Reeks: het Vlaamse cultuurbeleid in Afrika, deel III - Marokko

Door Wouter Hillaert, op Tue Nov 02 2010 09:49:00 GMT+0000

Onder Bert Anciaux zette de Vlaamse Gemeenschap in op culturele samenwerking met Zuid-Afrika, Marokko en Congo. Veel aandacht is daar in Vlaanderen nooit voor geweest, maar er zijn wel degelijk (per land erg diverse) plannen bedacht en projecten gerealiseerd. Wat valt uit hun verwezenlijkingen en eventuele fouten te leren voor de toekomst? Met steun van Fonds Pascal Decroos ging rekto:verso het vragen aan de Afrikanen zelf. Op zoek naar een coherente visie rond cultuur en ontwikkeling.

Daarkom, het Vlaams-Marokkaanse culturenhuis dat al in 2007 zou opengaan in hartje Brussel, is eindelijk in volle verbouwing. Het interculturele paradepaardje van Anciaux en het koninkrijk Marokko zou gerenoveerd moeten zijn tegen 1 mei 2011, zo staat het op zijn gevel geschreven. Intussen spelen achter die façade diverse politieke belangen, en dreigt Daarkom zonder extra werkingsmiddelen een prachtige lege doos te worden. Veel zal afhangen van de beheersovereenkomst die Joke Schauvliege binnenkort moet vernieuwen.

De doelstellingen van Daarkom waren en blijven erg achtenswaardig. Ze werden op 31 mei 2006 bekrachtigd in een overeenkomst tussen ex-cultuurminister Bert Anciaux en Nouzha Chekrouni, de Marokkaanse ex-minister voor de Marokkaanse Gemeenschap in het buitenland. Het ‘culturenhuis’ moest de dialoog en culturele wisselwerking tussen beide gemeenschappen aanmoedigen en ‘de interculturaliteit in Brussel en Vlaanderen bevorderen en verstevigen’.

Voor Anciaux paste deze overeenkomst duidelijk ook in zijn eigen Vlaamse participatie- en diversiteitbeleid.

Intussen is Daarkom anderhalf jaar actief, zij het buitenshuis. Het vierde zijn openingsfeest ‘Daarkom de Lente’ (april 2009) in de Beurs en Bozar, en programmeert nu ongeveer maandelijks hier of daar – in afwachting van zijn blijde intrede onder eigen dak – een concert, boekpresentatie of voorstelling met Marokkaanse inslag. Voor wie? Volgens het getekende akkoord voor ‘een breed en verscheiden publiek, met bijzondere aandacht voor personen die nog niet of weinig actief zijn in het culturele leven’. Voor Anciaux paste deze overeenkomst duidelijk ook in zijn eigen Vlaamse participatie- en diversiteitbeleid.

ANCIAUX TROK ZIJN PLAN

Dat is meteen het grote verschil met de culturele overeenkomsten met Congo en Zuid-Afrika, de andere ‘prioritaire landen’ van de Vlaamse Gemeenschap in Afrika. Daar lag de nadruk op sociale en/of artistieke ontwikkeling in de partnerlanden, hier staan Vlaanderen en Brussel in het brandpunt. Waar beide andere akkoorden een officieel kader gaven aan culturele initiatieven die al langer liepen, introduceerde de overeenkomst met Marokko een heel nieuw concept van samenwerking.

Nochtans bestond er, sinds het Belgisch-Marokkaans Cultureel Akkoord van 1975, een stevige traditie van Vlaamse uitwisselingsprojecten met de Maghreb: het jarenlange traject van Open Doek en Wakha Wakha met Marokkaanse podiumfestivals, de tournees van theatergroepen Ontroerend Goed en Theater Stap, interculturele muziekprojecten van de Krijtkring en Olla Vogala, kortstondige verkenningen van het VTi, de nu tienjarige werking van Moussem ... Aan veel van die basisinitiatieven had de Vlaamse Gemeenschap ook actief bijgedragen met internationale project- of reissubsidies.

