machtsstructuren gaan schuil achter de retoriek van inclusie?

Die spanning is ook in Bergen voelbaar. Het Maasai Mbili Artist Collective doet waardevol community-werk in de sloppenwijken van Kibera, niet alleen artistiek maar ook psychosociaal. Na het postelectorale geweld in Kenia in 2007-2008 organiseerden ze kunstworkshops voor getraumatiseerde kinderen en beschilderden ze verbrande gebouwen. In Bergen, bij Entrée, presenteren ze Maasai Mbili Republic (2025): kunstwerken liggen overal – tegen muren, gestapeld op de vloer – en bezoekers worden uitgenodigd om ze aan te raken en te verplaatsen. De werkelijke impact van het collectief ligt echter in Kibera, waar hun studio functioneert als neutrale plek in een omgeving getekend door geweld, armoede en gebrek aan mentale gezondheidszorg. Voor kunstenaars uit zo'n precaire context is deelname aan het internationale circuit ook een economische noodzaak. Dat vergroot het risico op instrumentalisatie in een stad die grotendeels wit, welvarend en hoogopgeleid is, hoe zorgvuldig de Assembly ook is vormgegeven.

Toch is er een cruciaal verschil tussen Bergen Assembly en Documenta 15. Zoals kunstcriticus Skye Arundhati Thomas in het online kunsttijdschrift e-flux benadrukt: collectieven uit het Globale Zuiden ontstaan vaak uit noodzaak, als respons op afwezige sociale infrastructuur en autoritaire structuren. Je moet onderscheid maken tussen westerse curatoren die collectieve praktijken appropriëren als esthetische strategie en initiatieven die door curatoren uit het Globale Zuiden zelf worden geleid, voor wie collectiviteit geen concept maar een overlevingsmechanisme is.

Thor Brodreskift (2025), Bergen School of Architecture, Joar Nango, Ken Are Bongo, Post-Capitalist Architecture-TV 270 Version, installation view, photo: Isabel Van Bos

Agarwal en Shibli zijn geen curatoren van opleiding. Ravi Agarwal is kunstenaar en milieuactivist, Adania Shibli is schrijfster en essayist, bekend om haar reflecties op geweld, taal en representatie in een Palestijnse context. Voor Agarwal zijn kennisdeling en collectief handelen verweven met zijn decennialange milieuactivisme in India; voor Shibli met haar schrijven over gedeelde trauma's en gekoloniseerde geschiedenissen. Hun keuzes komen niet voort uit een westers verlangen naar authenticiteit, maar uit werkwijzen die zij zelf al lang beoefenen: kunst niet als object maar als instrument voor collectieve reflectie en verzet.

Ontleren: voor wie?

Bergen Assembly 2025 laat de spanning zien tussen ambitie en realiteit. De conveners hebben een consequente poging gedaan om het spektakel te vermijden en een procesmatige, relationele benadering te omarmen. Door de focus op lokale plekken en kennissystemen is de tentoonstelling thematisch samenhangend en intellectueel ambitieus.

Maar het maakt ook duidelijk hoe moeilijk het blijft om werkelijk inclusieve alternatieven te realiseren binnen bestaande institutionele kaders. De intentie om macht te delen botst op de realiteit van tijdsdruk, financiering en hiërarchieën die ongelijkheden vaak onbewust reproduceren. Zelfs projecten die participatie beogen, blijven afhankelijk van structuren die toegang en zichtbaarheid bepalen, waardoor de voorwaarden van deelname niet voor iedereen gelijk zijn.

De intentie om macht te delen botst op de realiteit van tijdsdruk, financiering en hiërarchieën die ongelijkheden vaak onbewust reproduceren.

Ontleren vraagt immers meer dan goede wil: het veronderstelt langdurige betrokkenheid, geduld en de bereidheid om expertise of autoriteit tijdelijk los te laten — luxes die niet voor iedereen haalbaar zijn. Zulke tijdsintensieve, niet-productieve processen zijn moeilijk te veroorloven voor wie onder prestatiedruk en financiële onzekerheid werkt, zorgtaken draagt of in precaire arbeidsomstandigheden leeft. Ook veel kunstenaars en studenten bevinden zich in die positie. Die spanning wordt nog versterkt door de context waarin Bergen Assembly plaatsvindt: een stad die grotendeels wit, welvarend en hoogopgeleid is.

Akrakadabra, Textile Industry Museum Salhus, Jakkai Siributr, There's no Place, installation view, photo: Isabel Van Bos

De representatie van het Globale Zuiden- en Sámi-perspectieven blijft daardoor vaak symbolisch: aanwezig in discours en tentoonstellingsruimte, maar zelden in praktijk of publiek. De lokale bewoners of gemeenschappen voor wie de betrokken plekken in Bergen betekenis dragen, worden zelden daadwerkelijk betrokken bij het proces. De fysieke nabijheid van de Assembly betekent dus niet noodzakelijk dat die plekken sociaal, cultureel of economisch toegankelijk worden.

De sleutel ligt wellicht in de samenwerking met de Bergen School of Architecture (BAS). Daar wordt 'across, with, nearby' niet alleen besproken, maar structureel ingebed: studenten oefenen er ontleren niet als eenmalig evenement, maar als onderdeel van hun opleiding. across, with, nearby wordt krachtig wanneer het verder reikt dan de duur van de tentoonstelling en wanneer het nieuwe vormen van leren duurzaam verankerd.

Voorbij het spektakel gaan vereist meer dan verfijnde terminologie of goede intenties. Het vraagt om nieuwe vormen van institutionele organisatie die radicaal genoeg zijn om hun eigen uitgangspunten telkens opnieuw ter discussie te stellen. Kunnen we onszelf ontleren? Bergen Assembly toont dat dit alleen mogelijk is binnen structuren die ontleren faciliteren als voortdurend proces: niet voor wie van biënnale naar biënnale reist, maar voor wie daadwerkelijk in deze contexten leeft, leert en werkt.