Aanstalten

Door Koen Sels, op Fri Jun 07 2024 15:00:00 GMT+0000

Een secretaris in een justitiehuis notuleert tijdens een zitting van een probatiecommissie. Of liever: hij kladt, zwemt, volgt diagonalen en rondingen. ‘Is er ergens een namiddag die niet een oordeel velt?’

Eerst dit. Over schuld heeft de probatiecommissie niets te zeggen. Soms houdt de in de notulen veelal betrokkene genaamde opgeroepene vast aan zijn onschuld, maar daarover kan de commissie zich helemaal niet uitspreken. Het vonnis is immers al geveld, en de schuld is vast- gesteld door de correctionele rechtbank, die betrokkene in het geval van probatie de gunst van het uitstel of de opschorting heeft verleend, d.w.z. dat de straf niet effectief moet worden uitgevoerd dan wel dat de strafmaat nog niet bepaald is. Gedurende een termijn van veelal drie of vijf jaar moet de probatiegestrafte zich dan wel aan bepaalde voorwaarden houden, en het is de naleving van die voorwaarden waarover de commissie zich buigt. Worden deze voorwaarden niet nageleefd, dan kan een voorstel tot herroeping volgen en wordt het dossier overgemaakt aan het Openbaar Ministerie met het oog op strafuitvoering. Verschijnt betrokkene voor de commissie, dan heeft hij zijn voorwaarden met andere woorden al aanvaard. In ieder geval staat zijn schuld buiten kijf.

In principe, in ieder geval, buiten kijf: er zijn dagen dat de secretaris zich belaagd voelt door uitdrukkingen, door alle uitdrukkingen, niet slechts die van de dode taal van de wet. Het gezegde baadt dan in een aura van migraine. Het heeft de textuur van dikke wollen truien die prikkelgevoelige kinderen ’s winters moeten dragen, zodat de prikkelingen en ook de periodieke afwisselingen van koude speelplaats en warm klaslokaal hen door de hoofden gaan snijden, als de messcherpe rechten van een veel groter patroon. Het licht krieuwelt als de miezers door de ruimte en vecht tumultueuze veldslagen met het gebroken wit van de muren. Het trekt binnengrenzen, trekt ze in, het maakt brandingen, oneindig veel brandingen, het is nooit af. Zo werkt ook zijn tekstverwerker.

Uiteindelijk wordt de secretaris altijd tot de orde geroepen, een soort van orde: zijn onvermijdelijke aanwezigheid, deelname, medewerking.

Liever zou de secretaris zich dan geheel ontkleden en zich in een synthetisch dekentje wikkelen en luisteren naar een stoomstrijkijzer en helikoptergeluiden ergens ver weg in een zich langzaam uitdiepende, zachtjes bloesemende achtergrond, waarin zijn hoofdpijn en uiteindelijk ook hijzelf verdwijnen mag. Van menselijke stemmen geraakt hij soms in trance, bij een tête-à-tête weet hij vaak niet waarnaar te kijken, vermijdt dus oogcontact maar vermijdt ook de vermijding, en wordt bijgevolg gehypnotiseerd door de mobiele plastiek van het spraakorgaan. Uiteindelijk wordt hij echter altijd tot de orde geroepen, een soort van orde: zijn onvermijdelijke aanwezigheid, deelname, medewerking. Het vlietende licht haakt zich dan vast aan een vliegwiel, en het vliegwiel tilt ook hem op.

In zijn gerechtelijk arrondissement vindt de zitting van de commissie elke derde dinsdagnamiddag van de maand plaats. Dat tijdstip lijkt gekozen omdat de zon dan net aan het neergaan is en alle leden door inwendige circadiaanse ritmes en verteringsprocessen veroordeeld zijn tot een soort van objectiviteit of alleszins automatisme en vermoeidheid. Er wordt geroteerd met drie voorzitters. Zij worden bijgestaan door een ambtenaar, een advocaat en de procureur des Konings. Laatstgenoemde wordt gehoord, of zoals dat in de notulen wordt geformuleerd: Gehoord de procureur des Konings.

Er zijn twee secretarissen, een man en een vrouw, die elkaar hun kladversies doorspelen. Wat de ene heeft gemist, heeft de ander misschien wel genoteerd, al bestaat er ook gemompel dat iedereen ontgaat en zijn er zaken die men niet zomaar kan citeren, omdat hen getrouw reproduceren al te veel afstand schept, een pijnlijke stijlbreuk, wild vlees in het weefsel van de objectiviteit. Naar hoe het moet, naar wat in deze omstandigheden goed schrijven is, heeft de secretaris het raden: er zijn geen redactionele richtlijnen, er zijn alleen geplogenheden. Meestal schrijft hij in de indirecte rede, maar bij scheldpartijen durft hij al eens zijn aanhalingstekens boven te halen, als hij ze niet liever samenvat of gewoon verzwijgt. Soms verglijdt hij naar de vrije indirecte rede en voelt hoe hij een grens overschrijdt: identificatie.

