Reeks: het Vlaamse cultuurbeleid in Afrika, deel IV - conclusie

Door Wouter Hillaert, op Thu Apr 12 2007 08:49:38 GMT+0000

Onder Bert Anciaux zette de Vlaamse Gemeenschap in op culturele samenwerking met Zuid-Afrika, Marokko en Congo. Veel aandacht is daar in Vlaanderen nooit voor geweest, maar er zijn wel degelijk (per land erg diverse) plannen bedacht en projecten gerealiseerd. Wat valt uit hun verwezenlijkingen en eventuele fouten te leren voor de toekomst? Rekto:verso ging het vragen aan de Afrikanen zelf. Op zoek naar een coherente visie rond cultuur en ontwikkeling.

MINDER TOP, MEER BASIS!

Dit artikel kwam tot stand met de hulp van het Fonds Pascal Decroos.

Het minste wat je kunt zeggen is dat er nog groeikansen zijn voor het internationale cultuurontwikkelingsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap. Anciaux’ erg uiteenlopende samenwerkingsprojecten met Zuid-Afrika, Marokko en Congo kenden – behalve enkele mooie resultaten – zeker ook manco’s. Met die kritische slotsom confronteren we Anciaux zelf, om te komen tot een concreet alternatief voor verder beleid. Samengevat: minder staatssturing, back to basics.

De verdienste van Anciaux voor dit hele cultuurontwikkelingsbeleid is dat hij het uitvond. ‘Toen ik in 1999 begon als cultuurminister, toen ook nog met Ontwikkelingssamenwerking onder mijn bevoegdheden, was er bij Cultuur-Jeugd-Sport weinig tot geen dynamiek rond internationalisering buiten Europa. Ik kon toen het hele internationale cultuurbeleid overhevelen naar Cultuur, weg van Buitenlandse Aangelegenheden. Daar diende het vooral als glijmiddel voor niet-culturele, economische doelen.’ Anciaux creëerde ook een visie: samenwerkingsontwikkeling. ‘Je vertrekt niet van je eigen pretentieuze visie op de wereld, maar van de lokale situatie. Congo verschilt van Zuid-Afrika, Zuid-Afrika van Marokko. Het samenwerkingsmodel vraagt een gevarieerde aanpak, maar bouwt wel op een en dezelfde visie: in dialoog en gelijkwaardigheid zoek je het beste voor beide partijen, in plaats van dat van bovenaf op te leggen.’

SAMEN HET BESTE?

Nochtans hoorden we bij meerdere betrokkenen in Congo, Zuid-Afrika en rond het Vlaams-Marokkaanse culturenhuis Daarkom in Brussel (lees de drie vorige artikels op www.rektoverso.be) dat de Vlaamse samenwerkingsprojecten net aanvoelden alsof ze sterk gestuurd waren, en op sommige vlakken voorbijgingen aan de eigenlijke noden. In Kinshasa misten een paar organisatoren, naast de verrijkende artistieke input van de KVS, meer duurzame investeringen in hun omkadering. De eerste plannen voor Daarkom zouden uitgetekend zijn zonder veel inbreng van het bestaande Vlaams-Marokkaanse cultuurveld. En het _Batsha-Jeugd_programma in vier Zuid-Afrikaanse gemeenschapscentra werd door een officiële studie in Zuid-Afrika afgedaan als ‘gebonden hulp’, terwijl de centra zelf maar half vatten wat de precieze bedoeling was van het vele geld uit Vlaanderen. Zeker in het geval van Zuid-Afrika en Marokko bleek ‘het beste voor beide partijen’ meer een overtuiging van het kabinet-Anciaux en de overheden waarmee het onderhandeld had, dan een ervaring op het culturele terrein zelf.

Dat gevoel van beperkt eigenaarschap lijkt niet zozeer het gevolg van slechte wil bij Anciaux, maar van te veel goede wil. De ex-minister engageerde zich erg persoonlijk in deze culturele samenwerking, en dat wil zeggen: voluntaristisch, volop overtuigd van de maatschappelijke meerwaarde van kunst en cultuur, en dus gedreven om snel en concreet te handelen. ‘Er is één groot nadeel aan internationale samenwerking, en dat is de tijd en de energie die je verliest aan trage diplomatie’, verdedigt Anciaux zijn hands on-aanpak. ‘Ik ken honderden projecten die erg veel geld kostten, maar waarvan nooit iets op het terrein is verschenen. En tientallen landen die tien keer meer middelen investeerden, maar met minder resultaat. Ik wou het vooruit laten gaan. Gelukkig heb ik telkens partners ontmoet die het daarmee eens waren, en waarmee ik een nauw en persoonlijk overleg kon ontwikkelen.’

STERK MINISTERIEEL INIATIEF

Het zijn twee keuzes die het Vlaamse cultuurbeleid in en met Afrika sterk bepaald hebben, en die contrasteren met de vaste bottom up-visie van onze cultuurpolitiek: een directe aansturing én uitvoering vanuit het kabinet (toch voor Marokko en Zuid-Afrika), en een intieme eerste besluitvorming binnen het persoonlijke netwerk van de minister. Zo kreeg het _Batsha-Jeugd_programma vorm in rechtstreeks overleg met Esop Pahad, de nummer twee van de Mbeki-regering en een goed contact van Anciaux. ‘Wij deelden dezelfde politieke visie op culturele gemeenschapsvorming en interculturaliteit. Samen hakten we – nogal los van de politieke structuren – de knopen door. En ja, daarbij viel onze keuze ook op het Nyanga-centrum in Kaapstad (toen nog zonder gebouw, wh), tegen alle aanbevelingen in. Men raadde dat af omdat het hier om de zwaksten in de samenleving ging. Juist daarom koos ik ervoor. Blijkbaar stam ik uit een tijd waarin de cultuurminister zelf besliste?’

De derde, meer fundamentele keuze onder Anciaux’ cultuurontwikkelingsbeleid is intussen duidelijk. ‘In mijn uitgangspunt voor Marokko en Zuid-Afrika stond een samenwerking met het regime centraal. Samen dus, maar niet ten voordele van. Het plan voor de Zuid-Afrikaanse centra was juist zo opgezet dat de partners konden werken los van hun bureaucratische overheidsdepartementen. Omwille van de duurzaamheid organiseerden we dus een tweede front met de civil society. Geen ander land heeft het in Zuid-Afrika ooit zo mogen doen als Vlaanderen. Idem voor Marokko: dat heeft nooit eerder een autonome buitenlandse vzw gefinancierd. Zo kan men mij verwijten dat ik buiten de klassieke patronen dacht, maar ikzelf zie dat als een verdienste.’

VAN DE STAAT GEEN KWAAD?

De intenties waren goed. Maar gesprekken op het terrein doen de vraag rijzen of Anciaux’ aanpak wel degelijk de meest efficiënte was voor de doelstellingen en de in totaal bijna tien miljoen euro die de Vlaamse Gemeenschap sinds 2007 investeerde. Resultaten zijn er zeker. In Congo heeft de KVS met steun van Anciaux het isolement van talentrijke artiesten doorbroken, zodat ook België weer besef kreeg van zijn Congolese bloedlijn. In Zuid-Afrika hebben vier community centers via cultuur weer een perspectief weten te bieden aan vele _township_jongeren. En met Daarkom is in Brussel een project in de steigers gezet dat op verrassend grote belangstelling kan rekenen bij de Belgisch-Marokkaanse gemeenschap.

Maar daartegenover staan spijtige constructiefouten, en hier en daar inadequaat geldbeheer. Het nog wankele management van de Zuid-Afrikaanse overheid, plus een te vage inschatting van de reële impact, verzwakte wel degelijk het _Batsha-Jeugd_programma, terwijl niet alle Vlaamse organisaties die Anciaux van bovenaf engageerde, dezelfde noodzaak en gedreven instelling deelden. Bij de planning van Daarkom speelden politieke motieven dan weer een grotere rol dan je zou wensen voor de inhoudelijke ambities van het culturenhuis, en er blijft de vraag of er wel zoveel geld naar bakstenen moest gaan.