Maar nu wilde Anciaux een eigen overheidsproject, dat aan de uitwisseling met Marokko een stevigere basis kon geven. Van 19 tot 23 april 2006 reisde hij met enkele kabinetsmedewerkers naar Marokko, waar hij werd rondgeleid door Brussels parlementslid Fouad Ahadir (nu sp.a) en Mohamed Saoud van de ‘Cercle’ van Marokkanen in Brussel.

Van het beoogde wederzijdse samenwerkingsprogramma met vele culturele actoren is weinig terechtgekomen.

Achteraf luidde een van de hoofdconclusies: ‘Naast een intens uitwisselingsprogramma tussen Vlaamse en Marokkaanse actoren en instellingen, en de opmaak van een cultureel samenwerkingsakkoord daarover, lijkt het ook belangrijk om het Vlaams-Marokkaanse huis in Brussel prioritair op de agenda te zetten. De bevoegde Marokkaanse minister (Chekrouni dus, wh) sloot zich aan bij die prioriteitstelling.’

Van die eerste intentie, een wederzijds samenwerkingsprogramma met vele culturele actoren, is weinig terechtgekomen. Voor het culturenhuis, waarover ‘op vraag van de Marokkaanse ambassadeur in Brussel’ al een tijd onderhandelingen liepen op het kabinet, ging het net erg snel. Amper zes weken later, op 31 mei, bezegelden beide ministers hun plannen in Brussel. Anciauxs persbericht vermeldde ook al de plaats voor het Huis: het voormalige revuetheater La Gaité aan het Muntplein, opzij van de Nieuwstraat. Midden 2007 al zouden de deuren openzwaaien voor het grote publiek.

Daarkom1© Bert De Jonghe

Ja, Anciaux ging ervoor. ‘Daarkom is altijd meer de verdienste geweest van één minister dan van de Vlaamse regering’, bevestigt Paul Corthouts, die samen met Yamila Idrissi (nu Vlaams parlementslid) het project in 2007 en 2008 mee vormgaf als projectmedewerker. ‘Anciaux heeft dat dossier altijd zeer nadrukkelijk gestuurd en mogelijk gemaakt op het hoogste niveau. Voor de Marokkaanse partij was een kantoor in pakweg een zijstraat van de Chaussée de Charleroi wellicht voldoende geweest. Maar de keuze van het kabinet om La Gaité te huren, gaf het hele project veel meer prestige dan iemand ooit had durven hopen. Het gebouw dwong de invulling af. Pas met La Gaité ontstond het idee van een breed publiekshuis, als statement.’

Opnieuw blijkt wat ook het Batsha-project in Zuid-Afrika al leerde: Anciauxs internationale cultuurbeleid kenmerkte zich door een sterk persoonlijke inzet, waarin directe actiegerichtheid primeerde op een gefundeerde visie en gedeeld overleg.

Anciaux betrok amper artistieke of etnisch-culturele actoren.

Anciaux besprak zijn ideeën voor Daarkom wel met bevriende Vlaams-Marokkaanse politici en intimi, maar betrok amper artistieke of etnisch-culturele actoren. ‘Hij bedoelde het wel goed, maar besliste alles boven de hoofden van het middenveld’, zegt Mohamed Ikoubaân van Moussem, het nomadische kunstencentrum dat vanuit Antwerpen artistieke uitwisseling tussen Vlaanderen en Marokko bevordert. ‘Er werd een chic gebouw gehuurd, maar er was nog helemaal geen visie. Zelfs technisch-beleidsmatig ontbrak er onderzoek naar hoe realistisch alle plannen waren.’ Toch ging Ikoubaân in op de vraag van de ambassade om zijn expertise in te zetten binnen de raad van beheer van de vzw Daarkom, die werd opgericht begin 2007.

CULTUUR-POLITIEK

Waarom interesseert Marokko zich voor zo’n huis in Brussel? Veel heeft te maken met het economische belang van de Marokkaanse diaspora, voor het moederland de grootste bron van buitenlandse deviezen. Onder Hassan II werden uitgeweken Marokkanen (RME’s: ‘Résidents Marocains à l’Etranger’) nauwlettend in het oog gehouden door de Amicales, omstreden verenigingen onder voogdij van de ambassades.

