De neergang van de stedelijke bibliotheek

Door Chris Ceustermans, op Fri Oct 28 2016 09:26:48 GMT+0000

De afgelopen jaren zijn de grootstedelijke bibliotheken van gezicht veranderd. Ze worden steeds meer 'belevingscentra' die vooral prikkelend en oriënterend moeten zijn. Inspelen op trends en vragen van de klanten staan centraal. Is er echter nog plaats voor het literair patrimonium? En haken de echte boekenliefhebbers niet af?

Onlangs werden de nieuwe cijfers van het gebruik van de hoofdstedelijke bibliotheek Muntpunt bekend gemaakt. Voor de zoveelste keer op rij daalde het aantal ontleningen per persoon. Sinds de heropening in 2013 – na een blitse renovatie tot 'belevingscentrum' met lage boekenrekken, videogamehoeken, cozy corners en keuvelende studenten – is het aantal ontleningen ongeveer met de helft gedaald tegenover 2008.

Bib.jpg

Het wegzakken van het aantal leners boven de 15 jaar, zeker voor de boeken, is een gevolg van een jarenlang beleid waarbij grootstedelijke bibliotheken werden aangepord om te investeren in alles wat het publiek 'leuk' zou kunnen vinden. Het aanbieden van een rijke collectie boeken in een serene omgeving hoorde daar steeds minder bij. Bibliotheken bieden vooral die boeken aan die (voorlopig) nog in de betere boekhandel te vinden zijn. Boeken en schrijvers die gedurende enkele jaren niet ‘in’ zijn of geen media-aandacht krijgen, verdwijnen naar de depots. En van de depots gaat het steeds vaker naar die grafkuil genaamd 'afvoer'.

Zo daalde in de Brusselse Hoofdstedelijke Bibliotheek de fictiecollectie voor volwassen tussen 2006 en 2013 van bijna 50.000 naar minder dan 20.000 exemplaren – een trend die al bestond voor de verhuisperikelen van Muntpunt. In Antwerpen ging het van 335.000 naar 200.000 stuks, en ook in Gent daalde de collectie jaar na jaar. Wie de Vlaamse statistieken voor bibliotheken in de grote steden en in de centrumsteden bestudeert, ziet steeds hetzelfde patroon terugkeren: een structureel dalend aantal leners boven de 15 jaar, een sterk dalend aantal boeken, gekoppeld aan een stijgende voorraad audiovisuele media.

Het wegzakken van het aantal leners boven de 15 jaar is een gevolg van een jarenlang beleid waarbij grootstedelijke bibliotheken werden aangepord om te investeren in alles wat het publiek 'leuk' zou kunnen vinden.

Je merkt het ook als gebruiker. Bij de research voor een boek over een mythische Antwerpse schrijver zocht ik in de Antwerpse Permekebib naar een aantal klassieke Vlaamse romans. Tot mijn verbazing vond ik vele daarvan niet meer in de rekken (bijvoorbeeld Jean-Marie Berckmans' klassieker Cafe De Raaf nog steeds gesloten). In het beste geval lagen de boeken in een depot bij de haven. Om die werken te kunnen raadplegen, was het dan weer minstens vijf dagen wachten – toegegeven, in het Brusselse Muntpunt is de wachttijd veel korter. Ondanks de subsidies die (terecht) naar de stedelijke bibliotheken gaan, ben je als boekenliefhebber steeds meer aangewezen op (al dan niet digitale) tweedehandswinkeltjes van ‘passionari’ om het Vlaams literair patrimonium nog terug te vinden.

Van bib tot cybercafé

Veel is gelegen aan de nieuwe bibliothecaire binnenhuisfilosofie. Door de vele andere 'producten' die een 'moderne' bibliotheek tegenwoordig moet aanbieden, van cyberhoeken tot een heuse dvd-winkel, kampen de bibliotheken immers met plaatsgebrek. Een gebouw zoals de Permeke-bib is niet voorzien op het concept van de belevingsbibliotheek. Kordaat wieden wordt dan een noodzaak om alle ballen in de lucht te blijven houden: ontmoetingsplek, leerplaats en ontdekkingsplek voor cultureel patrimonium. Zó verdwijnen vele klassiekers van de Vlaamse literatuur, van een Ivo Michiels en een Marnix Gijsen tot tientallen minder klinkende namen, aan zo’n hoog tempo uit de rekken. Boekenliefhebbers stellen zich steeds meer de vraag wat ze nog in die 'belevingscentra' te zoeken hebben. In elk geval geen stilte...