Het lijken kwesties waar je elk ontwikkelingsinitiatief op zou kunnen afrekenen. Maar bijna allemaal zijn ze vooral te herleiden tot de sterke gouvernementele impact op de projecten. Het nadeel daarvan is niet alleen een beperktere draagkracht bij de basis (zoals vooral in Zuid-Afrika bleek), maar ook de minder verzekerde duurzaamheid van zo’n beleid. Wisselt de minister, of verschuiven de politieke bevoegdheden, dan heeft dat een directe impact op de overlevingskansen van het project. In Zuid-Afrika en Marokko viel zo’n reële verschuiving nog mee, maar in Vlaanderen zelf bleek ze nefast. Omdat Anciaux zijn projecten zo ‘van hem’ maakte, kon Schauvliege ze ook zomaar van tafel vegen, door stomweg de geldkraan dicht te draaien. Dat is zeker veeleer de verantwoordelijkheid van de huidige dan van de vorige minister (Anciaux heeft wel degelijk beoogd zijn projecten langer te laten lopen dan zijn eigen ministerschap), maar het leert wel veel voor de toekomst. De bottom-up-benadering die voor Congo gold, vanuit het eigen verhaal van de KVS, maakt dat dat verhaal meer kans heeft om een doorstart te maken. Er is tenminste een partner aan de basis die daar vanuit zijn eigen noodzaak moeite voor kan en zal doen.

Voor Daarkom, dat nog voor zijn opening zijn subsidies gehalveerd ziet, kun je enkel hopen dat Anciaux zijn slag thuis haalt, waar hij ons toevertrouwt: ‘Daarkom zál doorgaan, wees gerust. Natuurlijk besef ik dat de bevalling van dit project moeilijk verlopen is, maar dat mag geen argument zijn voor de moord die men nu beraamde. Ik ken geen ander project met zo’n draagvlak! En het gaat hier om internationale afspraken, met een ‘prioritair land’ van de Vlaamse Gemeenschap! Dit is echt niet correct. Vandaar dat ik het met hand en tand zal verdedigen.’

TIJD VOOR EEN FONDS

Hoe dan ook hoort de Vlaamse Gemeenschap ‘haar’ cultuurontwikkelingsbeleid ten gronde te evalueren, nu de experimentele fase ervan abrupt afgebroken is. Voorlopig lijkt er voor die oefening echter weinig animo, en zo dreigt Anciaux’ initiatief een geïsoleerde poging te blijven, waarvan de beoogde duurzaamheid op dit moment vrijwel nihil is.

Mijn voorstel voor de toekomst zou een decretaal verankerd fonds zijn, al dan niet op de brug met Ontwikkelingssamenwerking en met directe linken in Vlaamse partnerlanden. Culturele organisaties uit zowel het Zuiden als uit eigen land kunnen er voorstellen indienen voor langlopende projecten (voor minstens vijf jaar, en met zeker 5% van de aangevraagde middelen voor een verkennende impactstudie). Wie zo’n project indient, doet dat tenminste vanuit een eigen basisengagement. Ook komt het toegekende geld rechtstreeks toe aan de betrokkenen op het veld, zonder te hoeven passeren via de bureaucratie. Ongeveer zo werkt bijvoorbeeld het Nederlandse Prins Claus Fonds. Anciaux noemt van zo’n model wel één nadeel: ‘uitbesteden betekent dat je niet langer de link kan leggen met de rest van je beleid.’ Maar ook aan zo’n fonds kan de overheid heldere criteria en doelstellingen opleggen, vanuit een gefundeerde langetermijnvisie. Zoals: minder staat, back to basics.

Wouter Hillaert is podiumredacteur van rekto:verso.