De huidige koning Mohamed VI kiest voor een zachtere, culturele bevordering van de marocanité. Maar ook die heeft haar redenen. ‘Steeds minder RME’s kopen vastgoed in Marokko, en steeds meer kiezen de goedkope badplaatsen als vakantiebestemming’, aldus auteur Lucas Catherine, tevens bestuurslid van Daarkom. ‘Ook maakt Marokko zich zorgen over het groeiende moslimfundamentalisme bij Marokkaanse jongeren in het buitenland.’

Een huis als Daarkom kan culturele ontworteling counteren, en de band met het thuisland bevorderen – of, volgens sommigen, beter controleren. Zo opende Marokko onlangs gelijkaardige huizen in Barcelona, Montréal en Den Haag, die het wel meer zelf aanstuurt. ‘Naar mijn inschatting’, aldus Ikoubaân, ‘krijg je daar dan ook een veel populistischer programma, met meer platvloers volkstheater.’

Voor Larbi Khetouta, voorzitter van Daarkom, illustreert dat net hoe uniek het samenwerkingsproject in Brussel is. ‘Hier gaat het echt om uitwisseling, en leren beide culturen elkaar kennen. Dat spiegelt een reële behoefte. De eerste immigranten dachten enkel aan hun dagelijks brood, maar de tweede en derde generatie kregen meer nood aan culturele input van zowel het thuis- als het gastland. Niet toevallig luidt onze ondertitel voor Daarkom “Onbekend maakt onbemind”.’

Het gevaar is reëel dat Daarkom geboren wordt met zuurstoftekort

Dat uitwisselingsconcept is natuurlijk het gevolg van het grote engagement van de Vlaamse Gemeenschap, in de persoon van Anciaux. Wat vuurde hem aan? Pikant detail is dat Marokko zijn nood aan een Brusselse stek ooit eerst uitte aan Franstalige kant, maar daar bot ving. Dat Anciaux wel toehapte, zegt veel. Al zal interculturele bevordering wel een eerlijke zorg zijn geweest: het is geen toeval dat hij Daarkom inplantte vlakbij de Hoofdstedelijke Bibliotheek en deBuren. Het culturenhuis versterkt de Vlaamse aanwezigheid in Brussel.

Nochtans woont in de hoofdstad maar een schijntje van het aantal Nederlandstalige Marokkanen dat Antwerpen telt. En er zijn vandaag al drie cultuurplekken in Brussel met een vrij gelijkaardige missie: het Centre Culturel Arabe in Sint-Joost (sinds 1988), het Huis van Culturen in Molenbeek (sinds 2006) en l’Espace Magh in de Priemstraat (weliswaar pas sinds maart 2009).

Zeker dat laatste huis is boeiend om Daarkom mee te vergelijken. Aan de basis ervan lagen in 2003 een aantal Brusselaars met een veelal Marokkaanse achtergrond, waaronder theatermaker Sam Touzani (de latere voorzitter), Fadila Laanan (huidige cultuurminister van de Franse Gemeenschap) en PS’er Yvan Mayeur (voorzitter van het Brusselse OCMW, de grootste financier van Espace Magh). Met het koninkrijk Marokko wilden Touzani en co, zoals wel meer culturele RME’s, niets te maken hebben: Espace Magh profileert zich dan ook bewust als vrijzinnig en onafhankelijk.

‘We staan voor progressieve cultuuruitingen uit de Maghreb, van rap tot subversief theater’, aldus Touzani. Ontvoogding van de Brusselse Marokkanen vindt hij prioritair, maar de Marokkaanse overheid zou het omgekeerde beogen. Vooral om die reden zal Espace Magh nooit samenwerken met Daarkom. Tegelijk speelt rond beide huizen een prestigestrijd tussen de Nederlands- en de Franstalige politiek. Aan beide kanten hoor je dat de andere kant ‘hun concept gekopieerd heeft’. De twee initiatieven werden gelanceerd in 2009, met nog geen maand verschil, vlak voor de verkiezingen.

Bij elke parlementaire vraag bleek de verwachte openingsdatum weer een paar maand vooruitgeschoven.

