Good practices rond seksisme en dekolonisering op kunstscholen

Door Redactie rekto:verso, op Fri Oct 25 2019 22:00:00 GMT+0000

Meer en meer beseffen kunsthogescholen dat ze beter moeten toezien op mogelijk seksisme onder hun dak, en dat ze aan de slag moeten met hun witte erfenis. Op verschillende scholen in België wordt ook concrete actie ondernomen. We vroegen zes van zulke initiatieven om zich voor te stellen, als inspiratie voor anderen. Verandering is een kwestie van actie ondernemen.

1) Zeven algemene hints voor kunstscholen

Engagement

Als kunstenaarsbeweging die seksueel grensoverschrijdend gedrag, seksisme en machtsmisbruik in de Belgische kunstwereld aankaart, deelt Engagement graag zes concrete voorstellen voor docenten, directies en beleidsmakers in het kunstonderwijs.

Read the English version here

  1. Pijler van democratie: elke gemeenschap heeft het recht zich gerepresenteerd te zien in publieke instellingen. De toekomst van kunstopleidingen ziet er noch wit noch mannelijk uit. Aanpassingen moeten dus snel worden gemaakt. Is een school te wit of te mannelijk: voer dan quota’s in bij zowel het docenten- als studentenkorps. De afwezigheid aan diversiteit in het studentencorps is direct gelinkt aan de afwezigheid van rolmodellen in het docentenkorps. Scouting in aanloop naar de jaarlijkse toelatingsproeven kunnen een potentiële piste vormen. Daarnaast moet het aanwervingsbeleid van docenten radicaal veranderen door meer transparantie te bieden en het belang van affirmative acties voorop te stellen.

  2. Breek de canon! Docenten moeten verder gaan dan de kunst die ze reeds kennen en op zoek gaan naar bredere referentiekaders. Organiseer een hands-on werkgroep waar docenten elkaar kunnen inspireren en waar tekortkoming op vlak van lesinhoud openlijk besproken kunnen worden. We moeten niet altijd naar het buitenland kijken om succesvolle kunstenaars te vinden met een andere achtergrond. Nodig lokale kunstenaars van kleur en kunstenaars met migratieachtergrond uit voor lezingen, jury’s en atelierbezoeken.

In plaats van discussies te organiseren rond het thema diversiteit, investeer in een reeks verplichte vormingen.

  1. