BelgianArtPrize 2020: de kunstenaars spreken

Door Wouter Hillaert, op Sun May 24 2020 22:00:00 GMT+0000

Gisteren 24 mei zou in BOZAR de prestigieuze BelgianArtPrize uitgereikt zijn, na een expositie van twee maand met het werk van de vijf genomineerde kunstenaars. Alleen trok de organisatie de prijs in december – lang voor corona – plots in. Finalisten Joëlle Tuerlinckx, Agentschap, Saddie Choua en Sammy Baloji zijn daar vijf maand later nog steeds verbijsterd over. Bij rekto:verso geven ze voor het eerst hun versie van wat er allemaal is misgelopen. ‘Samen hebben we deze prijs proberen te veranderen, maar we zijn op een muur gebotst.’

Op 18 december kwam het als bij donderslag, het korte persbericht van de vzw Jonge Belgische Schilderkunst, de organisatie achter de belangrijkste Belgische prijs voor beeldend kunstenaars: ‘De kunstenaars die geselecteerd werden door de jury van de BelgianArtPrize 2020 hebben voorwaarden en eisen gesteld die veranderingen in het reglement, de partnerovereenkomsten en de organisatie van de Prijs behelzen. (…) Omdat er geen overeenkomst werd bereikt, hebben de organisatoren van de BelgianArtPrize besloten om de editie van 2020 te annuleren.’

Zo is het nu al de tweede keer op rij dat de prijs niet uitgereikt is. Rond de vorige selectie ontstond in 2018 publieke beroering omdat die enkel uit mannelijke kunstenaars bestond – er was wel een vijfde vrouwelijke finaliste (Lucy McKenzie), maar die had haar nominatie niet aanvaard. Daarop trokken Koenraad Dedobbeleer, Sven Augustijnen, Gabriel Kuri en Jos de Gruyter & Harald Thys zich uiteindelijk zelf terug. En intussen is er nu zelfs ook al beroering over de volgende oproep voor de editie van 2021.

De vorige finalisten verwijten de BelgianArtPrize paternalisme, conservatisme en intransparante communicatie, plus financiële uitbuiting van kunstenaars.

Best een geaccidenteerd parcours dus, voor een prijs die zich in 2016 internationaal op de kaart wilde zetten naast andere prestigieuze onderscheidingen als de Prix de Rome, de Turner Prize of de Prix Marcel Duchamp. Daarvoor schrapte de Belgische organisatie onder meer de leeftijdsgrens van haar eerdere Prijs Jonge Belgische Schilderkunst, jaarlijks uitgereikt sinds 1950. Nu bekroont de BelgianArtPrize alle ‘getalenteerde toonaangevende Belgische of in België residerende kunstenaars om hun carrière verder uit te bouwen en hun internationale erkenning te versterken.’

En dus tipten vorig jaar 79 stemmen uit het kunstenveld hun favoriete kunstenaars naar een longlist van 184 namen, waaruit een kleine jury van verzamelaars, curatoren en kunstenaars vervolgens een shortlist van vijf finalisten koos: de best verrassende én diverse waaier van Agentschap, Jacqueline Mesmaeker, Joëlle Tuerlinckx, Saddie Choua en Sammy Baloji.

Elk zouden zij een groot nieuw werk creëren voor de bijhorende tentoonstelling tussen 19 maart en 24 mei 2020 in BOZAR, en daarbij kans maken op de ‘Crowet Prijs’ van 25.000 euro en/of de ING-Publieksprijs van 10.000 euro. Maar zover is het dus nooit gekomen. Wie nu op de website van de BelgianArtPrize op zoek gaat naar de laatste finalisten, botst op de ironische mededeling: ‘Sorry, no posts matched your criteria’. Waar is het fout gelopen?

Vijf kanshebbers, één collectief

Tegenover de versie van de organisatie – onmogelijke eisen van de kunstenaars – vertellen die kunstenaars zelf een heel ander verhaal. Zij verwijten de vzw De Jonge Belgische Schilderkunst paternalisme, conservatisme en intransparante communicatie, plus financiële uitbuiting van kunstenaars en een gebrek aan professionalisme… Bewust hebben ze tot nu toe amper commentaar gegeven in de pers, om het nu in één keer goed te doen.

De vier genomineerde kunstenaars verkiezen als één ‘XXX’ te spreken, zonder hun aparte namen.

Voor dit gesprek hebben Choua, Agentschap en Tuerlinckx zich (in pre-corona-tijden) live verzameld rond één tafel, terwijl Baloji vanuit Rome meepraatte via Skype. Onderling samenzitten deden ze het afgelopen jaar trouwens wel vaker. Terwijl de organisatoren van de BelgianArtPrize hen het liefste apart consulteerden over elk hun visie, hebben zij op zeker moment besloten om te ageren als een groep. Enkel Mesmaeker besliste uiteindelijk om die groep wel te blijven volgen, maar er zelf het zwijgen toe te doen. Hieronder verkiezen de vier andere genomineerde kunstenaars als één ‘XXX’ te spreken, zonder hun aparte namen en met nadruk op hun solidariteit.

‘We waren de afgelopen maanden voortdurend met elkaar in contact’, aldus XXX. ‘Zelfs met Jacqueline in het ziekenhuis hebben we contact proberen te houden via een tussenpersoon.’ Best wonderlijk is dat: heel verschillende kunstenaars die min of meer toevallig samen genomineerd worden voor een competitieve prijs, maar er toch voor kiezen om veel tijd te stoppen in gezamenlijk overleg en een collectief standpunt.

Misschien heeft dat te maken met hun specifieke artistieke praktijken? ‘Waar we de jury erkentelijk voor moeten zijn, is dat ze vijf kunstenaars gekozen hebben die hun werk niet zomaar aan de muur komen hangen, maar op een of andere manier ook bezig zijn met de context waarin het getoond wordt, en een gevoel voor ethiek delen. Je zou ons ‘utopisten’ kunnen noemen, die samen echt iets wilden proberen te veranderen aan deze prijs, ook voor toekomstige laureaten.’