Minstens twee bronnen zien ook in Anciauxs volharding een demarche om kiezers te winnen. ‘Wat gebeurt er als BHV splitst?’, vraagt een van hen zich af. ‘Vlaamse politici in Brussel zijn daar weinig gerust in, want ze verliezen de stemmen van Halle en Vilvoorde. Naar mijn idee heeft Anciaux eens goed gekeken naar het Brusselse parlement: daar zetelen dertien van de twintig Marokkaanse vertegenwoordigers voor de PS, terwijl er maar zeventien Vlamingen zitten. De Marokkaanse gemeenschap weegt in Brussel dus zwaarder dan de Vlaamse, en met Daarkom wou Anciaux zijn al goede persoonlijke contacten in die gemeenschap verzilveren.’

Anciaux haalde het bij de regionale verkiezingen in juni 2009 net niet, maar Daarkom was gelanceerd: als een good match tussen twee politieke spelers die elk om andere redenen hun inplanting in Brussel wilden versterken, en daar een culturele bestemming aan gaven.

DAARKOM OPEN U

Dat hoeft het (inter)culturele project zelf niet te degraderen. Alleen al de interieurvormgeving van het huis, een totaalconcept van de Antwerpse binnenhuisarchitect Karim Osmani, typeert het bijzondere fusion-concept waarop Daarkom bouwt: alles wordt ambachtelijk vervaardigd in Marokko en hier geconfronteerd met Vlaamse architecturale tradities. Het idee van de ranke accolade in het logo van Daarkom (trouwens Arabisch voor ‘ons huis’) wordt ook doorgetrokken naar de programmering. Op ‘Daarkom de Lente’ zag je Laïs en diva Latifa Raafat, Tom Naegels en Mohamed Berrada, Gène Bervoets en Abdelmalek Kadi, liedjesschrijvers Larbi Khetouta en Salim Seghers (voor een ‘Vlaamse nostalgische toets’), tot en met ijsjesgoochelaar IJsco Ali.

Daarkom wordt soms verweten vooral braaf en zelfs exotisch entertainment te bieden, maar het huis verzamelt tegelijk getuigenissen over de migratie van de eerste generatie met Nakhla vzw, en werkt aan een netwerk met kwetsbare sociale groepen. Ook blijkt er grote vraag te bestaan naar wat Daarkom doet. Niet alleen bij de opening vulden tweeduizend Marokkanen en Belgen van alle slag de Henry Le Boeuf-zaal van Bozar: ook latere activiteiten werden goed en breed bezocht. Niet zelden haalt Daarkom zelfs de Marokkaanse tv.

Wel heeft de politieke opzet het project sterk vertraagd. Bij elke parlementaire vraag bleek de verwachte openingsdatum weer een paar maand vooruitgeschoven. Uiteindelijk kon pas afgelopen zomer, ruim drie jaar later dan gepland, de verbouwing aanvangen. ‘Vooral de administratieve rompslomp sleepte aan’, legt architect Stefan De Lausnay van bureau A2D uit. ‘Standaard calculeren we bij het Brusselse Gewest één jaar in voor een bouwvergunning, maar ditmaal duurde het dubbel zo lang. Was dit een Belgisch-Marokkaans huis geweest, het zou al lang open zijn.’ Weer die communautaire wedloop dus: meerdere bronnen stellen dat Daarkom nooit mócht opengaan voor Espace Magh.

Voor Marokko is dit de eerste keer dat het een buitenlandse private rechtspersoon subsidies geeft

Maar ook het specifieke concept van een staat-staat-akkoord zorgde voor vertraging. Het bleef lang onzeker of de afgesproken input van Marokko voor de verbouwing, één miljoen euro (tegenover 2,25 miljoen van Vlaanderen) er ook echt zou komen. Pas in 2009 werd het bedrag in twee schijven gestort, vandaag rest nog een saldo van 25.000 euro.

‘Eén miljoen is voor Marokko ook erg veel geld’, verklaart Corthouts. ‘Bovendien is het concept van een vzw als autonome geldbeheerder onbekend in Marokko, terwijl dat voor de Vlaamse Gemeenschap een eis was. Zulke onderhandelingen vergen tijd, zeker als intussen ook de betrokken Marokkaanse minister wisselt en het dossier niet meteen wordt overgedragen. Maar het siert de Marokkaanse partij dat het al die hobbels genomen heeft. Voor Marokko is dit de eerste keer dat het een buitenlandse private rechtspersoon subsidies geeft!’