Maar dat alles is voor na de commissie. Nu moet hij eerst kladden, d.w.z. zwemmen, d.w.z. diagonalen en rondingen volgen, inflecties, gestes, aanstalten: de moleculaire chemie van hard en zacht. De relevante informatie over voornamelijk mannelijke justitiabelen, samengevat in verslagen door hun voornamelijk vrouwelijke justitie- assistenten. Taal van de zorg, gesproken door betrokkene: netwerk, steunfiguur, hulpvraag. Register van de werkmens, zich toegeëigend door de voorzitter: Gij gaat het wel moeten kunnen. Geen kant om aan te staan. Nu gewoon alles schrijven zoals het wordt gezegd, zo toewerken naar de beslissing.

Voorzitter vandaag is de sinds de zitting van 20 februari bijgenaamde Piet Snot. Waarom Piet Snot?, zo vroeg de medesecretaris, gedraineerd van het opletten, want er waren maar liefst vijftien van de twintig op- geroepenen verschenen. Piet Snot, een politierechter die houdt van opera en van lijvige historische romans, valt vaak ten prooi aan besluiteloosheid. Problemen groeien hem al snel boven het hoofd. Hij verzinkt soms in mijmeringen, droefheid, afwezigheid. Zijn hoofd wiegt dan van links naar rechts, scant het tafelblad als een kopieerapparaat een oud mandaat, zoekt langs de korrels en tl-lichtreflecties van het singuliere naar de neigingen van de andere leden, naar houdingen en gewoontes, iets dat herhaald kan worden, iets dat kan verzekeren dat rechtvaardigheid al bestaat en niet hier in Turnhout nog in wording is. Nu en dan kijkt hij onschuldig, een beetje honds zelfs, naar de secretaris, die zoals gezegd oogcontact vermijdt, die zelf om een en ander verlegen zit.

De besluiteloosheid scheurt en de sociale kaart tekent zich af, een boomstructuur met dode takken.

Dan telegramstijl, elliptisch. In taal bestaat geen recht doen aan. Maar er is wel precisie, bijstelling, doorverwijzing, naar andere diensten. Afgeleid, afwezigheid. Is er ergens een namiddag die niet een oordeel velt? Moeilijk te zeggen wanneer de namiddag begint. Voelt de secretaris zich goed of slecht? Moet men kiezen? Hier in Vlaanderen schijnbaar wel, hier is het altijd te fris of te warm, nooit precies goed. Is hij echter niet nog ergens anders, daar op de zitting, onder de beslagen koepel, denkend aan wolken? Hoort het geluid van eenden in vlucht, misplaatst. Of toch redundant. Kom dan, concentratie, d.w.z. samentrekking op één punt, luttele centimeters voor het neustussenschot. Onvermogen echter om de associatieve namiddag te begrenzen: waar de opgeroepenen vandaan komen, waarheen ze gaan. Zelf een lichaam in de ruimtetijd, plots heel open en diffuus, meegesleept. We zijn niet allemaal altijd samen op één plek. Volgende opgeroepene.

De probatiecommissie neemt kennis van het evolutieverslag d.d. 16/3/2024. Dhr. Voorzitter Piet Snot wil weten hoe het met betrokkene gaat. Betrokkene antwoordt: Prima, en met u? De voorzitter: Ik stel hier de vragen! De besluiteloosheid scheurt en de sociale kaart tekent zich af, een boomstructuur met dode takken. Weet betrokkene, aldus de probatiecommissie, waarom hij hier is vandaag? Hij zegt dat hij wel een idee heeft. Hij komt de afspraken niet na. Maar hij had het moeilijk. Zijn grootmoeder was gestorven, zijn vriendin had hem verlaten, hij had een blaasontsteking en was zijn woning kwijt. Het was een moeilijk jaar, het was gewoon te veel en als het hem te veel wordt, dan sluit hij zich af. Nu heeft hij een nieuwe vriendin. Hij gebruikt al ongeveer twee weken niet meer. Ongeveer twee weken? Misschien het laatst afgelopen weekend nog wel een keer. Is hij in opname? Hij staat op de wachtlijst. Dit kan acht maanden duren.