Bibliotheken zoals het Muntpunt in Brussel werden verplicht om op elke verdieping tafels en plekken voor jongeren te voorzien, om van de bibliotheek maximaal een ‘gezellige ontmoetingsplek’ te maken. De resterende boekenrekken dienen dan steeds meer als ‘decor’, binnen een biotoop dat het midden houdt tussen boekenrayon, cybercafé en jeugdhonk. Vooral in de stedelijke bibliotheken merk je die ontwikkeling in hoge mate. In Antwerpen of Brussel zag het bibliotheekpersoneel met lede ogen aan hoe hun vak steeds minder om boeken ging draaien, en steeds meer om designboekenrekken, wifi-verbindingen en dvd-series. In Gent is het nog afwachten wat de nieuwe hoofdbibliotheek de Krook precies te bieden zal hebben, maar men lijkt zich toch sterk te inspireren op Brussel en Antwerpen.

‘Boeken toe’-beleid

Bib2.jpgHet pijnlijke is dat dit geen toevallige of plaatselijke keuzes zijn van nieuwerwetse bibliothecarissen. Integendeel, het gaat om beleidskeuzes die vooral dateren uit paarsgroene 'weg met vroeger'-tijden en regelrecht ingaan tegen de boekenliefde en de beroepseer van vele bibliotheekmedewerkers. Natuurlijk was het ten tijde van Bert Anciaux’ decreet Lokaal Cultuurbeleid van 2001 zeer verdedigbaar om de oubollige bibliotheken nieuwe impulsen te geven, zich aan te passen aan ‘digitale tijden’ en dwarsverbindingen met andere actoren te stimuleren. Sowieso moesten bibliotheken actiever en creatiever worden. En zeker wat die dwarsverbindingen betreft, is men daar ook in geslaagd. Alleen lijkt dat steeds meer ten koste van de essentie van de bibliotheek te gaan: het aanbieden van een rijke inhoud.

Een van de perverse mechanismen die bibliotheken ontdoet van hun rol als uitstalraam van Vlaamse en internationale cultuur, zijn bijvoorbeeld de vernieuwingsgraden die in steeds meer lokale cultuurbeleidsplannen worden opgelegd. Zo wordt voor het ‘wieden’ een streefcijfer gehanteerd dat kan oplopen van 5% tot 10% per jaar, om plaats te creëren voor alles wat nieuw en 'hot' is. Onder burgemeester Patrick Janssens (sp.a) bepaalde het Antwerpse cultuurbeleidsplan: ‘De actualiteit van de collecties wordt gegarandeerd door minimaal een vernieuwingsgraad in collecties te voorzien volgens de Britse standaarden en door het realiseren van een evenwicht in aangroei en afvoer van de collecties.’

Voor het ‘wieden’ in de collectie wordt een streefcijfer gehanteerd dat kan oplopen van 5% tot 10% per jaar, om plaats te creëren voor alles wat nieuw en 'hot' is.

Voor de paarsgroene partijen bleken cultuur en patrimonium vaak geen waarde op zich, maar een smeermiddel om meer migranten en jongeren te bereiken, participatie te stimuleren en aan te tonen hoe plezant progressief men wel is. ‘Leve de plezante en pikante bibliotheek’, schreef Anciaux in 2002 in het kader van zijn historisch decreet op lokaal cultuurbeleid. Die filosofie is/was zowel ‘verkleuterend’ als elitair. Elitair, omdat ietwat meer gespecialiseerde boeken steeds meer voorbehouden blijven voor die gebruikers die ervoor kunnen en willen betalen. Verkleuterend, door het monsterverbond tussen versleten links en doorgeslagen marktdenken. Laagdrempeligheid wordt verward met doorgedreven vermarkting, diversiteit met het door elkaar klutsen van doelgroepen met erg verschillende behoeften. En literair patrimonium…? Dat blijkt iets voor de Erfgoedbibliotheek.