Nieuw is vooral de artistieke autonomie die een Vlaamse organisatie gewoon is te claimen. De Marokkaanse overheid denkt op dat vlak veeleer dirigistisch. Minstens één keer mengde ze zich actief in de programmering, door voor de inwijding zelf te komen aandragen met een bevriende kunstenaar. Maar de vzw hield het been stijf, en daarna is niet verder aangedrongen. Ook de aanstelling van Osmani, Frans-Algerijns van oorsprong, zorgde wel voor discussie, maar is nooit een breekpunt geworden. ‘Zie dat soort kwesties juist als positieve signalen’, benadrukt Khetouta. ‘Men is in Marokko bereid een bladzijde om te slaan!’

Ook Corthouts vindt niet dat de moeizame totstandkoming van Daarkom een gevolg is van Anciauxs keuze om zijn eigen internationale cultuurbeleid te stoelen op staat-staat-akkoorden, in plaats van op bestaande uitwisselingsinitiatieven. ‘Het voordeel van iets van bovenaf te sturen, is dat je meteen voldoende middelen krijgt, ook vanuit Marokko. Vanuit het middenveld zou dat nooit gelukt zijn. Nu heeft de Marokkaanse overheid ook zelf een erg emancipatorisch project doorlopen.’

LEVENSVATBAAR?

Blijft de vraag naar de toekomst: haalt Daarkom zijn beoogde doelen? Voor alles is dat een financiële vraag. Duidelijk is al dat het finale architecturale ontwerp een light versie wordt van de eerste dromen, zegt architect De Lausnay. ‘We houden alles binnen het voorziene budget, maar zo zullen in de zaal bijvoorbeeld geen luidruchtige concerten kunnen doorgaan, omdat meer geluidswering naar aanpalende panden te duur uitvalt. Ook de renovatie van de beschermde gevel maakt deel uit van een apart dossier, waarvoor momenteel geen budgettaire ruimte is. Jammer, want die façade is net het gezicht naar de stad toe.’

Binnen het huidige budget rest te weinig geld voor de eigenlijke opening en de vaste programmering.

Meer onzeker is wat er kan gebeuren in het gebouw, eens het open is. Van de 750.000 euro jaarlijkse werkingsmiddelen die Daarkom sinds 2007 nominatim ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap, gaat al 300.000 euro naar de huur. Momenteel staan er drie medewerkers op de loonlijst, maar dat blijkt ruim onvoldoende. ‘Voor een goed draaiend huis van deze omvang, met de gestelde doelen en een aanbod op wekelijkse basis, heb je zeker acht mensen nodig’, aldus directeur Roos Pauwels. Zij volgde in mei 2010 Ingeborg Steenbeke op, die door ziekte maar een half jaar actief was sinds september 2009, en ook niet helemaal geschikt bleek voor dit zware politiek-infrastructurele dossier.

Het financiële plaatje dat Pauwels erft, is geen cadeau. Binnen het huidige budget, zelfs met minder dan acht personeelsleden, rest te weinig geld voor de eigenlijke opening en de vaste programmering. De reserve die daarvoor sinds 2007 is opgebouwd (zowat 300.000 euro op 1 januari 2009), moest Daarkom weer inleveren bij Schauvlieges eerste besparingsronde.

‘Het gevaar is reëel dat Daarkom geboren wordt met zuurstoftekort’, besluit Corthouts. ‘Dan zal alle input van beide overheden voor niets geweest zijn, en dat zou doodzonde zijn. Er kan veel, het publiek is er, en zeker bij de Marokkaanse gemeenschap is de verwachting enorm. Als dat geen garantie is op je factuur! Maar wordt die verwachting niet waargemaakt, dan zal de ontgoocheling net zo groot zijn. Nu is het budget manifest te klein.’

Daarkom2© Bert De Jonghe

Eind 2010 biedt zich een mooie kans aan om een en ander bij te sturen: dan moet de Vlaamse Gemeenschap zijn driejarige beheersovereenkomst vernieuwen. Alleen toont Schauvliege zich maar een koele minnaar van het prestigeproject van haar voorganger. ‘Dit dossier mist een fundamentele visie op het geheel’, zegt de woordvoerder van de minister. ‘Wat doe je met gemeenschappen uit andere landen die ook zo’n initiatief willen opzetten? Is dat betaalbaar? Zo maak je hokjes, terwijl we meer geloven in actieve samenwerking tussen mensen van diverse herkomst.’