‘Al onze energie ging op aan de organisatoren, in plaats van aan ons werk.’

In tegenstelling tot de vorige finalisten beslisten deze groep om zich niet terug te trekken. ‘Wij bleven aan boord om de prijs te proberen omvormen naar de hedendaagse context’, zegt XXX. ‘Maar met de organisatoren raakten we niet verder dan enkele discussies over de werkomstandigheden voor de komende tentoonstelling. Ons eigen oeuvre kwam op de tweede plaats. Al onze energie ging op aan de organisatoren, in plaats van aan ons werk.’

Net daarom verwondert het de finalisten in hoge mate dat die gesprekken uiteindelijk eenzijdig zijn afgebroken met een simpele annulering door de organisatoren. ‘Uiteindelijk hebben ze ons gewoon aan de deur gezet. Dat was hun manier om het echte debat te ontvluchten.’ Samen maken de kunstenaars hieronder de reconstructie van deze mismatch.

Twee prijzen voor vijf winnaars?

Eind mei 2019 krijgen alle vijf de finalisten een telefoontje over hun nominatie, met de vraag of ze die willen aanvaarden. Eén van hen weigert in eerste instantie. ‘Ik wou eerst de namen van de andere genomineerden met wie ik in competitie zou gaan. Pas toen ik hoorde dat het om hen ging, heb ik toegezegd. Zij leken me kunstenaars waarmee we samen iets in beweging konden brengen. Ik vond dat cruciaal.’

Saddie Choua © Diego Franssens

Op 28 juni wordt de selectie publiek gemaakt, inclusief het juryverslag waarin de vijf finalisten geprezen worden voor hun veelzijdige perspectief op de ingewikkelde tijden waarin we leven, en hoe ze evidente denkbeelden op losse schroeven zetten. ‘De jury benadrukt dat het werk van de finalisten daarom niet alleen weerklank heeft in België, maar grensoverschrijdend resoneert.’

Tegelijk benadrukt dat persbericht ook dat er conclusies getrokken zijn uit het publieke debat rond de vorige selectie. ‘De organisatoren van de BelgianArtPrize hebben aandachtig geluisterd naar verschillende stemmen uit het kunstenveld en (…) zien erop toe dat er in alle etappes van de prijs meer rekening zou gehouden worden met diversiteit en geen enkele vorm van discriminatie een doorgang zou vinden.’

‘We kregen te horen dat wij dankzij deze prijs nu internationaal zouden doorbreken. Daaruit bleek vooral dat zij ons werk amper kenden.’

Diezelfde dag ontmoeten de vijf finalisten elkaar en de organisatoren voor het eerst in BOZAR. XXX herinnert het zich nog levendig. ‘Eigenlijk hebben wij al onze pertinente vragen toen al min of meer uitgesproken. Alleen was het wel een eerste kennismaking, dus je stelt je erkentelijk op. We moesten ons ook nog samen beraden.’

Meerdere uitlatingen van de organisatoren verbaasden de kunstenaars toen wel al. ‘Zo kregen we te horen dat wij dankzij deze prijs nu internationaal zouden doorbreken. Daaruit bleek vooral dat zij ons werk amper kenden, en ook niet de weerklank ervan. Allemaal zijn we al actief en erkend in het buitenland, sommigen van ons stonden zelfs al op Documenta of de Biënnale van Venetië.’

XXX bevestigt: ‘Het is een internationale jury die ons nomineerde, ik kreeg ook felicitaties uit het buitenland. Je kan dus moeilijk beweren dat wij deze prijs nodig zouden hebben om internationaal opgemerkt te worden. Dat is gewoon een grap.’

Een meer principiële kwestie die al op 28 juni aangeraakt wordt, is het basisopzet van de prijs: dat slechts één van de vijf finalisten de hoofdvogel van 25.000 euro zou afschieten, de Prix Crowet, genoemd naar een van de grote families binnen de Belgische adel en haute finance. ‘We opperden dat er beter één prijs zou zijn voor alle genomineerden’, zegt XXX. ‘Want in deze problematische tijden van ongebreidelde groei bevestigt zo’n prijs net de extreme competitie: hij zet vijf ‘goede kunstenaars’ tegen elkaar af, om er dan toch één bovenaan te plaatsen. Carole Schuermans van de vzw Jonge Belgische Schilderkunst repliceerde: “Heel goed idee, maar daarvoor is het nu te laat.”’

‘We waren in een competitief kader gedwongen, maar wilden daar samen aan morrelen.’

Wanneer de vijf kunstenaars daarna apart nog iets gaan drinken, legt dat de basis voor hun verdere verstandhouding. Ze spreken uit wat er op hun lever ligt, stemmen hun verschillende bezorgdheden op elkaar af en hebben het zelfs al over het onderling verdelen van de prijs.

‘We waren in een competitief kader gedwongen, maar wilden daar meteen samen aan morrelen’, aldus XXX. ‘Vanzelf ontstond er een sterk collectief gevoel. Toen die eerste meeting in BOZAR afgesloten werd met een bezoek aan de expozalen, en de liften buiten gebruik bleken, kon dat voor ons niet zonder Jacqueline in haar rolstoel. Dat voelde toen al symbolisch: samen uit, samen thuis.’

Prijzengeld met een geurtje?

Op 5 juli leest één van de genomineerde kunstenaars in DeWereldMorgen dat enkele Nederlandse milieuorganisaties bij de OESO een klacht hebben ingediend tegen ING, omdat de bank investeert in vijf palmoliebedrijven die betrokken zijn bij ontbossing, landroof en kinderarbeid. ING is tevens hoofdsponsor van de BelgianArtPrize. Vallen die beide feiten zomaar los te zien van elkaar?

Op 9 juli volgt daarover vanuit de kunstenaars een mail naar Carole Schuermans: hoe gaat de BelgianArtPrize met dat verontrustende bericht over hun structurele partner om? Zo’n ethische vraag is geen unicum. Ook rond de Turner Prize is begin mei al oproer ontstaan over zijn sponsordeal met de busmaatschappij Stagecoach, waarvan de voorzitter – miljonair Brian Souter – bekend staat als homofoob. Prompt zag de Turner Prize zich genoodzaakt om die sponsordeal weer op te zeggen.

