Reeks: het Vlaamse cultuurbeleid in Afrika, deel I - Congo

Door Wouter Hillaert, op Sun Jul 04 2010 08:49:00 GMT+0000

Onder Bert Anciaux zette de Vlaamse Gemeenschap in op culturele samenwerking met Zuid-Afrika, Marokko en Congo. Veel aandacht is daar in Vlaanderen nooit voor geweest, maar er zijn wel degelijk (per land erg diverse) plannen bedacht en projecten gerealiseerd. Wat valt uit hun verwezenlijkingen en eventuele fouten te leren voor de toekomst? Met steun van Fonds Pascal Decroos ging rekto:verso het vragen aan de Afrikanen zelf. Op zoek naar een coherente visie rond cultuur en ontwikkeling.

KINSHASA OVER CULTUREEL BRUSSEL IN KINSHASA

De Vlaamse culturele uitwisseling met Congo is meer een verhaal van de KVS dan van de Vlaamse Gemeenschap. Anciaux tekende begin 2008 wel een intentieverklaring met zijn collega Bahekwa, maar het bleef eigenlijk bij die ene krabbel. De KVS stopte zijn grootse plannen maar terug in de koelkast, vele Congolese artiesten blijven ontgoocheld achter. Ook over het Congo-traject van de KVS zelf bestaat niet enkel enthousiasme.

Dinsdag 19 februari 2008. Bert Anciaux is de eerste Vlaamse minister die Congo officieel bezoekt, voor een vierdaags programma – voorbereid door de KVS – langs een paar culturele highlights in de hoofdstad. De aftrap wordt gegeven in Centre Culturel Congolais Le Zoo: hét cultuurcentrum van de nationale overheid, al staan daar geen subsidies tegenover. Anciaux wordt er feestelijk onthaald door fanfare La Confiance en rapgroep Bebson de la rue & Trionyx, achteraf luistert Time Circus de informele receptie op.

Bert Anciaux was een belofte van hoop. Er begon in de Congolese cultuur een nieuw lampje te branden.

De sfeer is uitgelaten. Al wie cultureel iets betekent in Kinshasa, is erbij. Ook acteur-organisator Fabrice Bwabulamumma Dondedieu, dan assistent van Paul Kerstens, die zelf de Congo-werking van de KVS leidt. ‘Bert Anciaux was een belofte van hoop’, herinnert Dondedieu zich vandaag. ‘Er begon in de Congolese cultuur een nieuw lampje te branden, dat verandering beloofde.’

Anciaux tekende die dag met zijn Congolese ambtsgenoot Esdras Kambale Bahekwa immers een ambitieuze intentieverklaring voor culturele uitwisseling. ‘Deze verklaring beoogt een goed kader voor bestaande samenwerkingsprojecten tussen Congolese en Vlaamse culturele partners die reeds succesvolle ervaringen ontwikkeld hebben.’

Verder erkende de verklaring ‘de nood en de uitgesproken wil om de bestaande samenwerking te structureren, uit te breiden en te verdiepen’. Dat zou op drie manieren geconcretiseerd worden: ‘1) een systematische stimulerings- en faciliteringspolitiek van private en publieke actoren, om te komen tot een intensieve, duurzame en wederzijdse samenwerking; 2) een onderzoek naar de mogelijkheden om een blijvend samenwerkingsplatform tussen beide partijen uit te bouwen; en 3) een mogelijke en denkbare associatie met de Franse Gemeenschap van België.’

Kunst in Congo: een buitenlands verhaal

Het is de vage beleidstaal die ministers vaker hanteren als symbolische handreiking, maar voor Congolese kunstenaars bleek dat al heel veel. Hun tragiek is immers dat ze bijna totaal afhankelijk zijn van buitenlandse steun. Fotograaf Nono: ‘In Congo zelf heb ik nog nooit een van mijn foto’s kunnen verkopen. Zo zijn er veel artiesten die mooie dingen produceren, maar ze doen dat in een omgeving die er de waarde niet van erkent. Als ze niet gezien worden in het buitenland, gebeurt er niets.’

In Village des Artistes, een met Belgisch geld opgeknapt open schilders- en beeldhouwatelier achter Le Zoo, vertelt cultuuranimator Kumboti Kelegume eenzelfde verhaal. ‘Subsidies zijn er niet, en het aantal blanke toeristen en partners loopt sinds de jaren 1980 en 1990 terug. Artiesten zijn veroordeeld tot de bedelstaat. Er is absoluut nood aan internationale partners met continue steun in plaats van eenmalige projecten, al is het maar om ons te organiseren.’

