Zullen we het ook eens over onze besturen hebben?

Door Wouter Hillaert, op Fri Mar 06 2020 09:00:00 GMT+0000

Veel culturele besturen draaien tegenwoordig overuren, met al die directeursposten die vrijkomen. Je mag hopen dat die besturen daar allemaal verantwoordelijk mee omgaan: met oog voor artistieke kwaliteit én autonomie, met kennis van het veld, maar ook in het volle besef dat de tijden veranderd zijn. Daar blijkt nog werk aan, niet in het minst in Toneelhuis.

Ja, het regent deze weken vacatures. Monty zoekt een vervanger voor Denis Van Laeken, Beursschouwburg een opvolger voor Tom Bonte en De Lage Landen (het vroegere Ons Erfdeel) zwaait Luc Devoldere uit. In alle drie die gevallen zijn het min of meer verwachte wissels van de wacht, door pensionering of ‘tijd voor iets anders’. Ze zijn gezond voor de dynamiek van het huis, zeker in aanloop naar de nieuwe subsidieperiode 2022-2026.

Maar her en der staan er nu ook hoge stoelen leeg na een plots ontslag. Bij KMSKA werd Manfred Sellink vorige week plots bedankt voor bewezen diensten. Bij Opera Ballet Vlaanderen hoefde ook ceo Bart van der Roost niet meer terug te komen na nieuwjaar, en werd in de rapte Jan Raes ad interim ingebeld. Twee keer gebeurde dat ‘in onderling overleg’, maar twee keer was de ex-directeur ‘niet bereikbaar voor commentaar’. Dan weet je het wel: ‘in onderling overleg’ is het understatement van de maand.

‘In onderling overleg’ is het understatement van de maand.

Bij de VRT was het tenminste duidelijk: daar was het de Vlaamse regering zelf die ceo Paul Lembrechts de uitgang wees. Officieel luidde de motivering: ‘een vertrouwensbreuk die zijn geloofwaardigheid, gezag en autoriteit aantastte’. Maar dat het VRT-personeel daarvoor een dag aan het staken ging, zegt genoeg: het waren politieke machtsspelletjes tegenover een ceo die de regering niet volgde in haar besparingsdrang, die Lembrechts de das omdeden. Een voorafspiegeling van wat ons ook in de kunstensector meer en meer te wachten staat?

In de media gaat het bij zulke radicale bestuurlijke ingrepen steeds over de directeurs, en soms komt ook de voorzitter aan het woord. De rest van het bestuur blijft buiten beeld, als betrof het een anoniem lichaam. Hun verzamelde kennis en kunde wordt zelden bevraagd, noch de structuur waarin directie en bestuur opereren. Nochtans ligt daar meestal de crux. Mag het ook eens over good governance gaan?

Graanmarkt, achter Bourla

Brokken in de Bourla

Neem het bestuur van Toneelhuis. Nadat Guy Cassiers een jaar geleden ruim op tijd zijn vertrek aankondigde tegen eind 2021, schreef het in augustus 2019 een eerste vacature uit. Uit achttien kandidaturen weerhield een selectiecomité met ook buitenlandse experts in september 2019 uiteindelijk drie teams, waaronder Olympique Dramatique en FC Bergman, twee collectieven die al jaren aan het huis verbonden zijn. So far so good…

Het vervolg daarentegen leest als één lang bestuurlijk brokkenparcours, waarbij die brokken toevallig mensen bleken te zijn. Zo kwamen de drie resterende kandidaten begin oktober in een tussenronde tegenover zakelijk leider Klaartje Heiremans en HR-consultant Tom De Baere te zitten, waarbij zij de beide collectieven in naam van het bestuur plots voorwaarden gingen opleggen om door te mogen gaan, o.a. rond de samenstelling van hun kandiderende teams.

Stel het je voor: ‘We moesten van het bestuur komen zeggen dat zij alleen in jullie plan geloven als het zonder jou of jou is, wat denken jullie?’

Faut le faire, als bestuur: tijdens een sollicitatieprocedure een werknemer vragen om met haar eigen collega’s te beginnen armworstelen over hun kandidatuur en toekomstplan, terwijl je zelf afwezig blijft. Stel het je voor: ‘We moesten van het bestuur komen zeggen dat zij alleen in jullie plan geloven als het zonder jou of jou is, wat denken jullie?’ Alsof solliciteren een koehandel is? Eén betrokkene vertelde me kort daarna zelf ‘nog nooit zo vernederd te zijn geweest’.

