New beat is back (but dead)

Door op Sat Sep 24 2016 14:27:55 GMT+0000

We staan er zelden bij stil, maar ook dance heeft intussen een geschiedenis. Toen elektronica bijna dertig jaar geleden geïntroduceerd werd als alternatief voor traditionele instrumenten, vormde dat de basis voor verschillende vooruitdenkende, functionele muziekgenres die een geheel nieuwe (sub)cultuur in het leven riepen. Ook het historisch bewustzijn over dance is inmiddels danig toegenomen. Het Antwerpse M HKA volgt deze historiografische reflex met de expo Energy Flash, die de rave-beweging terug tot leven wekt. Al is 'leven' misschien niet het juiste woord...

De inzet van de tentoonstelling is vooral om de sociopolitieke implicaties te belichten van wat volgens Nav Haq, senior curator van het museum, ‘de laatste grote jongerenbeweging in Europa’ was. Daarmee mikt het M HKA in de eerste plaats op mensen die niet vertrouwd zijn met rave – ‘en dat zijn er heel wat’, aldus Haq en directeur Bart De Baere tijdens de persvoorstelling. Je merkt het aan de verregaande didactiek die rond Energy Flash hangt. Een museumpubliek inwijden in een muzikale subcultuur is dan ook geen evidente opdracht.

Het museum op de dansvloer

72_nys_unnamed_1.gifEen belangrijke curatoriële keuze bij dit soort exposities is de verhouding tussen historische stukken en kunstwerken rond het thema – het M HKA is per slot van rekening een instituut dat hedendaagse kunst presenteert. In het buitenland toonden gelijkaardige expo’s al verschillende mogelijke antwoorden. In LA opteerde de galerie Subliminal Projects in Banned In Babylon (over het invloedrijke, zwarte punkensemble Bad Brains) voor tijdsdocumenten en foto’s uit de kringen rond de band. Voor The Shadows Took Shape (2014), een expo van het New Yorkse Studio Museum Harlem over het afrofuturisme, gingen de curatoren dan weer uitsluitend voor kunst die put uit het afrofuturistische gedachtegoed.

_Energy Flash _mikt duidelijk op een balans. Op de eerste verdieping van het M HKA struin je langs flitsende muziekvideo’s, maar ook langs de flashy wielertruitjes die Walter Van Beirendonck ooit ontwierp in de geest van de tijd. Treffend is tegelijk de keuze van kunstwerken in de expositie: The History of the World (1997) van Jeremy Deller (een diagram dat acid house linkt met brass bands), Andreas Gursky’s imposante foto van een massa-rave in de jaren 1990 in Duitsland, de vette speakertoren van Matt Stokes, of de knappe en erg relevante film van The Otholith Group over het mysterieuze technoduo Drecxyia. Kunst en dance cultuur willen met elkaar dialogeren.

De neergang van new beat werd in 1989 definitief besloten met de komst van VTM

Opvallend is de algemene opstelling van al dat materiaal. Eerder dan een chronologisch parcours uit te stippelen langs relevante kunst, is alles losjes verspreid over de beschikbare museumzalen, ongeacht inhoud, jaar of afkomst. Dat is op zich een verdedigbare keuze: de expo doet denken aan een dansvloer, zonder centrale oriëntatie, maar met een veelheid van intensiteiten die hun eigen ding doen onder dezelfde beat. Alleen wordt die keuze danig tegengewerkt door de aankleding van de muren met de akoestische schuimstructuur uit muziekstudio’s. Het geeft de expo een zekere esthetische waarde – en zorgt er ook voor dat het geluid van video’s, installaties en muziek niet door de weidse museale ruimtes galmt – maar roept ook daadwerkelijk een gevoel op van isolement, vergelijkbaar met de muziekproducer die afgesloten van de buitenwereld aan zijn machines en/of software zit te prutsen. Dat staat juist haaks op het open idee van de dansvloer.

De tentoonstelling opent wel interessant: één van de eerste stukken waarmee de bezoeker geconfronteerd wordt, is een nooit eerder getoonde, twintig minuten durende video met beelden van Kraftwerk tijdens zijn eerste tournee door de VS in 1975. Dat alle bandleden zich tijdens deze trip buitengewoon geamuseerd zouden hebben, spreekt nu ook duidelijk uit deze beelden. Ook in muziekhistorisch opzicht voelt de video noodzakelijk: de Duitsers vormen natuurlijk een belangrijke schakel in het wordingsproces van techno, zoals de bekende uitspraak van de Detroitse protagonist Derrick May ooit aangaf: ‘[Detroit techno is] like George Clintonand Kraftwerk caught in an elevator, with only asequencerto keep them company.’

