‘Alle Menschen werden Schwestern’

Door Arne De Winde, Sebastian Roth, op Tue Sep 27 2016 11:30:37 GMT+0000

In oktober verschijnt Selbst, de nieuwe roman van Thomas Meinecke. In 1998 maakte de Duitse auteur, muzikant en dj furore met de cultroman Tomboy. Ook in Selbst gaat het om gender trouble, het strategische en speelse ondermijnen van genderrollen en -patronen. In Meineckes romans verweven chatboxconversaties van popsterlookalikes, discussies over de appropriatie van de rok en masterthesissen over Meinecke zelf zich met denkers als Bettina von Arnim, Judith Butler, Hélène Cixous en Lana Del Rey. Een gesprek over seksualiteit in beweging en al dan niet klaarkomen.

‘Net als een striptease, kan een roman pas werken als het ritme goed zit en er een opwindende wisselwerking ontstaat tussen auteur en publiek.’ Schrijven is voor Meinecke een experimentele, performatieve act die onvoorspelbare richtingen uitgaat. Hij componeert, orkestreert en creëert een dynamiek tussen brokstukken. Het antiautoritaire idee dat je als auteur in een polyfoon tekstweefsel verdwijnt, is van wezenlijk belang voor zijn ‘vrouwelijk’ schrijven. ‘Typisch is het merkwaardige moment waarop ik een eigen gedachte plots bij iemand anders terugvind. Dan vervang ik mijn idee gewoon door het gevonden citaat. Ik heb een afkeer voor de hersenschim of het drogbeeld iets origineels geschapen te hebben – wat natuurlijk ook met het mannelijke geniebegrip samenhangt. Het is een ervaring van lust jezelf uit te wissen.’

73_dewinde_Thomas_Meinecke_Eva_Leitolf.jpgJe staat als popauteur bekend. Was het via de popmuziek dat je bij thema’s als gender en seksualiteit terechtkwam?

‘Nieuwe, vaak tegendraadse ideeën rond seksualiteit en hoe ze esthetisch te verkennen, kun je sinds enkele decennia perfect aflezen uit de popcultuur. Denk maar aan queerness, wat al decennialang – waarschijnlijk al sinds Elvis en anders wel via David Bowie, disco of house – een belangrijk thema is. Het is dan aan mij als auteur om wat zich in de popcultuur beweegt te fixeren en in taal om te zetten. Pas tijdens dat spannende en delicate vertaalproces wordt me vaak duidelijk wat er aan de hand is.’

Elvis, Bowie, disco en house heb je al genoemd. Wie of wat waren voor jouw denken over gender nog belangrijke artiesten, groepen of genres?

‘De optredens van de Engelse artschoolband Roxy Music uit de vroege jaren 1970 waren zeer glamoureus. Wat me toen, ik was ongeveer vijftien, mateloos irriteerde. Ik begreep Roxy Musics transgressieve facetten nog niet echt, later des te beter. Die groep was natuurlijk geïnspireerd door het Amerikaanse The Velvet Underground dat eveneens seksualiteit thematiseerde, vaak in sadomasochistische vormen. The Velvet Underground had dan weer duidelijk de gedichten van Charles Baudelaire en Venus in Furs van Leopold von Sacher-Masoch gelezen.

In Walter Benjamins lectuur komt Baudelaires werk als mogelijk beginpunt van de (pop)moderniteit naar voren. Benjamin zag in de Franse dichter een anonieme man of the crowd die door de passages flaneerde en de artificialiteit van schmink en kunstlicht vierde. Ook seksualiteit verscheen als een esthetisch domein waar dingen uitgeprobeerd konden worden. Het ging daarbij om een cultuur, of beter gecultiveerdheid, die soms overdreven was, maar vooral tegen conventionele verwachtingen inging. In die zin gaat het hele popthema voor mij terug op het Parijs van de negentiende eeuw: genderkwesties werden hier via vaudeville, music hall of minstrelsy voor het eerst via performance geformuleerd.

Zelfs voor Miley Cyrus kreeg ik gaandeweg sympathie.

Van de symbolisten over bands als The Velvet Underground en Roxy Music tot de housecultuur en dansvormen als het gestylede voguing: steeds draait het om de performance, die duidelijk maakt dat wat wij ‘identiteit’ noemen in feite dynamisch en flowing is. En dat in tegenstelling tot de meeste rockbands uit de jaren 1970, die prat gingen op authenticiteit en het beeld van een gesloten, mannelijk subject.