FC Bergman en Olympique Dramatique weigerden logischerwijs om ter plekke snel even wat mensen te schrappen uit hun kandidaatstelling, en trokken die dus noodgedwongen terug. De derde sollicitant doorliep wel met succes alle verdere fases, maar bleek uiteindelijk toch niet te voldoen voor het bestuur. ‘Geen geschikte kandidaat gevonden’, lieten voorzitter Johan Swinnen en ondervoorzitter Pascale De Groote op 6 november in een persbericht weten.

Intussen was onder het personeel immers de bom gebarsten en werd niet veel later, om de gemoederen te bedaren, de samenwerking met zakelijk directeur Klaartje Heiremans ‘in onderling overleg’ stopgezet. Volgens welingelichte bronnen zou het maar een haar gescheeld hebben of Guy Cassiers had zelf zijn boeltje moeten pakken.

Waren besturen niet bedoeld om het schip met rustig overzicht en soms kordate hand door stormachtige of windstille wateren te leiden op het kompas van hun missie, in plaats van zelf aan boord een storm te ontketenen?

Bourla © lucid

Magiër gezocht

Sinds 12 februari staat nu een verse vacature online, waarop tot vandaag 6 maart gereageerd kan worden. Over inhoud, profiel en voorwaarden werd met het personeel nul overleg gepleegd. En zo zoekt Toneelhuis (‘fundamenteel drager van een traditie die de grootsheid, de intellectuele rijkdom en cultuur van Antwerpen en haar bewoners weerspiegelt’) nu een algemeen directeur, ‘begeesterd door erfgoed, muziek, dans, theater, kunst en cultuur’.

Meer specifiek: ‘Een intelligente leidersfiguur die de artistieke talenten opzoekt, verzamelt en de Bourla doet barsten van activiteit. Een koppelaar, een verbinder, een energieke magicien die van theater houdt, maar die zelf geen maker is.’

Dat laatste detail is best een historische keuze: al sinds zijn ontstaan in 1853 stonden bijna uitsluitend regisseurs aan het hoofd van de KNS en Toneelhuis. En als ze zelf geen stukken regisseerden, zoals dramaturg Frans Redant of journalist Bert Van Kerkhoven, dan waren ze wel voortdurend heel nauw betrokken bij het artistieke werk op de vloer.

Hiërarchisch gezien wordt binnen Toneelhuis het puur artistieke van de bovenste plank gehaald

Nu lijkt het beoogde profiel in het beste geval een bevlogen intendant, en anders een eigentijdse manager. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, zo bewijzen verschillende andere kunstinstellingen. Maar hiërarchisch gezien wordt binnen Toneelhuis het puur artistieke dus van de bovenste plank gehaald, en zal er in het bestuur geen kunstenaar meer het woord nemen en de dialoog aangaan.

Wel iemand van wie onder meer verwacht wordt ‘een constructieve dialoog te onderhouden met de Vlaams Minister van Cultuur, diens kabinet en administratie en met stad Antwerpen, Burgemeester, Schepen voor Cultuur en administratie’. Een magiër, inderdaad.

Laten we er maar geen strategische demarche van het bestuur achter zoeken om meer greep te krijgen op de artistieke koers van het huis. Laten we ook niet wantrouwig staan tegenover de keuze om een selectiebureau zonder artistieke expertise het eerste eliminerende gesprek te doen voeren, waarop de overblijvende kandidaten dan moeten verschijnen voor een jury van een aantal politiek aangestelde bestuursleden, aangevuld met Vlaanderens hoogste cultuurambtenaar Luc Delrue, die zijn strepen vooral verdiend heeft in erfgoed en beeldende kunst. Laten we vooral het beste verhopen.

Oog voor goed bestuur

Op 31 januari vroeg De Standaard zich af ‘waarom onze kunsthuizen geen bazen vinden’. Grofweg luidde het antwoord: er zijn er niet veel die het kunnen, ook omdat er steeds meer managementcapaciteiten vereist zijn. ‘Een directeur moet zijn organisatie kunnen positioneren, de noden op lange termijn kunnen definiëren, internationaal kunnen werken en actoren uit het toerisme, de bedrijfswereld en overheden kunnen aanspreken. Zakelijk beleid, human resources, strategische marketing en communicatie behoren tot zijn/haar werkterrein. Men zou haast bang worden eraan te beginnen.’