72_Nys_Jeremy Deller 'The History of the World', 1998 © Jeremy Deller.jpg

New beat kwam te snel

Toch belicht Energy Flash in de eerste plaats het Belgische aandeel in de dancegeschiedenis. Ons land zou een sleutelrol gaan spelen om dat soort muziek, met haar buitenaards klankenpalet en roesopwekkende ritmes, te importeren in Europa. Meer nog, er ontsproot hier een eigen genre dat we kennen als new beat, een synthese van undergroundmuziek uit andere landen, zoals new wave en cold wave, electronic body music, house, avant-garde synthesizermuziek en dub. Rond die muzikale nieuweling ontwikkelde zich een eigen nieuwe infrastructuur met verscheidene topclubs die wekelijks massa’s uit binnen- en buitenland trokken.

Tegelijk ontwaakte een bredere cultuur met nieuwe sociale codes en alternatieve symbolen en kledingstijlen. De regelrechte afkeer van traditionalisten en de populaire rockpers voor deze prille new beat-cultuur, versterkte dat gevoel van rebellie en verbondenheid alleen maar. Ook de muziekbeleving zelf was helemaal anders: niet meer op de verticale wijze van een rockconcert, met alle neuzen van een samengepakt publiek in de richting van het verhoogde podium en de te vereren band, maar wel als een gemeenschap van dansende individuen. Elk probeert zijn eigen expressie te vinden in de dans, maar stelt zich tegelijk collectief op door herkenning in de ander.

_Energy Flash _heeft één groot probleem: het zuigt alle leven weg uit de meest vitalistische jongerencultuur ooit

Toch kwam new beat te snel. De muziekproducers hadden vaak weinig ervaring in juridische kwesties en werden overrompeld door het gigantische succes. Ordediensten werden in het weekend geconfronteerd met nooit geziene nachtelijke verkeersbewegingen en schoten in een repressieve reflex. Ook van de nieuwe drug xtc kenden weinigen de feitelijke repercussies, en het virus genaamd HIV liet de uitgaanswereld evenmin onbetuigd. Die neergang werd in 1989 definitief besloten met de komst van de commerciële televisiezender VTM. Dance werd vermarkt bij de goegemeente, gebagatelliseerd en dood gewurgd – op overigens relatief korte tijd. Zelf trok het clubleven zich wat dieper terug in de ondergrond, om daarna weer glorieus te herrijzen met de typisch Belgische techno en trance van begin de jaren negentig.

Cruciaal in die beweging was het befaamde Gentse label R&S van Renaat Vandepapeliere en Sabine Maes, die in 1990 de track van Joey Beltram uitgaven waaraan deze tentoonstelling haar naam ontleende. Vandepapeliere krijgt met reden ook een plaats in de catalogus: in een interview belicht hij onder meer zijn band met een aantal belangwekkende technopioniers uit de States.

Energy drain

_Energy Flash _heeft één groot probleem: het zuigt alle leven weg uit de meest vitalistische jongerencultuur ooit. Het museum krijgt hier iets van een sterfhuis, in lijn met wat Adorno ooit constateerde in zijn essay Valéry Proust Museum (1955): dat toeschouwers geen vitale omgang hadden met museale voorwerpen. ‘Musea zijn als familiegraven, die getuigen van de neutralisatie van cultuur’. Laat dit laatste precies zijn wat Energy Flash lijkt te doen met de dance scene: de flash doven. Er is veeleer sprake van een energy drain. Dat ligt aan de cerebrale, uiterst museale plaatsing van de werken, de sacralisering van efemere tijdsdocumenten als vinylplaten, flyers, zines of televisiedocumentaires en de al bij al te schaars aanwezige muziek of geluiden. De totaalervaring van een rave wordt nooit opgewekt of zelfs maar gesuggereerd.

72_nys_flyers.jpgDaarbovenop kunnen er kanttekeningen gemaakt worden bij enkele van de didactische stukken. Zo passeert de bezoeker al vrij snel een vitrine met een Roland TB-303 (een bassynth) en een TR-808 (een drumcomputer). Beide analoge apparaten zijn zeker van belang geweest voor de productie van dancetracks. Rond de 303 groeide zelfs een heuse mythologisering, door zijn toevallige genese van het fameuze acidgeluid – sterk gevoed door de herhaalde verhalen daarover van de eerste gebruikers, zoals de Belleville Three uit Detroit (Kevin Saunderson, Derrick May en Juan Atkins) en de pioniers uit Chicago, waaronder Dj Pierre. Maar bij de 808 speelt dat historische belang al een pak minder. Hier had dus evengoed een TR-909 kunnen staan. Of waarom geen de Belgische Sherman filterbank, die een ongekend succesverhaal werd en dan nog uit de koker kwam van een bekend new beatproducer? Kijken naar die twee klassieke bakken is eventjes fascinerend, maar zonder de verhalen of het geluid van die dingen, verhogen ze de steriliteit van de tentoonstelling.