Bij Les Béjarts, een kleine maar dynamische cultuurplek met een eigen theatergroep en een door het buitenland gefinancierde montagestudio, botsen we op de jonge cineast Dockis Benyamin Mwambi. Hij heeft een volledig script klaar voor een Congolese Romeo en Julia, maar mist een camera. ‘Kun je me er geen versieren vanuit België?’

Een kunstenaar met creatieplannen in Kinshasa is willens nillens verplicht aan te kloppen bij een van beide buitenlandse centra.

Het is niet zo dat er in Kinshasa niets beweegt, integendeel. Maar vergelijk eigen Congolese cultuurplekken als Les Béjarts, Les Intrigants, Ecurie Maloba of Tarmac des Auteurs (gelegen in de uitgespreide quartiers van Kinshasa) met het Centre Culturel Français en het Centre Wallonie-Bruxelles. Dat zegt alles. De buitenlandse podia beschikken over een technische uitrusting, een infrastructuur, een zakelijke omkadering en een personeelsbezetting waarvan de lokale centra enkel kunnen dromen.

Een kunstenaar met creatieplannen is willens nillens verplicht aan te kloppen bij een van beide centra. Zij zetten wel bewust in op het zichtbaar maken en ondersteunen van lokale kunstproductie, maar zeker Centre Wallonie-Bruxelles speelt in haar zaaltje voor 180 man voornamelijk voor het vrij elitair publiek dat transport kan voorzien naar het (’s avonds onveilige) stadscentrum. Met een jaarlijks cultuurbudget van 125.000 € voor heel Congo kent ook de Belgische directrice Kathryn Brahy haar limieten. Bovendien zou haar artistieke assistent Brain Tshibanda volgens velen hoogst ‘selectief’ zijn in zijn netwerk met Congolese kunstenaars. Paul Kerstens mist bij Centre Wallonie-Bruxelles dan weer een up-to-date veldkennis over fris talent. Ideaal is anders.

De KVS in Congo: een artistieke missie

De KVS heeft altijd ingezet op een dynamischer aanwezigheidspolitiek. Toen het Brusselse stadstheater in 2005 voor het eerst landde in Kinshasa, met zijn Afrikaans-Brusselse versie van Martino, speelde het die niet enkel in Centre Wallonie-Bruxelles, maar meteen ook twee keer gratis in de cités van N’Djili en Bandal. Dichter bij de modale Kinois, dus. ‘Niemand deed dat voor ons’, zegt Kerstens.

Later volgden gelijkaardige tourneetjes met Gembloux en Het leven en de werken van Leopold II en inviteerde de KVS ook andere Vlaamse partners naar Kinshasa: Time Circus, Ultima Vez, Think of One en zelfs Alain Platel. Diens Pitié! werd in 2009 de topact van het eerste ‘Plateforme de la Danse Contemporaine’, een vijfdaags internationaal festival dat de KVS mee uit de grond stampte.

kvs

Bij elke ‘tournee’ werden ook workshops georganiseerd met lokale artiesten, begeleid door onder meer Raven Ruëll, Dirk Verstockt, Johan Dehollander. Over die artistieke input hoor je in Kinshasa enkel positieve geluiden. ‘De workshops verfijnden mijn eigen parcours met een nieuwe taal om te springen en bewegingen te verbinden’, aldus danser-choreograaf Didier Ediho over zijn workshoptraject met Thomas Steyaert van Ultima Vez. In hun uiteindelijke dansproductie Mist, in april op het KVS-Congo-Festival, zag het er vanuit de zaal anders uit, maar Ediho heeft het over een wederzijds verrijkende uitwisseling. ‘Wij leerden van Thomas, maar hij ook van ons.’

Net de anti-autoritaire, ontvoogdende aanpak van de KVS-ateliers maakt hun meerwaarde uit.

Ook Didas, acteur bij Les Béjarts, koestert erg goede herinneringen aan zijn schrijfatelier met David Van Reybrouck. ‘David hanteerde een heel eigen, niet-academische methode, die ons veel vrijer en surrealistischer deed schrijven. Heel anders dan de rigide kaders die je anders opgedrongen krijgt.’ Net die anti-autoritaire, ontvoogdende aanpak maakt volgens Bavon Diana Landa van theatergroep Les Intrigants de meerwaarde van de KVS-ateliers uit: ‘Acteurs krijgen de vrijheid om zichzelf uit te drukken, dat is nieuw. Hier fungeert de regisseur nog vaak als een model, dat oplegt wat je moet uitvoeren.’