‘Ze legden de druk bij ons: als jullie dit te ver drijven, is het gedaan met deze prijs.’

Pas een maand later, op 5 augustus, antwoordt Carole Schuermans dat de vzw Jonge Belgische Schilderkunst enkel met ethische sponsors werkt: ING zou een Environmental Social Risk-frame hanteren en niets ondernemen buiten dat ethisch kader. Willen de kunstenaars meer weten, dan kunnen ze ING best zelf benaderen. ‘Wij vonden dat vreemd’, aldus XXX. ‘Waarom moesten wij als genomineerden zelf naar hun sponsor stappen? Het is toch de vzw die de prijs inricht?’

Op 23 september worden twee genomineerden ontvangen bij ING, in aanwezigheid van BOZAR en de BelgianArtPrize. De andere finalisten verblijven op dat moment in het buitenland of zijn verhinderd. ‘Wij hadden gevraagd of we ook een expert van FairFin konden meebrengen, maar dat had ING geweigerd’, aldus XXX. ‘Wel bevestigde ING in dat gesprek wat we ook al van FairFin hadden vernomen: dat hun ethisch kader pas begint te lopen vanaf 2030. En dat ze intussen ook niet van plan waren om hun investeringen in die corrupte palmoliebedrijven te stoppen: “Dat helpt niets, dan verkassen ze gewoon naar een Chinese bank, terwijl wij nu als investeerders druk op hen kunnen blijven uitoefenen.” Maar waar is die druk dan, als ze zulke schendingen gewoon laten passeren?’

Agentschap

De mensen van BOZAR en de BelgianArtPrize doen er op die meeting zelf het zwijgen toe. ‘Het enige wat ze ons achteraf zeiden, was dat ze niet zonder hun sponsoring verder kunnen. Ze legden de druk bij ons: als jullie dit te ver drijven, is het gedaan met deze prijs. Zij vonden dat wij moeilijk en overdreven deden, maar als kunstenaar mag je van een culturele organisatie toch wel verwachten dat een ethisch kader rond sponsoring een basisvereiste is?’

Wat de kunstenaars nog lastig vinden aan ING, is ook de hele PR-strategie waarin ze uitgespeeld worden. ‘Dat begon al op die eerste meeting in juni’, herinneren ze zich. ‘Schuermans benadrukte toen al hoe dankbaar we ING moesten zijn voor onze internationale doorbraak.’ XXX is daarom vragen gaan stellen over hoeveel oranje vlaggen er dan op de expositie zouden wapperen. ‘Toen ik in 2018 aanwezig was op de uitreiking van de publieksprijs, werd de naam van de winnende kunstenaar afgegeven in een doosje van ING. Ik vond dat toen al zo misplaatst dat ik hoopte nooit zelf in zo’n situatie te belanden.’

‘Bij deze prijs wint vooral ING. Eerst moeten wij zelf best veel geld investeren in nieuw werk, en dan maken we daarmee publiciteit voor ING als gulle sponsor van kunst.’

XXX krijgt op die meeting in juni voor de voeten geworpen dat XXX toch ook zelf al voor banken gewerkt heeft? ‘Ze probeerden ons te pakken op inconsequenties. En inderdaad, ik heb wel eens een werk verkocht aan een bank, maar dat was niet in het kader van een wedstrijd met een geldprijs. Figureren als laureaat onder de vlag van een bank en van de financiële elite vind ik een stuk problematischer. Dat is een symbolische kwestie.’

De kunstenaars bepleiten een volledige perspectiefwissel als het om sponsoring gaat. ‘Bij deze prijs wint vooral ING’, preciseert XXX. ‘Eerst moeten wij zelf best veel geld investeren in nieuw werk, en dan komen mensen daar twee maand lang naar kijken in BOZAR, om daar ING te ontdekken als de gulle sponsor met een groot hart voor kunst. Uiteindelijk maken wij dus vooral publiciteit voor hen.’

Het hoge woord van het grote geld

Op 8 oktober volgt er in BOZAR een tweede overleg met de organisatoren. De vijf kunstenaars zijn verrast door hun brede vertegenwoordiging. ‘Vóór zulke vergaderingen was het ons nooit duidelijk wie er precies zou zitten, en of het gesprek formeel of informeel bedoeld was. Die dag zat naast Carole Schuermans ineens ook het hele vzw-bestuur tegenover ons.’

Eveneens aanwezig: baron Roland Gillion, erevoorzitter van de vzw en een van de grootste verzamelaars van zowel art nouveau als Chinese kunst, maar ook Belgische hedendaagse kunst. In 1984 volgde hij zijn schoonvader Pierre-Emile Crowet op als voorzitter, maar intussen gaf hij die functie alweer door aan zijn schoonzoon: prins Amaury de Mérode, eveneens werkzaam bij het grote bouw- en immobiliënbedrijf van de familie Gillion.

‘Blijkbaar was onze vraag naar transparantie over waar alle geld vandaan kwam, niet gewenst.’

Hun fortuin danken de Gillion-Crowets vooral aan de bouw en het beheer van het grote winkelcentrum Toison d’Or aan de Brusselse Louizalaan. In 2004 werd de helft ervan verkocht aan ING, in 2012 nam het Britse investeringsfonds Puprim het hele complex over voor 62 miljoen. ‘Roland Gillion-Crowet is een typische Brusselse immobiliën-baron’, vat XXX samen. ‘Volgens Le Soir werd hij in 1996 door de Brusselse correctionele rechtbank veroordeeld tot één jaar voorwaardelijk voor betrokkenheid bij een zaak met fraude en zwartwerk in de bouwsector, ter waarde van één miljard Belgische frank. Dat was dus de man die nu voor ons zat en die de Prix Crowet uitreikt.’