Dat het wel degelijk anders kan, illustreren twee geplande ‘techno musea’ in het buitenland: het Museum of Modern Electronic Music (MODEM) opent in 2017 te Frankfurt en het Berlijnse Living Archive for Electronica van Dimitri Hegemann gaat dit najaar van start. Hegemann, die mee aan de wieg stond van de legendarische Berlijnse Tresor, heeft er bewust voor gekozen om zijn instelling geen museum te noemen. Voor hem is techno nog altijd springlevend – dat ziet hij wekelijks in zijn eigen stad. Ook de gangmakers achter het MODEM spreken in de eerste plaats over het creëren van een zintuiglijke ervaring. Ze zullen hun plek inrichten volgens topics zoals History/ Influences, Instruments/ Technology, Graphic/ Design/ Art en Global Movement, maar dan wel heel flexibel en interactief. Ze gaan voor de allernieuwste media, stellen een intensief activiteitenprogramma voorop en mikken op een totaalervaring voor de bezoeker. De inkom wordt alvast een zogenaamde Sonic Gateway met een sensurround dynamisch geluidsysteem. Dat klinkt ambitieus, maar is dat niet veel meer geschoeid op de leest van het onderwerp?

Van flashy flyers tot bomma badges

In Antwerpen sta je droog te staren naar een vitrine met maar liefst drie versies van Hakim Beys Temporary Autonomous Zones. Of naar een stukje hout van de dansvloer van de legendarische club Haçienda in Manchester. Nog schrijnender is de collectie namaak XTC-pillen of het kastje met een T-shirt van het roemruchte Belgische label Bonzai Records, vergezeld van een krantenknipsel dat ons leert dat dit stukje merchandise ongekend hoge verkoopscijfers haalde. Die educatieve omlijsting voelt vaak nogal arbitrair, zo leert even verder een ensemble van geëtaleerde flyers: promomateriaal van bekende Belgische clubs van begin de jaren 1990. In de praktijk waren er wezenlijke verschillen met de flyers van raves, waar vaak alleen een telefoonnummer op te vinden was, én de wattage van het gebruikte sound system als een unique selling point. Bovendien zat er in dat feestflyer-design heel wat evolutie: van stencil-, knip- en plakwerk in het prille begin, over de handgeschilderde psychedelische ontwerpen van mensen als Dadara, tot de futuristische beeldtaal van de eerste digitale tekenprogramma’s – ook daarin was de technogemeenschap vooruitstrevend. Vreemd dat een instituut voor beeldcultuur daar niet meer research naar doet.

72_nys_rave2.jpgWel terecht is de grote aandacht die Energy Flash besteedt aan mode: kleding is in de dancecultuur steeds een belangrijke individuele marker geweest. Centraal staat hier ontwerper Walter Van Beirendonck, Met zijn branie, zijn experimenteerlust en zijn hang naar controverse maakte hij in de jaren 1980 naam als de kleurrijkste van de zogeheten Antwerp Six. Zijn tentoongesteldecollectie Hard Beat uit 1989-1990 draagt dat allemaal in zich. Van Beirendonck speelde er leentjebuur voor in de uitgaanswereld, die enkele jaren later ook zelf plat ging voor zijn populaire collectie W&LT (Wild & Lethal Trash). Het kenmerkte de periode waarin commerciële krachten new beat op de knieën brachten met karikaturale producties, acts en artikelen. Voor de goegemeente kon de ‘carnavaleske’ stijl van Van Beirendonck er nog wel bij. Maar was er dan niets anders? Vooral Idriz Jossa, een Antwerpse designer die nota bene met Van Beirendonck in de klas zat op de Modeacademie, heeft de new beatscene onmiskenbaar mee vormgegeven. Zijn zwarte lijn met grafportretten – de Bomma badges – werd meteen opgepikt door artiesten en uitgaanspubliek. Jossa’s werk had het gewicht van zijn collega meer in balans kunnen brengen.