Ook over de verdere subsidiëring blijft het kabinet vaag. ‘We stellen vast dat de werking van Daarkom nog lang niet optimaal is. De begroting 2010 staat nog niet helemaal op punt. Het werkingsverslag 2009 werd pas recent met de gevraagde aanvullingen ingediend en wordt momenteel door de administratie nagekeken. In onze begroting voor 2011 hebben we de voorziene werkingsmiddelen voorlopig beperkt tot 300.000 euro.’ Het kabinet besluit dat ‘het snel tot heldere keuzes wil komen binnen het overleg dat met Daarkom wordt gevoerd.’ Hoopgevend kan je dit alles moeilijk noemen.

DANSEN OP EEN ACCOLADE

Ook los van het geld blijven de uitdagingen voor Daarkom groot. Het magnifieke huis is niet enkel financieel een zware last. Het zorgt er ook voor dat Roos Pauwels vooral bezig moet zijn met het verbouwingsdossier, en amper tijd overhoudt om zich in te werken in de Marokkaanse cultuur of haar inhoudelijke programma terdege voor te bereiden. De raad van beheer, met twee vertegenwoordigers voor de Vlaamse en twee voor de Marokkaanse overheid, weegt zakelijk en politiek ook te licht om haar daarvan te ontlasten. Verruiming dringt zich op.

'Ik heb nooit goed begrepen hoe Daarkom past in ons internationale cultuurbeleid’, aldus Sven Gatz (Open VLD)

Maar dé uitdaging blijft zeker de dubbele evenwichtsoefening die Anciaux en Chekrouni in 2006 hebben ingeschreven in hun akkoord. Daarkom moet extra Marokkaanse doelgroepen bereiken én zich artistiek geloofwaardig maken bij de Vlaamse kunstensector. Kan dat wel, herkenbaar populair en uitdagend kunstzinnig zijn? Tegelijk moet het de diverse politieke doelen van beide broodheren cultureel zien samen te houden, en ook daarover hoor je scepsis. ‘Tot nog toe had Marokko er geen baat bij om roet in het eten te gooien’, fluistert iemand. ‘Maar ik vrees dat de problemen beginnen zodra Daarkom open is.’

Binnen het Vlaamse parlement is men net zo benieuwd. ‘Hoe groot mijn appreciatie voor dit project ook is, ik heb nooit goed begrepen hoe het past in ons internationale cultuurbeleid’, aldus Sven Gatz (Open VLD). ‘Het beperkt internationale uitwisseling tot een intern Brussels project. Tot op heden heeft Daarkom ook nog niet de uitstraling die je van zo’n duur project mag verwachten. Na de opening zal men mij toch moeten overtuigen.’

Paul Delva (CD&V) is gematigder, maar niet minder precies: ‘De grote sterkte van Daarkom is tegelijk zijn zwakte: het gaat om een project met een ander koninkrijk, en dan nog in Brussel. Mijn grote vrees is dat dit schitterende initiatief van zo’n niveau wordt dat Marokkaanse inwoners van pakweg Molenbeek of Schaarbeek er geen boodschap meer aan hebben. En als dat zou blijken, hoeft het niet. Daarkom mag geen plek worden voor enkel recepties.’

Hoe dat alles in de praktijk zal uitvallen, kan pas blijken als het gedreven Daarkom-team alsnog genoeg middelen krijgt om zijn grote geloof in de vooropgestelde doelen waar te maken, en om hopelijk binnen tien maanden zijn huis te openen. Zo niet dreigt ook dit dossier uit Anciauxs internationale cultuurbeleid een goed bedoelde, maar fout ingeschatte miljoeneninvestering zonder langetermijneffect te worden, net zoals Zuid-Afrika. Als het al geen abortus wordt.

www.daarkom.be

Lees ook deel I en II in de reeks: Congo en Zuid-Afrika.

Dit onderzoeksartikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.