Wanneer de kunstenaars tijdens die meeting een vraag stellen over het ethische kader van de vzw, zien ze meteen alle gezichten tegenover zich verbleken. ‘Blijkbaar was onze vraag naar transparantie over waar alle geld vandaan kwam, niet gewenst.’

Zeker de erevoorzitter zelf blijkt not amused over zoveel vragen, herinneren de kunstenaars zich. ‘Over onze démarches richting ING zei hij letterlijk: “Vous foutez mon prix en l’air”. Jullie verpesten mijn prijs! Mijn prijs, dat zei hij. Wij hadden ING beledigd, terwijl het toch zulke goeie mensen zijn! Een bijzonder plaatje van de financiële elite kregen we te zien.’ XXX leest er vooral eigenwaan in. ‘Leven ze wel in dezelfde wereld? Zien ze wel hoe onze biosfeer eraan toe is? Of denken ze dat zij nooit getroffen zullen worden door de klimaatverandering?’

Wel hing er nog steeds een constructieve sfeer, vindt XXX. ‘Een paar bestuursleden poogden Gillion-Crowet te kalmeren en traden bemiddelend op. We bleven verder praten. Maar je voelde toen wel al hun gezag, hun conservatisme en de moeilijkheid om daar iets aan te veranderen. Ze blokkeerden.’

Sponsor je eigen werk

Tegenover dit bestuur legt het vijftal nog een andere heikele, maar wel fundamentele kwestie op tafel: het productiebudget dat de BelgianArtPrize elke kunstenaar biedt voor het vervaardigen van een nieuw substantieel kunstwerk voor de expo in BOZAR. ‘Voor zo’n creatieopdracht is 5.000 euro erg weinig’, aldus XXX. ‘Bij de Prix Marcel Duchamp is dat 30.000 euro, bij de Prix de Rome 9.000 euro plus 8.250 euro onkosten. Daartegenover zijn de middelen van de BelgianArtPrize om een tentoonstelling te maken gewoon bedroevend, zeker als ze op Europese schaal willen meetellen.’

‘Zelfs als je de prijs zou winnen, is het maar de vraag of je wel uit de kosten raakt.’

In de praktijk is 5.000 euro natuurlijk ook geen netto inkomst, vervolgt XXX. ‘Als zelfstandige hou je daar in België amper 2.500 euro van over voor al je kosten, je materiaal, je transport, je loon en de vergoeding van eventuele medewerkers. Dat is toch onvoorstelbaar? Vroeger vond je als jonge kunstenaar 2.000 euro al fantastisch, maar in die situatie zitten wij niet meer.’

Bovendien werken alle genomineerden in heel uiteenlopende disciplines, die soms nog veel hogere kosten vereisen. ‘Denk aan filmproductie of alle praktijken waarvoor je extra medewerkers nodig hebt. Zelfs als je de prijs zou winnen, is het maar de vraag of je wel uit de kosten raakt. De kans is groot van niet. Dus je wint, maar in de feiten verlies je eraan. Eigenlijk wordt er verwacht dat je als genomineerde kunstenaar zelf je werk betaalt, terwijl het daar wel reclame staat te maken voor ING. Dat hebben ze mooi berekend!’

‘Als je kunstenaars vraagt om nieuw werk te maken, zou daar een loon tegenover moeten staan’, preciseert XXX. ‘Dan moet de organisatie daar de overeenkomstige onkosten en arbeidsomstandigheden voor kunnen bieden. En als je daar niet genoeg middelen voor zou hebben, schrap dan die verplichting van een nieuwe creatie.’

Joëlle Tuerlinckx, met kat Leo

Wanneer de kunstenaars dat op 8 oktober allemaal mee op tafel leggen, krijgen ze van prins Amaury de Mérode te horen: ‘Maar ook ik werk vrijwillig voor deze vzw, hoor.’ XXX vindt zijn reactie stuitend. ‘Je zit tegenover een van de rijkste families van België, maar die herhaalt de hele tijd: we moeten aan onze cijfers denken, ook wij werken vrijwillig… Hoezo beschikken zij niet over het nodige budget om ons volgens de arbeidswetgeving een eerlijk loon te betalen? Dat is toch onvoorstelbaar? Het zijn miljonairs! Voor hen is 25.000 euro wellicht wat 20 euro voor ons is.’

‘Fair practice zou niet onze eis hoeven te zijn, maar door elke organisatie gewoon toegepast moeten worden.’

Zeker bij een prijs vindt XXX dat evident. ‘Ze lijken je iets uit te reiken, maar eigenlijk vragen ze om je eigen praktijk te sponsoren. Waarom worden wij dan nooit mee opgenomen tussen de sponsors? Elke kleinste investeerder wordt vermeld, maar kunstenaars nooit.’

Het viertal verwijst ook naar het principe van fair practice dat steeds meer kunstorganisaties vandaag onderschrijven. ‘Hoe komt het dat wij daar zelf om moeten vragen? Fair practice zou niet onze eis hoeven te zijn, maar door elke organisatie gewoon toegepast moeten worden.’

Wat de kunstenaars missen bij de BelgianArtPrize, is inzicht in de reële artistieke praktijk. ‘Er is nu steeds meer aandacht voor jonge kunstenaars, maar ook voor oudere kunstenaars blijven de werkomstandigheden heel zwaar. Je geniet op je veertigste misschien wel meer bekendheid, maar of je nu twintig of zestig bent, de arbeidsvoorwaarden blijven dezelfde. Zelfs met faam en mooie exposities blijf je onderbetaald werken, dag en nacht. Daarom moeten we op die nagel blijven slaan.’

‘Deze prijs is een valstrik’, besluit XXX. ‘Zodra wij over het lage productiebudget begonnen, benadrukten zij dat er geen alternatieven waren voor ING. En als we toch meer geld wilden, moesten we dat zelf maar gaan zoeken. Altijd gebruikten ze die sponsoring als stok achter de deur: jullie kunnen ons geld beter aannemen, want anders is er geen prijs.’