Die soms onbedachtzame omgang met bronnenmateriaal verklaart wellicht de grootste misser van Energy Flash: de makers definiëren rave wel correct in hun discours, maar hun show zelf haspelt raves en clubcultuur in al haar gedaantes door elkaar. Raves ontstonden in Groot-Brittannië omdat velen het idee van ongebonden feesten op egalitaire basis gefnuikt zagen in de clubs. Zij gingen dan maar zelf illegale party’s organiseren: als vrijzones, ver van ouders en gezagdragers. Clubs en raves speelden wel dezelfde muziek, maar politiek gezien hadden ze een totaal andere achtergrond. Zo vond je het DIY-principe van organisatoren van raves in Britse clubs enkel terug in de platencollectie van de deejay en in de persoonlijke expressie van de bezoekers. Dat verschil verklaart ook waarom de ravecultuur in België veel minder beduidend werd dan in de UK. Ons land beschikte wel over een goed netwerk van clubs, met een grote diversiteit in gespeelde muziek en aangesproken identiteiten. De discotheken waren hier makkelijk bereikbaar en hadden geen sluitingsuur. Dat maakte het vrijheidsgevoel binnen de muren van Belgische dancings veel groter dan over het Kanaal. Dat facet wordt in Energy Flash nergens aangeraakt.

Is raven politiek?

Of valt dat voor curator Nav Haq onder de politieke impact van rave en dance die hij met deze expo wil benadrukken? In de tentoonstelling zelf komt die focus eerder impliciet naar voren, en dat strookt met de realiteit: de dance scene staat niet meteen bekend voor haar politiek activisme – wat niet wil zeggen dat ze apolitiek is. Al stonden organisatoren van raves niet met pamfletten te zwaaien, ze deelden wel gelijklopende idealen van vrijheid, gelijkheid en samenhorigheid. Zij hadden genoeg van de beklemmende maatschappijvisies, de crisisretoriek en het alomtegenwoordig individualisme. Dat is vandaag nog altijd zo bij een jonge garde van Britse ravepromotoren. Niet alleen hun modus operandi, maar ook hun beweegredenen sluiten nog heel goed aan bij die van de voorgaande generaties. Dat bleek bijvoorbeeld uit de documentaire Locked Off – Britain’s Illegal Rave Renaissance (2016) van Vice, of uit de recente campagnes en protestacties tegen de sluiting van de Londense megaclub Fabric.

72_nys_Sound Of Belgium - New Beat Sampler. SOBCD 0001, AVM Records SOBLP0001 Belgium 1989.jpgTegelijk was – en is – er ook werkelijk activisme in de scene. Denk maar aan de beginperiode van de Love Parade vlak na de val van de Berlijnse muur, de Travellers in de jaren 1990, het Franse label Uncivilized World Entertainment of het collectief rond Spiral Tribe, dat evenementen opzette vanuit eco-anarchistische principes. De verschillende overheden reageerden op hun gekende wijze. Zoals één zaal in Energy Flash pertinent laat zien, stelden ze sinds de periode van de zogenaamde Second Summer of Love in 1987 krampachtige wetten op om de explosie van raves in te dijken.

Zelfs de new beat hausse had een politiek tintje, hoe onwaarschijnlijk dat ook klinkt. Zo werd er uitgebreid gedweept met Belgische nationale symbolen – en niet alleen omdat platen die zich meteen presenteerden als van Belgische makelij sneller verkochten in buitenlandse platenwinkels. Het succes van new beat zorgde ook voor enige nationale trots, en tegelijk kon met het instituut België en haar traditionele clichés al eens goed gelachen worden. Zo verschenen new beat 12-inches die geen A- of B-kant hadden, maar wel een Flemish side en een Walloon Side, mét een leeuwtje en een haantje op de labels. Het weerspiegelde een periode waarin de jeugd vanaf 1988 meer en meer bevoegdheden zag overgaan naar de regio’s, na een donkere tijd van angst en dreiging, met de Bende van Nijvel, de CCC, de Koude Oorlog en de economische crisis. Vele adolescenten vervreemdden steeds meer van de politiek.

M HKA roept met Energy Flash wel die context op, maar had voor een nog meer levendige en coherente invulling kunnen zorgen. Door al te exhaustief te willen zijn, worden net vele draadjes niet opgepikt. Het belangrijkste tekort hoorde ik nog van een bevriend en doorwinter liefhebber: ‘de herinneringen zijn beter’.

Energy Flash loopt tot 25 september in M HKA, Antwerpen

Tom Nys is vrije curator en auteur, en al een kwarteeuw betrokken in de Europese dancescene.