Ligt het echt aan de beperkte leidinggevende capaciteiten van onze huidige cultuurwerkers? Of zou het misschien ook kunnen liggen aan wie hen selecteert? Beschikken die meestal politiek samengestelde besturen van grote kunstinstellingen zelf wel altijd over de juiste capaciteiten om de beste keuze te maken binnen de huidige context van het veld?

Beschikken de meestal politiek samengestelde besturen zelf wel altijd over de juiste capaciteiten om de beste keuze te maken binnen de huidige context van het veld?

Ik kan me moeilijk voorstellen dat bankdirecteurs geselecteerd worden zonder dat daar één expert uit de dagelijkse financiële praktijk mee over oordeelt. Nochtans is dat precies wat er nu staat te gebeuren bij Toneelhuis, ‘het grootste stadstheater van Vlaanderen’.

Niet verwonderlijk dat iemand als Bart van der Roost dan na amper tweeënhalf jaar alweer ontslagen moet worden. Mensen met meer directe kennis van het veld hadden wellicht al op voorhand kunnen bevroeden dat hij mogelijks niet de best denkbare match zou worden voor Opera Ballet Vlaanderen.

Tegelijk zou de ceo bij het bestuur moeilijk gelegen hebben omdat hij niet wilde besparen maar investeren in het artistieke, en daarom een strategisch deficit had opgebouwd. Ook was hij door voorzitter André Gantman (N-VA) eerder al vermanend aangesproken op een symbolische protestactie met het publiek van de Opera tegen Jambons besparingen, zoals die toen in allerlei cultuurhuizen georganiseerd werd na voorstellingen.

Uiteindelijk werd voor de hele zakelijke doorlichting van Opera Ballet Vlaanderen een audit besteld bij Deloitte. Volgens cultuurvakbond ACOD kostte die uiteindelijk 220.000 euro, minister Jambon noemde in het parlement een bedrag van 110.000 euro. Dat Deloitte-rapport blijkt nu niet goedgekeurd door het hele bestuur en bevatte volgens de vakbonden ook fouten, maar leidde wel tot het ontslag van de ceo. Personeel en parlement kregen er slechts stukjes uit te lezen. Intussen doen ook allerlei geruchten de ronde over de ontslagvergoeding van Van der Roost. In het parlement had de PVDA-fractie het zelfs over een half miljoen, maar dat wordt door de betrokkene ten stelligste ontkend. Hij kreeg naar eigen zeggen de vergoeding waar hij wettelijk recht op heeft, ‘zeker niet royaal, wel redelijk’.

Het maandloon van zijn tijdelijke vervanger zou intussen minstens 20.000 euro bedragen. Zou wat meer bestuurlijke transparantie over deze bedragen niet wenselijk zijn? Volgens de cultuurvakbonden zou deze wissel bij Opera Ballet Vlaanderen al zoveel gekost hebben als de 900.000 euro die de kunstinstelling door Jambons besparingen tegelijk heeft moeten schrappen in haar artistieke werking. Wie kan voorzitter Gantman daarover ter verantwoording roepen en uitsluitsel eisen?

De wissel bij Opera Ballet Vlaanderen heeft volgens de cultuurvakbonden al zoveel gekost als de 900.000 euro die de kunstinstelling door Jambons besparingen heeft moeten schrappen

Ook wie nu solliciteert voor de post van algemeen directeur voor Toneelhuis, zou vooral bang worden van de bestuurlijke context waarin je moet opereren. Sinds enkele jaren vormt het Toneelhuis-bestuur bijvoorbeeld niet langer een afspiegeling van het hele partijpolitieke landschap, maar werd die samenstelling grotendeels vernauwd tot vertegenwoordigers van de toenmalige meerderheidspartijen N-VA, Open Vld en CD&V. Waarom? Democratische principes of artistieke autonomie lijken niet meteen het antwoord.