Maar niet alleen muziek maakt duidelijk dat identiteit in beweging is. Een kunstenaar als Ryan Tricartinstaat, net als Andy Warhol, in de traditie van de legendarische underground filmmaker Jack Smith en diens Flaming Creatures of Normal Love uit 1963. Het flamboyante en gesofisticeerde komen ook hier terug.’

73_DeWinde_Pierre Molinier, Autoportrait à léperon d'amour, ca. 1966_700.jpg

LET ME TAKE A #SELFIE

Wat denk je in die context over het actuele popfeminisme, in Duitsland ook wel ‘Po-Feminisme’, ofte booty feminism genoemd?

‘Ik geloof oprecht dat het genderdebat altijd beter wordt. Toch vraag ik me af of feministische pornografie mogelijk is. Natuurlijk kan pornografie het accent leggen op lust en zinnelijkheid, maar tegelijk heeft het pornografische paradigma oorspronkelijk een duidelijk politiek opzet, waarbij onder andere vrouwen en homoseksuelen gemarginaliseerd werden. Dat vrouwen nu vanuit die positie opstaan en zeggen soeverein te zijn, wil ik als statement aanvaarden, maar beoordeel ik kritisch.

Het boeit me dat mannelijkheid nu ook een thema is. Dragkings nemen testosteron en kweken een baard en een bierbuik

Een andere interessante tendens van de laatste vijf jaar is de groei van de beweging van dragkings, oftewel male impersonations door genetisch vrouwelijke personen. Het boeit me dat mannelijkheid nu ook een thema is. Dragkings nemen testosteron en kweken een baard en een bierbuik. De lelijkheid van het mannelijke subject wordt plotseling met lust beladen. In plaats van over deze fenomenen te oordelen, beeld ik als auteur af, registreer een proces. In contrast met iemand als Paul B. Preciado, auteur van Testo Junkie, kan ik dus de (luxe)positie van de neutrale chroniqueur innemen.’

Als chroniqueur heb je ook de debatten rond Miley Cyrus, Lady Gaga en Beyoncé geregistreerd.

‘Op een relatief empathische manier, lijkt me. Zelfs voor Miley Cyrus kreeg ik gaandeweg sympathie. Telkens ik aan een roman werk, zijn er die dekselse MTV Video Music Awards, die materiaal aanreiken dat je zelf niet zou kunnen bedenken. Of het nu om Miley Cyrus’ vreemde optreden of Lady Gaga’s vleeskleed gaat. Dat materiaal ontleed ik dan door ook de online discussies in mijn werk te integreren. Zo neemt Sinéad O’ Connors vermanende brief aan Miley Cyrus een viertal pagina’s in mijn boek in. Zo ook de hele discussie rond Beyoncé. Als zij ‘feminism’ roept, wil ik dat wel for granted nemen, want wie ben ik om te zeggen dat het larie is? In tegenstelling tot mijn romanfiguren, die dat wel kunnen.’

Het debat omtrent Beyoncé ging ook om de ambivalentie tussen self-empowerment enerzijds en al dan niet commerciële zelfobjectivering anderzijds. Het genre van de selfie(kunst) komt in jouw roman uitvoerig aan bod en lijkt op hetzelfde dilemma te stoten?

‘Misschien kan ook zelfobjectivering iets soevereins zijn? Misschien vallen object- en subjectpositie bij een selfie wel samen? Dat brengt me terug naar een van de uitgangspunten van Selbst: de romans van Anaïs Nin, die al in de jaren 1940 zei dat ze pornografie vanuit vrouwelijk perspectief kon schrijven. Enerzijds kon ze niet anders dan de taal van mannen gebruiken, anderzijds beweerde ze dat ze binnen die gecontamineerde taal een vrijplaats kon inpalmen.