‘BOZAR kan de organisatie van zo’n prijs niet langer zelf bekostigen en wordt steeds afhankelijker van private sponsors.’

Zo wordt het de kunstenaars duidelijk dat ING niet alleen de publieksprijs van 10.000 euro financiert, maar ook een groot deel van de organisatie van de BelgianArtPrize: het loon van Carole Schuermans, de productiebudgetten voor de kunstenaars, de communicatie en 50.000 euro voor het gebruik van de zalen in BOZAR. Vooral dat laatste vindt XXX veelbetekenend. ‘Dat krijg je dan na alle besparingen op de federale instellingen: BOZAR kan de organisatie van zo’n prijs niet langer zelf bekostigen en wordt steeds afhankelijker van private sponsors.’

Een kruimelende taart

Op 17 oktober krijgen de kunstenaars per mail een ultimatum van de organisatoren: ‘Als jullie voor 30 november geen alternatief kunnen vinden voor de sponsoring van ING, zien we ons gedwongen om de prijs te annuleren.’

‘Die vraag was nieuw’, aldus XXX. ‘Tot dan was het idee altijd geweest dat zij als organisatie met ING zouden onderhandelen om afstand te nemen van die palmoliebedrijven. Dat zou meer gewicht in de schaal kunnen leggen. Maar dat heeft de vzw wellicht nooit gedaan. En nu lieten ze ons weten: als jullie niet met ING verder willen, dan moeten jullie alle geld dat ING binnenbrengt maar zelf zien te compenseren. Zij vroegen dat wij op een paar weken tijd ongeveer 100.000 euro bijeen zouden krijgen om alle geld van ING voor deze prijs te vervangen. Eigenlijk is dat gewoon sabotage.’

‘Er bestond weinig transparantie over de cijfers. En zij ontweken ook de meeste van onze vragen.’

Wanneer er op 5 november opnieuw gesproken wordt, proberen BOZAR en de BelgianArtPrize het belang van ING te minimaliseren. Als ultiem argument leggen zij een taartdiagram op tafel, waaruit de precieze financiële verhoudingen moeten blijken. ‘Zo hadden ze bijvoorbeeld alle natura bijdragen voor het gebruik van de zalen en de vaste personeelskosten van de werknemers van BOZAR omgerekend tot ongeveer een totale inbreng van 300.000 euro’, aldus XXX.

Een vreemde wending, zo vinden de kunstenaars. ‘Op de vorige vergadering probeerden zij ons te overtuigen van het grote belang van de financiële bijdrage van ING en hun inbreng in alle kosten, maar nu bleek de bijdrage van ING ineens nog slechts 6% van het geheel. Er bestond weinig transparantie over die cijfertabel. En zij ontweken ook de meeste van onze vragen. Ook onze investering als kunstenaars ontbrak volledig in die taart.’

Wanneer de kunstenaars bij hun standpunt blijven, proberen de organisatoren een ‘deal’ te maken: ze laten weten dat ING bereid zou zijn om zijn oranje tapijt voor de expo in te trekken. ‘Wij waren in shock’, aldus XXX. ‘We wisten zelfs niet dat er een oranje tapijt gepland was! Waarom begonnen zij te marchanderen? Dat deed weinig goed aan het sowieso al wankele vertrouwen.’

De Prix Crowet of de Prix Akerman?

Een deel van het probleem ligt voor de kunstenaars ook aan de naam van de hoofdprijs: de prijs Crowet, genoemd naar wie hem betaalt. Ook daar hebben zij het bij de BelgianArtPrize over gehad: waarom die naam niet veranderen door bijvoorbeeld een vrouwelijke kunstenaar als Marthe Wéry of Chantal Akerman? Ook in het buitenland dragen vergelijkbare prijzen immers vaak de naam van grote (mannelijke) kunstenaars. In België daarentegen heeft het aloude model van de adellijke mecenas de vernieuwing van de prijs in 2016 moeiteloos overleefd. Waarom is dat nodig?

'Niet toevallig worden de leden van de vzw in het circuit wel eens ‘de dinosaurussen’ genoemd.’

XXX: ‘Toen de Prix Jeune Peinture in 1950 het leven zag, was dat gebruikelijk: verzamelaars die via de prijs met jonge kunstenaars in contact trachtten te komen. Alleen zijn we nu zeventig jaar verder, en voelt dat niet langer actueel. Voor de Gillion-Crowets daarentegen ligt de naam gevoelig. Voor hen blijkt die familiale naam een erekwestie.’

Voor de kunstenaars is dat een zoveelste spoor van een oude wereld, van wat XXX het ‘vastberaden paternalisme’ achter de BelgianArtPrize noemt. ‘Eens te meer bleek de prijs een tanker die zich niet van koers liet wijzigen, laat staan dat er op gelijke hoogte met het bestuur te praten viel. Waarom hadden zij geen oor naar onze voorstellen tot verandering? Niet toevallig worden de leden van de vzw in het circuit wel eens ‘de dinosaurussen’ genoemd. Voortdurend herhaalden zij dat onze suggesties buiten onze bevoegdheid vielen, dat ze juridisch gezien een onafhankelijke vzw zijn. Ze konden er niet mee om.’

De historie met HART

Voor de kunstenaars wordt de druppel uiteindelijk de manier waarop de BelgianArtPrize omgaat met de communicatie over hun geselecteerde oeuvres, in samenwerking met kunsttijdschrift HART. Tussen oktober 2019 en februari 2020 zou HART elke maand een van de finalisten van de prijs portretteren met een informatieve oeuvretekst. Al in juni heeft Carole Schuermans die samenwerking bij hen aangekondigd als een extra geste: meer zichtbaarheid ‘bij het brede publiek’.

In de praktijk loopt er echter van alles mis. Zo krijgen sommige kunstenaars wel en andere niet te horen dat deze HART-teksten ook zullen dienen voor de zaalteksten en de voorziene catalogus bij de expo. Dat maakt hun belang alleen nog groter: het worden sleutelteksten waar ook de kunstenaars zichzelf in moeten kunnen herkennen. ‘In het tentoonstellingswezen geldt dat als een evidentie.’