De KVS en Anciaux: een net gemiste match

Zoveel goede respons deed de KVS dromen van meer structurele inbedding, en daarvoor werd Anciaux naar Kinshasa gehaald. Als de Walen er al twintig jaar vaste voet aan de grond hadden, kon de Vlaamse Gemeenschap toch niet achterblijven? ‘Vlaanderen moet dringend investeren in Congo, want het blijft stuitend afwezig’, had KVS-directeur Jan Goossens al in 2006 betoogd in zijn vaste column in De Morgen. Samen met Van Reybrouck warmde hij in de krant de publieke opinie op, terwijl achter de schermen ambitieus gebrainstormd werd.

In aanloop naar 2008-2009 leverde dat een concreet voorstel aan de Vlaamse Gemeenschap op. De inzet ervan: de KVS fungeert als springplank naar Congo voor vele andere geïnteresseerde collega’s, zoals Tg Stan, Josse De Pauw, Jan Lauwers of Gabriel Rios. De kern van het plan: Le Zoo wordt daarvoor de uitvalsbasis in Kinshasa zelf (‘niet als Vlaams, maar als Congolees cultuurcentrum, ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap’). De garantie tegen corruptie: een onafhankelijke beheerstructuur met daarin coördinator Paul Kerstens en drie Congolezen. De logistieke investering: de huur van een vast huis als artiestenverblijf. De sleutelwoorden: wederkerigheid, duurzaamheid, lokale netwerking en het systematische medebeslissingsrecht van de Congolezen. De (heel redelijke) vraagprijs: 140.000 €.

Anciaux’ handtekening van 2008 werd in Congo gezien als een eerste stap, maar een tweede is nooit gevolgd.

Anciaux’ handtekening van 2008 werd in Congo gezien als een eerste stap, maar een tweede is nooit gevolgd. ‘Om echt iets te doen bewegen op het niveau van de Vlaamse Gemeenschap, had die verklaring er vroeger moeten komen’, aldus Kerstens. Later in 2008 nam de verkiezingskoorts toe, waarna Schauvliege overnam en fel bespaarde op het internationale cultuurbudget.

Het is het lot van wel meer recente initiatieven van de Vlaamse Gemeenschap rond cultuur en ontwikkeling: ze bleken zo gekleurd door Anciaux’ eigen voluntarisme dat ze nu makkelijk van tafel geveegd kunnen worden. Al kon het nieuwe kabinet voor 2010 nog 60.000 € voorzien voor de Congo-werking van de KVS, en blijven Goossens en co ook steun zoeken bij Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Europa en ngo’s als 11.11.11, voorlopig lijkt er geen doorbraak in het verschiet. ‘Dat lobbyen is erg veel werk’, verklaart Kerstens. ‘Met elke nieuwe minister lijk je weer van voor af aan te moeten beginnen.’

In juli 2010 speelt in Kinshasa nog de productie A l’attente du livre d’or – een prachtig eindresultaat van de stapsgewijze aanpak van de KVS – maar wat daarna? ‘Ik blijf geloven dat het hier niet hoeft te stoppen, en dat zo’n performante lokale structuur er ooit echt komt’, hoopt Kerstens. ‘Maar na juli zijn er momenteel, bij gebrek aan financiering, nog geen projecten gepland.’

Congo over Anciaux: een gebroken belofte

In Kinshasa is de ontnuchtering groot, zeker bij Le Zoo. ‘Anciaux was een grote ontdekking’, aldus directeur Alexandre Mwambayi Kalengayi. ‘Hij gaf ons het geloof dat er een echte brug gebouwd zou worden. Maar tot vandaag wachten we op het moment dat beide partijen het akkoord ook finaliseren.’ Het valt Maître Mwambayi al langer op dat de KVS – ondanks de goede verstandhouding – intussen is gaan inzetten op andere paarden, zoals Les Béjarts en steden als Kisangani. ‘Vroeger was de samenwerking frequenter, de laatste tijd zijn ze veel minder aanwezig in Le Zoo. We hebben onze fierheid, we werken verder. Maar het is anders dan de intenties die ooit zijn geuit.’