Als link tussen Nin en de huidige Feminist Porn-beweging zou men Hélène Cixous kunnen zien, die een boeiend idee van vrouwelijk schrijven ontwikkelde. Hoewel ze over een specifiek vrouwelijke lustervaring of jouissance spreekt, die we ook van bij Lacan kennen, werd ze nooit echt essentialistisch. Die lustervaring zou teksten mogelijk maken die niet, zoals die van mannen, gesloten en monumentaal zijn. Ze kunnen open zijn en vloeien – wat natuurlijk stereotypen zijn die met vrouwelijke seksualiteit verbonden zijn. Ook voor mij is het een ideaalbeeld het invasieve, fallologische schrijven te overwinnen.’

GEEN VROUW, WEL SUFFRAGETTE

Je noemt jezelf een feministisch auteur of aanhanger van het vrouwelijke schrijven. Maar dat je dat schrijven als ‘oceanisch’, ‘empathisch’ of ‘stromend’ kwalificeert, is toch ook een vorm van essentialisme?

‘Die adjectieven zijn voor mij hulpconcepten. Bovendien spreek ik vanuit een luxepositie: ik kan mij als heteroseksuele man toch gemakkelijker als feminist outen. Vrouwen lijken altijd een ‘maar’ te moeten toevoegen. Als feminist kies ik wel partij, maar als man behoor ik niet tot de directe belangengroep. Ik hoef geen vrouw te zijn om me suffragette te noemen.’

Voor mij is het een ideaalbeeld het invasieve, fallologische schrijven te overwinnen

Maakt de scepsis tegenover het feminisme nog steeds deel uit van ‘de laatste grote achterhoedegevechten van het patriarchaat’, zoals je eens in een interview stelde?

‘Onlangs nog stond er een artikel in de Frankfurter Rundschau over een arts die stelt dat mannen en vrouwen niet hetzelfde op medicijnen reageren en dus toch ook van nature uit verschillend zijn. Elk detail wordt zo ontleed dat het lijkt alsof er ‘natuurlijke’ feiten zijn, die er uiteindelijk maar al te vaak op gefixeerd zijn aan te tonen dat de vrouw in feite toch aan de haard thuishoort. Zolang er in Duitsland een loonkloof van 23% bestaat, hoef ik mij helemaal niet af te vragen waarom ik een feminist ben. Dat wordt pas overbodig als die kloof helemaal gedicht is en we ook ons taalgebruik hebben bijgesteld. Wij vinden de leus “Alle Menschen werden Brüder”uit de Franse Revolutie nog altijd compleet normaal. Maar als iemand zegt “Alle Menschen werden Schwester”, horen we het donderen in Keulen.

In feite gaat het om een mainstream die zich steeds weer kan doorzetten. Zolang dit zo blijft, zet ik me in, niet binnen een vakbondsachtige belangengroep, maar veeleer op esthetisch vlak. Mij gaat het vooral om datgene wat vrouwen ontwikkeld hebben. Zo verwerk ik in Selbst de historische figuur Bettina von Arnim. Vanuit het quasi-verbod romans te schrijven en te lezen – vrouwen werden daar hysterisch van, weet je wel – ontwikkelde zij in briefromans een heel eigen, fragmentarische vertelwijze.’

73_DeWinde_RothYou-Make-Me-Feel_700.jpg

Je zei ooit: ‘Man is een scheldwoord.’ Echt?

‘”Man” staat voor mij nog steeds voor de agressor, de autoriteit die spreekt. Toen ik een dochtertje kreeg, vond ik het heel interessant mee te beleven hoe een meisje een vrouw wordt. Hoe een jongen een man wordt, dat had ik zelf meegemaakt. En eerlijk gezegd vond ik dat allesbehalve om mee te lachen. Vaak ging het om agressie en krachtmeting. En toch. Hoe maatschappelijk problematisch het ook is dat meisjes bijna automatisch met Barbiepoppen en roze pony’s spelen en naar de Spice Girls luisteren, dat is niets vergeleken met het jongensachtige spelen met bommenwerpers, waarbij alles erom draait de sterkste te zijn. In het eerste geval zijn er meer vrijplaatsen, ook communicatief.’

TANTRISCHE TEDERHEID

Intussen lijken we onze identiteit, en ook ons lichaam, naar eigen goeddunken te kunnen designen. Is de ‘designervagina’, zoals die in Selbst ter sprake komt, niet het embleem van onze tijd geworden?