‘Blijkbaar behandelde HART niet alle artiesten op dezelfde manier, terwijl je dat in zo’n wedstrijdkader toch wel mag verwachten.’

Op een van de Skype-vergaderingen tussen de kunstenaars blijkt dat één van hen vooral pijnlijke gesprekken heeft met Hart: XXX’s kunstenaarsportret wordt geschreven door iemand die XXX’s werk niet of nauwelijks kent. ‘Blijkbaar behandelde HART niet alle artiesten op dezelfde manier, terwijl je dat in zo’n wedstrijdkader toch wel mag verwachten. We hadden het er allen moeilijk mee.’

Van een andere finalist blijkt het portret zelfs al zowat in druk te zijn zonder medeweten van de kunstenaar zelf. Die tekst blijkt ook allesbehalve een portret, maar wordt door alle finalisten aangevoeld als een regelrechte aanval op het oeuvre. Het begint met de sneer van de auteur dat ‘velen werden aangezocht om deze tekst te schrijven, maar allen gaven ze forfait’, wat verklaard wordt vanuit de (hermetische) aard van XXX’s werk.

Het hele verdere artikel probeert die stelling vervolgens te bewijzen vanuit een kritische benadering en een interpretatiekader dat ook de andere finalisten ervaren als ‘anti-informatie’. Het kijkt ook niet verder dan XXX’s oeuvre tot 2000, en die sneer klopt evenmin. ‘Het is ons samen een raadsel hoe zo’n portret ooit gepubliceerd kon worden.’

‘De basisvoorwaarden voor een eerlijke prijs ontbreken, omdat er geen duidelijke afspraken gelden. Het is een gebrek aan professionalisme.’

Uiteindelijk zullen in oktober, november en december enkel de portretten van drie genomineerden in HART verschijnen. In januari meldt het redactioneel: ‘Door een samenloop van omstandigheden – die we u willen besparen – verschijnt er in dit nummer geen tekst uit de reeks [over de finalisten van de BelgianArtPrize].’ Door ongenoegen over de keuze van auteur en diens gebrek aan inzage in het genomineerde oeuvre, is dit portret uitgesteld. Maar als drie weken later de BelgianArtPrize zelf geschrapt wordt, gaat ook het beloofde artikel finaal van de plank. ‘De nieuwe auteur die er al tijd voor vrijmaakte, is zonder boe of bah aan de kant geschoven’, aldus XXX. ‘Hoe moet je die beslissing anders interpreteren dan dat je als kunstenaar onbelangrijk bent?’

Wanneer de groep Carole Schuermans aanspreekt op al dat gebrek aan respect, blijkt ze zich er weinig verantwoordelijk voor te voelen. ‘Persvrijheid van HART’, luidt haar argument. Opnieuw moeten de kunstenaars besluiten: de basisvoorwaarden voor een eerlijke prijs ontbreken, omdat er blijkbaar geen duidelijke afspraken gelden. De laatste finalist vraagt HART daarom zelf om het sluitstuk van de portretten niet langer te publiceren.

Sammy Baloji © Sophie Nuytten

‘We begrijpen dat HART zich kan beroepen op persvrijheid voor het schrijven van recensies over exposities, maar hier spreken we over portretten en zaal- en catalogusteksten. Normaal worden die wél in samenspraak met de kunstenaar geschreven. In de kunstwereld is dat vertrouwen tussen kunstenaar en curator of opdrachtgever zelfs cruciaal. En ook los daarvan kan je zulke zaalteksten niet zomaar uitbesteden, dat is plichtsverzuim. Er werden vooraf nooit duidelijke afspraken over gemaakt. Dat is een gebrek aan professionalisme. In de zaak HART is ons vertrouwen echt gebroken.’

Zeven punten op papier

In het kader van een geplande ontmoeting tussen de BelgianArtPrize en ING op 26 november hebben de finalisten intussen ook een nieuwe vraag voorgeschoteld gekregen, dit keer bedoeld als een bindende eis: of ze hun positie finaal op papier kunnen zetten. ‘Wij hadden al eens vijf zinnen neergeschreven over fair practice, maar dat volstond blijkbaar niet’, vertelt XXX. ‘Ze droegen ons op om al onze standpunten helder op te lijsten.’ Na intensief overleg, live of via Skype, komen de kunstenaars tot zeven punten:

  1. De BAP-genomineerden vragen om solidaire werkomstandigheden voor deze tentoonstelling. Het is niet aan hen om de tentoonstelling in Bozar te financieren met eigen kapitaal. Dit betekent dat er voor deze tentoonstelling voldoende middelen moeten zijn. We denken dat 25.000 euro voor vijf artiesten een grote onderschatting van deze kosten is. Een passend budget voor de kosten van het maken van nieuwe werken plus een salaris voor werkuren is het minimum. (…)
  2. De kandidaten herhalen hun collectieve beslissing dat de BAP-financiering alleen mag plaatsvinden met ethische sponsors en/of particuliere donoren. Hun financiering moet traceerbaar en volledig transparant zijn voor de deelnemende kunstenaars. ING weigert afstand te doen van corrupte bedrijven en wordt niet als sponsor geaccepteerd.
  3. De kandidaten wensen dat de prijzen niet langer de namen van de donoren en/of sponsors dragen. De prijs kan bijvoorbeeld worden genoemd naar de naam van een kunstenaar en bij voorkeur de naam van een vrouwelijke kunstenaar.

‘We raden de BAP-vereniging aan zich open te stellen voor een groep nieuwe leden.’