‘België heeft ons laten vallen.’

Veel ligt aan de complexe politieke structuur rond Le Zoo. Allerlei hogere krachten claimen er de zeggingsmacht over, voortdurend wordt de grote zaal met haar achthonderd zitjes ingenomen voor politieke meetings, ingeschoven rouwplechtigheden of andere diensten waar de overheid aanspraak op maakt. Dat maakt het er niet vlot werken, laat staan dat de KVS er zijn gewenste onafhankelijke aansturing zou kunnen bolwerken. Sowieso is de Brusselse visie op de wenselijkheid van een vaste artistieke uitvalsbasis intussen ook geëvolueerd. Maar het gevoel bij Zoo-animator Kumboti Kelegume wordt er niet minder prangend om: ‘België heeft ons laten vallen.’

kvs2

Buiten Le Zoo wijst men ook het eigen cultuurministerie met de vinger. ‘Het probleem is dat onze overheid niks begrijpt van kunst’, aldus Bavon Diana Landa van Les Intrigants, die de plannen voor Le Zoo destijds mee uittekende. ‘De KVS kwam zijn afspraak na om mee te investeren in projectoren en een geluidsinstallatie, maar het ministerie hield geen woord voor zijn deel van de deal. Dat ontmoedigt niet alleen de KVS, ook Congolese artiesten zijn daar nog steeds kwaad om.’

Volgens Fabrice Dondedieu, mede-organisator van Anciaux’ bezoek, stelde ex-minister Bahekwa zich sowieso te zwak op. ‘Hij had moeten vragen: ok, maar wat zijn jullie plannen nu? Was ik minister geweest, zou ik vooral Vlaamse knowhow inwinnen over hoe we ook hier structuren kunnen gaan subsidiëren die kunstenaars helpen om hun werk te creëren. Maar de minister vertegenwoordigde ons niet. Voor Anciaux was het niet moeilijk om te tekenen en daarna niks meer van zich te laten horen. Dat is ons doden.’

Congo over de KVS: ondersteun onze structuren!

Hoe blikken de Congolezen dan terug op vijf jaar KVS in Congo? Vanuit België kreeg je daar weinig zicht op. Tot voor kort was het zelfs in de KVS-Express, het krantje van de KVS, met de loep zoeken naar Congolese getuigenissen over de tournees en de ateliers in Kinshasa. Ook in de reportages in De Morgen kreeg je vooral de organisatoren aan het woord. Vreemd? Niet voor beeldend kunstenaar Kura Shomali, van wie ooit werk tentoongesteld werd aan de Arduinkaai. ‘Het voelde alsof je je kinderen op het vliegtuig zette en er dan niks meer van hoorde. Er was geen verzekering, geen vergoeding, zelfs geen invitatie. Ik weet echt niet hoe mijn werken daar getoond zijn.’

Heftiger klinkt Jean Shaka, directeur van Ecurie Maloba, waar de KVS meerdere keren speelde en workshops hield. ‘De KVS heeft nooit iets gedaan voor deze plek, financieel noch infrastructureel. Ze betalen niets voor de speelplek of het gebruik van onze logistiek, terwijl ze onze problemen toch kennen? Al is het maar een kabel die ze achterlaten, zoals elders. Blijkbaar is dat hun manier van werken. Ze komen hier toe: “we willen dit en dat! De volgende keer leg ik andere voorwaarden op!”.

'De KVS heeft hier echt een nieuwe wind doen waaien, zeker artistiek, maar ik voel de duurzaamheid van hun acties niet.'

Kerstens erkent dat de relaties met Ecurie Maloba verzuurd zijn. ‘Shaka is het prototype van een chef die artistiek niet bijzonder interessant is, maar zichzelf wel de grote man vindt. Bijna alle artiesten die ik daar gekend heb, zijn intussen weggelopen.’

Toch klinkt de roep om meer ondersteuning van structuren ook bij anderen. Fabrice Dondedieu: ‘In het jaar dat ik voor de KVS werkte, heb ik ervaren dat ze zich te veel richten op individuen, terwijl dat de structuren waarin die individuen werken, zakelijk-organisatorisch niet vooruit helpt. Nochtans is het grote probleem in Congo de admininstratie. Belgen zijn de beste organisatoren, terwijl vele van onze cultuurorganisaties werken op basis van familiale banden. Van zodra er een beetje geld is, gaat dat naar de familie. Hoe een theaterstructuur leiden? Waar fondsen werven? We hebben vorming en ondersteuning nodig.’