‘Symptomatisch voor onze tijd, ja. Maar dwang speelt altijd een rol. Denk maar aan de intussen voorgeschreven regel je schaamhaar als vrouw te moeten scheren. In de gendertheorie wordt seksualiteit vaak opgevat als gevangenis, waar geweld in de zin van heerser en beheerste de regel is. Hoe je aan die interpretatie voorbij kunt zonder de binaire dynamiek tussen man en vrouw te laten wegvallen, weet ik nog niet.

In Selbst schets ik wel nieuwe aanzetten van vaak homoseksuele auteurs die in de richting van een affecttheorie gaan. Zij gaan ervan uit dat er mogelijk wel wat anders bestaat dan zo’n met geweld verbonden seksualiteit. Misschien komen we dan niet alleen in een postporno-, maar ook in een postgendertoestand terecht. Het lijkt me een interessante piste om op verder te denken. Absurd genoeg komen we dan wel gevaarlijk in de buurt van een hippieëske definitie van liefde en tederheid, die in wezen door en door machistische vormen aanneemt. Misschien ben ik wel vooringenomen: ik haat hippies en hun essentialistische ideeën over natuur en het authentieke.’

Hoe maatschappelijk problematisch het ook is dat meisjes bijna automatisch met Barbiepoppenen spelen, dat is niets vergeleken met het jongensachtige spelen met bommenwerpers, waarbij alles erom draait de sterkste te zijn

Misschien is tederheid gewoon ook een politiek thema. Hangt het niet samen met dat andere thema dat je voor het eerst in je werk adresseert: zelfliefde?

‘De huidige selfiecultuur ligt zeker in het verlengde van Anaïs Nin, die in de jaren 1940 pornografie vanuit een vrouwelijk standpunt wilde maken en de blik op zichzelf richtte. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is het idee dat je een soort genot ervaart als je jezelf bekijkt. Wat is het Zelf? Wat is het Andere? Wat bemin ik in de ander? Mezelf? Dat zijn de fundamentele vragen die zo’n thema oproept.’

Is ook schrijven niet een soort masturbatorische praktijk? Zeker als je jezelf in Selbst als personage laat optreden?

‘Narcistisch zonder twijfel, maar masturbatorisch, dat weet ik niet. Leidt masturbatie niet altijd tot een uitkomst? Bij mij blijft het eerder bij een eeuwig voorspel. Ik kom niet tot een punt.’

Arne De Winde is docent en onderzoeker aan PXL-MAD School of Arts en KU Leuven, en redactielid van rekto:verso. In 2014 verscheen Schakelpauzes. Teksten van en over Thomas Meinecke bij de Grafische Cel (LUCA School of Arts), onder redactie van Arne De Winde, Iannis Goerlandt, Michiel Rys en DearReader.

Sebastian Roth is freelancejournalist.

73_dewinde_selbst.jpg

Voorpublicatie uit Selbst

Toen Sirius enkele jaren terug in Montreal (op hypnagogische muziek) voor het eerst in vrouwelijk ondergoed over de catwalk moest lopen, had hij dat als crossdressing ervaren. Vandaag, in de hallen van het desolate Tempelhof, voelt het haast vanzelfsprekend aan om in lingerie te poseren: restloos vult zijn natuurlijke borstpartij de cups van de bh in filigraan. (Hij heeft het enkel wat koud, maar na elke take krijgt hij een wollen deken over de schouders gelegd.) Andrea vindt dat men nog eerder bij Venus van travestie zou kunnen spreken, aangezien haar borsten vandaag wel verdwenen leken: ze werden onder de pyjama die ze voor haar shoot moest dragen afgebonden. Venus spreekt haar tegen: Ten eerste verschijnen toch ook androgyne topmodellen van het genetisch mannelijke geslacht, zoals Alexander Bekker, Ivan Rastrepin, Kirill Sadovy, Tim Marso, Edward Duepner, Luiss San Murguia of Plastic Martyr, in diep uitgesneden cocktail- of avondkleedjes met platte borst. Het gaat er toch helemaal niet om te willen doorgaan voor iemand van het andere geslacht. Ten tweede behoren lichaamsdelen sowieso niet van nature tot een bepaald geslacht. Het is onze taal die hen seksualiseert, zegt Venus. Woorden, maar ook de non-verbale taal van de mode. Denk maar aan Barbara Vinkens frappante exposé over de vrouwenbenen van vandaag, die, op de keper beschouwd, gewoonweg mannenbenen zijn.