  1. De kandidaten maken de aanbeveling dat de BAP-prijs wordt ondersteund door een grotere groep mensen en instellingen. De toekomst van deze prijs wordt alleen duurzamer als een groter netwerk van instellingen en mensen wordt geassocieerd met deze prijs. We raden de BAP-vereniging aan zich open te stellen voor een groep nieuwe leden. (…)
  2. De genomineerden komen overeen dat de tentoonstelling in Bozar zal plaatsvinden (zoals gepland) voor volgend jaar, maar ze sluiten niet uit dat als meer instellingen op de lange termijn met BAP worden geassocieerd, de prijs ook in verschillende andere artistieke ruimtes in België zou kunnen worden gehouden. Het is belangrijk voor ons dat de instelling, die de prijs organiseert, zich sterk engageert, met een echt bewust en verantwoordelijk engagement.
  3. De kandidaten wensen dat de keuze van teksten over de kunstenaars, geschreven voor de tentoonstelling, wordt gemaakt in samenwerking met de betreffende kunstenaars. Samenwerking met een grotere groep redacteurs en meer diverse uitgevers voorkomt misbruik van monopoliserende macht.
  4. De genomineerden van de BAP 2020-versie hebben tijdens de voorbereidingen zoveel moeilijkheden meegemaakt, dat dit hen dwong een sterk gevoel van solidariteit en samenwerking tussen hen te ontwikkelen. Bijgevolg heeft deze groep kandidaten besloten de 2020-award alleen collectief te accepteren.

‘Het voelde vreemd dat wij onze visie expliciet op papier moesten zetten, terwijl we tot dan toe enkel vrijblijvende gesprekken hadden gehad.’ XXX denkt bijvoorbeeld aan de vage beloftes die de BelgianArtPrize zelf had gedaan rond een denktank over de toekomst van de prijs. ‘Is die ooit geïnstalleerd? Bij mijn weten niet. Maar zodra wij onze punten doorgestuurd hadden, hebben ze die gebruikt om alle gesprekken op te blazen.’

De stekker eruit

Op 18 december zijn het niet de finalisten die de stekker eruit trekken, maar de BelgianArtPrize zelf. Voor de kunstenaars komt die annulering uit de lucht vallen. Ze zijn simpelweg niet op de hoogte gebracht. ‘Ons is altijd op het hart gedrukt om niets te communiceren met de media zonder eerst gemeenschappelijk overleg, ook al wilden wij alle problemen al eerder delen’, aldus XXX. ‘En dan moeten wij hun eenzijdige beslissing ineens in de pers lezen? Ze deden het gewoon achter onze rug.’

‘Ik moest de annulering van de prijs vernemen van een student tijdens mijn les. Het toppunt van intransparantie! We waren geschokt.’

Gelijktijdig met een mailtje met één zinnetje naar de finalisten, stuurt de BelgianArtPrize ook een breed persbericht uit. ‘Zelf was ik op dat moment les aan het geven’, aldus XXX. ‘Ik moest het vernemen van een student. Het toppunt van intransparantie! We waren geschokt. En tegelijk had het ons toch niet moeten verrassen. Het was het logische gevolg van hun paternalisme. We werden gestraft. Steeds weer zochten ze een uitweg uit de ongemakkelijke situatie waarin we hen hadden meegevoerd, dit keer door de verantwoordelijkheid simpelweg op ons af te schuiven.’

XXX noemt het een gebrek aan ethiek. ‘Wat denkt die rijke klasse wel? Er zijn toch elementaire regels van beleefdheid en strategische communicatie?’ Ook tegenover alle andere betrokkenen vindt XXX die plotse annulering van weinig respect getuigen. ‘Zelfs de jury is er nooit over geraadpleegd, onbegrijpelijk!’

Het is volgens de kunstenaars ook een gemiste kans voor de BelgianArtPrize zelf. ‘Natuurlijk wisten we dat die zeven punten voor hen radicaal zouden klinken. Als je die allemaal doorvoert, krijg je echt een heel andere prijs. Tegelijk is dat vandaag wel de internationale realiteit in de artistieke wereld. Zo’n verandering zou dus ook in het voordeel zijn van de vzw zelf. Het zou hen een betere naam geven in het veld en bij het publiek.’

‘Mochten we echt radicaal hebben willen zijn om radicaal te zijn, dan waren wij er allang uitgestapt.’

Daarom vindt XXX de annulering van de prijs eigenlijk veel radicaler dan de voorstellen tot verandering die er de oorzaak van zouden zijn. ‘Zeker als je weet dat zij voortdurend benadrukten “dat ze aan de kant van de kunstenaars stonden”. Je zou er bijna cynisch van worden. We waren immers helemaal niet zo ver af van een overeenkomst voor minstens deze editie. Onze punten waren ook niet te nemen of te laten, zolang we maar het gevoel hadden dat er dingen bewogen voor de toekomst. Mochten we echt radicaal hebben willen zijn om radicaal te zijn, of egoïstisch, dan waren wij er allang uitgestapt. Maar plots trekken zij zich dan zonder enig overleg terug. Dat zegt heel veel over wie ze zijn en hoe ze ernaar kijken: patriarchaal en heel conservatief.’

Hebben de kunstenaars zich daarin misrekend? ‘Wij hadden niet gedacht dat zij de gesprekken zo zouden opblazen’, aldus XXX. ‘Wij voorzagen altijd dat we uiteindelijk samen rond de tafel tot een conclusie zouden komen, zelfs al betekende dat uiteindelijk een annulering.’

Allemaal laureaat?

En nu? Rond de tafel wisselt ontgoocheling af met strijdbaarheid. ‘Het goede nieuws is alvast dat niet één van ons de BelgianArtPrize gewonnen heeft’, lacht XXX. ‘Omdat de organisatie de prijs voortijdig geschrapt heeft, zijn wij nu samen de laureaat van 2020. We zouden daar speciale visitekaartjes voor moeten laten drukken!’

‘Wij zijn nu samen de laureaat van 2020. We zouden daar speciale visitekaartjes voor moeten laten drukken!’

Toch wordt die annulerering ook ervaren als een verlies. ‘Uiteindelijk blijft dit een heel belangrijke onderscheiding in België, zeker voor diegenen onder ons waarvan het werk zelden aandacht krijgt in Belgische media’, betoogt XXX. ‘Onze namen zijn zelfs weggehaald van de website. En ook die zaal in BOZAR had ik heel graag tot onze beschikking gehad voor twee maanden. Al was het maar om er een statement te maken, door ze zwart te verven of te vullen met teksten over ING. We hadden zoveel ideeën! We wilden ook zelf gidsen, om deze kwestie echt te thematiseren bij bezoekers. Nu wordt alles blauw blauw gelaten. Al dat Skypen, alle mails, al die telefoontjes: toch verandert er niets.’