Verdwenen in de totaliteit, opgenomen in een logistiek van gedachten. Netwerklogica: primitief, associatief, relatief, ijl en onthecht, zoals verkeer op een rotonde, gezien door iemand die er staat te dromen. Verlaten dreef naast sportvelden, met bomen die in de modder gegooid zijn en al langzaam wegzakken, sporen van gebruik bij de bankjes. Ook een plek die blijft bestaan als je er niet bent, niet vrij bent, als je aan het werken bent. Knijp erin, neustussenschot, concentreer het punt, het moet nu te veel dragen. Condenssporen, ze schematiseren de lucht, sporen in alle schakeringen van uitwaaiering, gekaderd door de koepel, in een plafond, wit van blauwtinten. Waar nu dan? Tussen de verkaveling en het OCMW, de roes en de instituten, de laptop en de libidoremmers, de interim en het distributiecentrum van Nike in Laakdal. Een inderhaast uit mensen opgetrokken begin, een begin van gangen aan het eind van gangen, in een misplaatst en verloederd kantoor op het gelijkvloers van een appartementsgebouw waar altijd gipsplaten worden aangesleept, omwille van lapwerk. Volgende? Volgende.

De secretaris kijkt naar het punt waar hij helemaal niets ontmoet.

De probatiecommissie neemt kennis van het begeleidingsplan d.d. 5/3/2024. Betrokkene is arrogant: Werroem nie è. Als ze willen dat hij zich laat begeleiden, dan zal hij dat wel doen zeker. De commissie kan niet doen geloven. Er is geen schuldinzicht en er is geen hulpvraag. Allicht. Gehoord de procureur des Konings. Ze maakt melding van nieuwe pv’s, waarin betrokkene onder andere manspersoon wordt genoemd. Hij zorgt haast wekelijks voor overlast in het park. Laveloos en verwond wordt hij er aangetroffen. Het werd op camerabeelden gezien. Herinnert zich zogezegd niks. Voorzitter zegt dat betrokkene, en hij is daar absoluut tegen, en hij vindt het zelfs schandalig, maar hij zegt dat betrokkene een overvolle gevangenis wacht.

Nabespreking: Maar allee. Negatief gegniffel, uitlopende golf van onbegrip. Een halve cirkel van lichamen die iets hebben willen voorstellen voor een ander. Enerzijds onder meer de secretaris, de persoon, d.w.z. held van zijn klachten. Eet in de refter, waar hij of zij zich ook komt uitdrukken. Anderzijds betrokkene, d.w.z. onder invloed, kan zijn grip op de klink niet lossen. IFG, d.w.z. intrafamiliaal geweld. Maar het koppel is weer samen. Belaagt nu zijn justitieassistent. Zedendelicten, het Forensisch Volwassenen Team. Een daad van agressie schreeuwt om nog een daad van agressie, want het spel zat op de wagen. Maar hier houdt het op: voorstel herroeping. Oh namiddag, lichaamsklok, alle broodjes van je leven en goed weten hoe je ze bestelt, goed weten wat je lekker vindt, weten hoe je je gedraagt, hoe het smaakt. Nu vertering. Papegaaienwerk.

De probatiecommissie neemt kennis van het eindverslag d.d. 27/2/2024. Betrokkene is aanwezig. Hij zegt dat hij geen reden meer ziet om te leven. De commissie kan alleen maar benadrukken dat hij zich opnieuw moet laten opnemen. Zijn maatregel loopt bijna af, de commissie kan dan helaas niets betekenen. Betrokkene is overal al opgenomen geweest. Altijd is hij hervallen. Hij kent de grove dennen tussen de paviljoenen van Bethanië, de treinen die je vlakbij hoort voorbijrijden als het ’s avonds stil is op de afdeling Cadenza van het Multiversum. De secretaris kijkt naar het punt waar hij helemaal niets ontmoet, niet de ogen van de procureur, niet de dralende, zich articulerende lippen van de voorzitter, niet de zachte oude hand van de ambtenaar, niet de vacante blik op het plafond van de jonge advocaat, niet het stille gezicht van betrokkene.

Zo veel vergaderzalen, concentraties en uit bewustzijn gesneden vergetelheden.

De secretaris kijkt naar het krieuwelende licht van zijn tekstverwerker, waar de cursor staat te pinken. In wisselvallig licht, intussen wellicht weinig mensen op het strand, ze zoeken de rand van het duizendjarig rijk, voeten in de branding. Zo veel vergaderzalen, concentraties en uit bewustzijn gesneden vergetelheden. In wachtkamers, in gevangenissen: lichamen, ook opgenomen in het lichaam van de dag. Aangeworven, bijvoorbeeld secretaris geworden. Maar zelfs dan nog. Dan nog is er ruimte rondom, niet slechts de afstand tussen klad en document, of tussen de tafels: een zone zonder onderscheid, niet verdeeld, beetje werkelijkheid. Zonlicht op de vloer, zonder contouren, want buiten is het betrokken en het wordt al een heel klein beetje donker, het gaat al richting vijf, en ook dit gaat niet de dag worden, je weet wel welke. Toch ruist bloed. Span dijen en kuiten, druk handpalmen op het tafeloppervlak, als om levenskrachten te testen. Opstaan, en dan misschien één stap opzij zetten, waar de zon nu door de koepel schijnt: wil je mijn vriend zijn?