Cultureel organisator Assoumani Ibrahim, die in het Zoo-plan genoemd wordt als permanente vertegenwoordiger van de KVS, heeft het over een gebrek aan maatschappelijke return. ‘De KVS heeft hier echt een nieuwe wind doen waaien, zeker artistiek, maar een probleem blijft de sociaaleconomische impact. Ik voel de duurzaamheid van hun acties niet. Ze komen, zetten iets neer en dan is het weer gedaan. De artiesten voelen zich veeleer genodigden dan mede-eigenaars. Het is niet zo dat de KVS niet wil, hoor. Er ontbeert alleen voorzienigheid. Ze nemen de noden van de gemeenschap te weinig mee in rekenschap, en voor efficiënte ontwikkeling is dat een gevaar. Afspraken worden ook enkel mondeling gemaakt, en soms weer veranderd. Samenwerkingscontracten, productionele contracten: veelal zijn die er niet. Ik heb dat zelf ervaren, ik geloof dus ook de klachten van anderen. In 2007 had ik met Paul een goed actieplan opgesteld. En dan ineens: poef, gedaan. Nog steeds weet ik niet waarom.’

Cultuur en ontwikkeling: een lastig koppel

Wil dat zeggen dat de KVS in Congo een minder fraaie politiek voert dan het in België laat uitschijnen? Niet noodzakelijk. Er is veeleer sprake van verschillende perspectieven. Over één zaak zijn Goossens en co immers altijd erg duidelijk geweest: ze zetten prioritair in op een artistiek verhaal, op een voorhoede van talentrijke individuele artiesten, die met hun creaties een wervend identiteits- en toekomstproject kunnen ontwikkelen voor Congo. Pure ontwikkeling, met uitgesproken sociale objectieven, beschouwt de KVS niet als haar taak.

Hoeveel sporen zouden er van vijf jaar KVS in Congo overblijven, mocht dat traject ineens stoppen?

Veel geld investeren in structuren die er geen hebben, kan ook erg averechts werken. Dat geld heeft de KVS sowieso niet. Voor wat ze nu al beogen, lijken ze er zelfs al te weinig te hebben. Er kan geen duurzame policy uitgewerkt worden, en precies daar ontstaan de misverstanden, de plannen die aan de andere kant van de geldkloof meteen – en logisch – begrepen worden als beloftes. Alles trekt al scheef van bij aanvang: Vlaamse partners hebben middelen en dus initiatiefrecht, Congolese artiesten niet. Dat maakt van artistieke uitwisseling bij voorbaat een porseleinenwinkel, waar je niet anders kan dan af en toe scherven maken.

Tegelijk is de hamvraag: hoeveel sporen zouden er van vijf jaar KVS in Congo overblijven, mocht dat traject ineens stoppen? Er zijn in Le Zoo en Les Béjarts meerdere infrastructurele verbeteringen gebeurd waar de KVS mee voor lobbyde. Maar zijn van die centra en groepen in Kinshasa ook de mogelijkheden versterkt om de wervende projecten van hun artistieke voorhoede breder uit te dragen naar hun landgenoten?

Om dat te bereiken, moet je ook durven inzetten op lokale coproducties in het lingala, die toeren in alle 24 wijken van Kinshasa: zoals de – voor onze blik evenwel artistiek minder interessante – muzikale komedie Basal'ya Bazoba van Nederlands theatermaker Guido Kleene en theatergroep K-MU, goed voor honderd opvoeringen op straat en in scholen. Daarvoor moet je lokale cultuurorganisaties mee versterken, continu aanwezig kunnen zijn, je ook al eens durven laten leiden door de plaatselijke noden in plaats van enkel door artistieke goesting hier.

In een van middelen en beleid verstoken context als die van Congo, kun je niet enkel artistiek inzetten op de luchtbrug Brussel-Kinshasa/Kisangani/Goma. Hopelijk ziet ook de Vlaamse Gemeenschap dat in. Kiezen voor een dynamische culturele partner met expertise, zoals de KVS, is veel heilzamer dan een staat-staat-overeenkomst. Maar evalueer dan wel kritisch het hele KVS-traject, en laat beleidscriteria als diversiteit en publieksparticipatie ook voor Congo gelden.

Dit onderzoeksartikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.