Maar ook los van ideologische of politiek-strategische tendensen heeft dit bestuur met zijn brokkenparcours weinig reclame gemaakt voor zijn eigen openstaande betrekking. Dat je als kandidaat nu beoordeeld zal worden op je ‘oog voor goed bestuur’, klinkt dan ook best ironisch. De eerste voorwaarde voor goed bestuur is een goed bestuur boven je.

Die ironie reikt verder dan alleen Toneelhuis. Van overheidswege is dat principe van ‘good governance’ voor elke kunstorganisatie steeds zwaarder gaan wegen als subsidiecriterium, maar het zijn de politieke partijen zelf die in grote instellingen vaak minstens de helft van de zitjes bezetten. De politiek is er zelf verantwoordelijk voor. Misschien moet ze dan ook eerst zichzelf eens bevragen?

Monty

Systeemfout?

Nu zijn er zeker vele besturen, ook in grote instellingen, die wel goed werk leveren. Besturen is ook helemaal geen sinecure. Zelfs met goede en integere mensen – ook zonder politieke vertegenwoordigingsfunctie – durft het schip soms wel eens de mist ingaan. Vraag dat maar in Kaaitheater of Kunstenpunt.

Soms krijg je het gevoel dat de klassieke vzw-structuur zélf niet meer bij de tijd is. Dat er sprake is van een systeemfout.

Soms krijg je zelfs het gevoel dat de klassieke vzw-structuur zélf niet meer bij de tijd is. Dat er sprake is van een systeemfout. Steeds weer gaapt er bij crisissen een grote kloof tussen bestuur en werkvloer, zijn problemen in huis al veel langer aan het sudderen vóór een bestuur dat te weten komt, ook omdat het vaak alleen de stem van de directeur hoort. Goede bestuurders zijn ook per definitie drukke mensen die weinig tijd hebben voor lange en complexe transitieprocessen. Een te snelle beslissing is dan gauw genomen.

Daaronder steekt een structureel probleem: het personeel van podiumkunstenorganisaties heeft te weinig inspraak bij bestuursbeslissingen. Anders dan in de film- of de socioculturele sector is er niet genoeg ruimte voor medebeheer of syndicale organisatie. Toestanden als bij Troubleyn (Jan Fabre) blijven dan veel makkelijker doorgaan.

Maar bovenal lijken vele besturen, zeker in grote instellingen, de laatste plekken die durven kiezen voor meer eigentijdse organisatieprincipes die de wind in de zeilen hebben. Neem het gecombineerde directeurschap. Waarom zou ook een collectief geen groot theaterhuis kunnen leiden? Dat vraagt goede afspraken en de nodige flexibiliteit, maar is het onmogelijk? Met het maandloon van Jan Raes kan je met gemak ook een kwartet of kwintet betalen.

Blijkbaar blijft het model van de eenzame baas met klinkende naam en internationale faam het enige model waarin vele besturen blijven geloven.

Niet alleen het bestuur van Toneelhuis koos er niet voor, ook dat van de Rotterdamse Schouwburg ging vorig jaar niet in zee met Wunderbaum. Blijkbaar blijft het model van de eenzame baas met klinkende naam en internationale faam het enige model waarin vele besturen blijven geloven. En zo gaat Toneelhuis nu op zoek naar een profiel waarvan het in zijn eerste ronde al iemand uitgeselecteerd had met de nodige capaciteiten, maar zonder de twintigste-eeuwse uitstraling en ampleur waar het betrokken bestuur nog steeds naar blijft zoeken.

De tijden zijn veranderd, beste oudere heren. Ik verwed er mijn hoofd op dat ook bij Monty en de Beursschouwburg steeds meer duo’s en zelfs bredere teams zullen kandideren. Verticaal denken, mannelijke macht en individueel leiderschap zijn op hun retour. Nieuwe uitdagingen, nieuwe modellen. Nu die besturen nog…

Als we ons dus afvragen waarom er tegenwoordig zoveel gaten vallen aan de top van grote kunstinstellingen, en zitjes soms niet vanzelf weer definitief gevuld raken, dan ligt dat niet zozeer aan de mensen die gezocht worden, maar bovenal aan de structuren waarin ze terecht komen. En aan de greep die de beeldenstormers van nieuw-Vlaanderen daarop proberen te krijgen, zonder overeenkomstige expertise. Directeur van Toneelhuis: iemand?