Andrea onderbreekt: Hoezo?

Maar dan herinnerde ook hij zich plots hoe rokjes in het voorbije decennium gaandeweg steeds korter werden tot ze uiteindelijk het kruis van hun draagsters blootgaven, en dit zonder enige esthetische SENSATIE, waardoor panty’s, als ze niet sowieso al leggings waren, als broeken verschenen en het kruis, de vrouwelijke schaamstreek, niets schaamtelijks meer had. Een vanuit tekentheoretisch oogpunt fataal moment, dat Andrea sterk betreurt. De opgave van de rok, of die nu mini, midi of maxi was, bestond erin het been slechts tot op een bepaald punt te ontbloten en het geslacht zowel te verhullen als er net daardoor ook, zoals in de heilige eucharistie, op te zinspelen, conform de richtingwijzende naden van de kousen. Bingo. Aldus waren vrouwenbenen mannenbenen geworden, zegt Venus.

Vinken: De vraag of men bij het heupwiegen, zitten of bukken onder een rok kan gluren, of hij te hoog omhoog glijdt, of hij nauw aansluitend te veel prijsgeeft, te doorzichtig is of met een zwaai over het hoofd waait, is irrelevant geworden.

Het lange, tot boven zichtbare been, dat door het schoeisel nog optisch werd verlengd en waarvan het silhouet door kleurrijke, gestreepte of glanzend witte zijden kousen volop in de verf werd gezet, vinden we op schilderijen uit de Vlaamse en Italiaanse renaissance terug – vanzelfsprekend bij mannen. Het kent zijn oorsprong in de militaire klederdracht.

Sirius werpt tussen: Dus kan men de klassieke krijgskunst als VERWIJFD afserveren. Toch?

Venus: Je vergeet de luisterrijk versierde schaambuidels, die pal op het kruis van deze ridderlijke edelmannen prijkten. (Lustbulten, erecties.)

Vinken: Het Spaanse hof schonk Hendrik VIII een pracht van een zijden maillot. Technologische innovaties, vergelijkbaar met de uitvinding van de naadloze nylonkousen, kwamen toentertijd niet aan vrouwen-, maar mannenbenen ten goede. Hun glans en pasvorm, hun fijn- en soepelheid hield troepen van onderzoekers en ingenieurs bezig.

Pas later werden ze (van ladder tot jarretelle, van naadloos model tot zijde-imitatie met retroplooitjes) het summum van vrouwelijke erotiek.

Zo verwijzen de buitengewoon lange benen van mannen en ex-mannen met jarretellen die Bruce La Bruce in de videoclip voor LEGS van de Canadese band Danko Jones ensceneert (daarbij resoluut en devoot Pierre Moliniers SELFIES citerend), logischerwijs naar vrouwenbenen, zegt Venus.

De selfie gaat terug op een auto-erotische dialectiek, poneert Andrea. Duidelijk, zelfbevrediging. Maar moeilijker is de vraag: Wat is het zelf in contrast met het ik?

Sirius: Terug ter zake. Is de nylonpanty niet evenzeer een afvalproduct van militaire ontwikkelingen, in dit geval van de parachute?

Neem bijvoorbeeld ook de erotische ensceneringen van ritssluitingen.

Anderzijds, voegt Andrea toe, is het moderne polshorloge afgeleid van een sierlijk vrouwelijk pronkstuk: het zakhorloge dat aan een kettinkje wordt gedragen bleek in de loopgraven niet echt praktisch te zijn.

Een eeuwig heen en weer dus, zegt Venus.

Louis XIV liep te koop met de benen van een gracieus danser: ze waren gehuld in glanzend witte zijden kousen en door zijn schoenen met rode hakken en strikjes maakten ze een nog rankere indruk. In de zeventiende eeuw werden hakken enkel door mannen gedragen, tot de vrouwen het van hen afloerden. De Europese aristocratie had die mode overgenomen uit het Oosten. Ook die was afkomstig uit het krijgswezen: de Perzische cavalerie droeg laarzen met hakken om al rijdend, staand in de stijgbeugels, boog te schieten.

Fragment uit Thomas Meinecke, Selbst, oktober 2016, Suhrkamp Verlag.

Vertaling: Arne De Winde