De volgende editie van de BelgianArtPrize mag dan wel dubbel zoveel productiebudget beloven voor slechts één winnaar in plaats van meerdere genomineerden, en ING lijkt meer naar de achtergrond verschoven, toch zijn de kunstenaars niet te spreken over de nieuwe oproep voor nominaties voor 2021. ‘De prijs blijft genoemd naar Crowet, de hele procedure blijft intransparant en het productiebudget wordt wel verdubbeld, maar de prijs zelf telt 5.000 euro minder. En over ons wordt er zelfs niet meer gesproken. Sinds dat droge mailtje van 18 december hebben Carole en co niets meer van zich laten horen. Respectloos.’

© Joëlle Tuerlinckx

Wel besliste BOZAR eerder dit jaar om het werk van Jacqueline Mesmaeker in samenwerking met Museumcultuur Strombeek/Gent apart te exposeren in een eigen solotentoonstelling. De voorziene opening van Ah, quelle aventure op 26 maart werd eerst verdaagd door corona, maar is nu sinds vorige week toch te bezichtigen tot 21 juli.

‘Vreemd dat daar met ons geen open communicatie over was’, vindt XXX. ‘Nochtans hadden wij BOZAR vorig jaar zelf al laten weten dat het geen slecht idee zou zijn om Jacquelines werk tentoon te stellen, omdat ze ons zelf had toevertrouwd dat dat altijd haar droom was geweest. Het herinnerde ons aan het pijnpunt dat vrouwelijke kunstenaars vaak niet genoeg waardering krijgen. Alleen blijft het wrang dat onze eigen vraag aan BOZAR om een gesprek na de annulering van de prijs tegelijk wel werd afgewezen. Het voelt als een zoveelste vorm van ongrijpbaar geweld.’

‘Je kan je echt afvragen welke kunstenaar de prijs Crowet de komende jaren nog in ontvangst zal willen nemen.’

Toch kan XXX zich moeilijk voorstellen dat alle verweer helemaal voor niets is geweest. ‘Je kan je echt afvragen welke kunstenaar de prijs Crowet de komende jaren nog in ontvangst zal willen nemen. Ook internationaal is alles aan het schuiven, kijk naar alle discussies rond de Turner Prize. Kunstenaars verdragen dit soort situaties niet meer. Ook veel musea en andere instellingen botsen voortdurend op hetzelfde dilemma: verdacht geld aanvaarden om hun missie te blijven handhaven of toch prioriteit geven aan ethische overwegingen? Zonder radicale verandering raak je daar vandaag niet meer uit.’

Ook zelf zijn de kunstenaars niet van plan zich zomaar bij de situatie neer te leggen. Op dit moment denken ze met een aantal mensen uit de kunstwereld na over een alternatieve prijs voor beeldende kunst en werken ze aan een website met allerlei informatie over de BelgianArtPrize 2020 en over nieuwe initiatieven. Als alles goed gaat, opent ergens de komende maanden ook de tentoonstelling Le prix, c’est nous in De Tempel in Antwerpen, op uitnodiging van het NICC. ‘Er moet gewoon iets gebeuren’, benadrukt XXX. ‘Je wenst de volgende winnaars niet toe dat zij er evenveel tijd en inspanningen aan zullen verliezen als wij. Daarom vinden wij het belangrijk om nu publiek het woord te nemen.’

Dromen van alternatieven

Deze reconstructie van de spanningen achter de BelgianArtPrize 2020 is dan ook geen geval apart. In dit conflict kristalliseren zich zowat alle kwesties die nu binnen de kunsten allerlei evidenties voorgoed op de wip zetten: de precaire positie van de kunstenaar, de tanende slagkracht van publieke instellingen door besparingen, het morele appel van klimaat en mensenrechten, de groeiende greep van het grote geld… En dan zwijgen we nog over de immense impact van corona. Neem je als sector mee de bocht of ga je tegensturen?

‘Wij roepen het hele veld op tot solidariteit en engagement om hier iets aan te doen!’

‘Als je de historiek van deze prijs volgt, heeft hij altijd politieke vragen opgeroepen’, aldus XXX. ‘Ook nu hangt hij erg samen met de maatschappelijke vraagstukken van het moment: racisme, seksisme, besparingen, de opwarming van de aarde, al dat soort vragen. Dus moet je je afvragen: welke voorwaarden voor gelijkheid moet je in deze globale wereld rond zo’n prijs creëren voor de komende generaties? Het antwoord moet minstens buiten de invloed van grote vermogens vallen en mag geen negatieve impact hebben op het klimaat.’

Na deze ervaring dromen de kunstenaars dus vooral van alternatieven. Kan het niet anders en beter dan zo’n privaat gesponsorde prijs met te weinig productiemiddelen, wapperend aan de adellijke bloedlijn van een verzamelaarsfamilie die haar eigen naam belangrijker lijkt te achten dan de noden van kunstenaars? ‘De BelgianArtPrize moet zich ook opnieuw verankeren in de economische realiteit van kunstenaars en de wereld, door veel flexibeler om te gaan met wat er beweegt in zowel het buitenland als op politiek vlak in België.’

‘Als je van deze prijs iets wil maken op de lange termijn, gebeurt dat ook beter met de steun van meerdere publieke organisaties en instellingen’, gelooft XXX. ‘Stel dat verschillende organisaties aan beide kanten van de taalgrens samen zouden werken, dan kan zo’n prijs verder blijven bestaan. Zonder een bredere steun vanuit de kunsten wordt het moeilijk om er meer duurzaamheid aan te geven. Daarom roepen wij het hele veld op tot solidariteit en engagement om hier iets aan te doen!’