Ook de 'conservatieve' partij die nu de grootste van Vlaanderen is en op papier bijzonder begaan lijkt met de Vlaamse cultuur, stuurt amper signalen uit dat die cultuur een doel op zich is. Deze partij, die zijn bestaan alleen maar te danken heeft aan de decennialange strijd van literatoren en onderwijzers voor die Vlaamse cultuur, bevestigt liever de clichés over het 'centennationalisme'. Ze bevestigt het beeld van een conservatieve partij die niet langer beschermt wat waardevol is, maar zich ontpopt tot een neoliberale machtspartij. Staat dat neoliberalisme dan niet haaks op het behoedzame conservatisme en het creëren van een thuis, een oikos?

Verraad aan de eigen aard

Nochtans zijn er voor zowel de Vlaams-nationalistische als de 'progressieve' partijen kansen genoeg om te tonen dat ze oprecht begaan zijn met het culturele erfgoed dat Vlaanderen 'rijk' maakt. Ze zouden ervoor kunnen zorgen dat de grootstedelijke bibliotheken weer echte bibliotheken worden – kijk naar de prachtige en ruime bibliotheek die de stad Amsterdam aan het IJ liet bouwen, met genoeg ruimte voor alle functies én met tijdelijke exposities over het literaire erfgoed. Ze zouden ervoor kunnen zorgen dat bibliotheken niet langer moeten meedraaien in de mallemolen van 'leescijfers', als gevolg van de perverse effecten van vernieuwingsgraden en het overladen van krappe bibliotheken met secundaire functies. Ze zouden zich kunnen profileren door cultuur te beschermen als een waarde op zich, als hart van een geëmancipeerde gemeenschap. In de plaats daarvan schaft deze Vlaamse legislatuur doodleuk de revolutionaire bibliotheekplicht uit 1978 voor de gemeenten af.

Voor zowel de Vlaams-nationalistische als de 'progressieve' partijen zijn er kansen genoeg om te tonen dat ze oprecht begaan zijn met het culturele erfgoed dat Vlaanderen 'rijk' maakt.

Voor de progressieve partijen zal dat alles elitair en conservatief klinken. En vooral niet sexy genoeg. Met literair patrimonium denkt men niet te kunnen 'scoren'. Zeker niet bij doelgroepen zoals de 'nieuwe Belgen', waarop men aast om een machtsfactor van betekenis te blijven. Kijk naar de staat van de inkomhal van het Letterenhuis in Antwerpen. Die geeft in elk geval niet de indruk dat de renovatie van dit letterkundig museum tijdens de vorige legislaturen een prioriteit was.

Voor de conservatieve partijen die zich van nature ten volle zouden moeten interesseren voor het literair patrimonium, past dit niet in de neoliberale bocht die ze hebben ingezet, of in hun populistische en heilloze profilering tegen de 'culturo's’. Blijkbaar is het 'gezond verstand' niet bezig met de verhalen, dromen en inzichten die de vorige generaties op papier hebben gezet.

Die afkeer van politici, van welke achtergrond ook, om op te komen voor het literair patrimonium en de wereld van het boek, is 'het verdriet van de Vlaamse auteur'. Het gebrek aan aandacht voor het literair erfgoed is een keuze voor de korte termijn. Het is een verraad aan het idealisme van al die auteurs en Vlaamse gangmakers die, zoals Van Ostaijen, hun nek hebben uitgestoken voor een vrijer en autonomer Vlaanderen. Geen enkele politieke partij of gemeenschap wacht een duurzame en vruchtbare toekomst, als ze haar eigen wortels miskent.

Chris Ceustermans was journalist bij De Morgen, zag zijn roman De Boekhandelaar (WPG) in 2014 genomineerd voor de Bronzen Uil en is lesgever voor Creatief Schrijven. Momenteel werk hij aan een non-fictieboek over de legendarische auteur JMH Berckmans.

Lees hier de reactie van Krist Biebauw, directeur van de Stadsbibliotheek van Gent en hier het interview met Eli Neiburger, deputy director van de openbare bibliotheek in Ann Arbor, Michigan, VS.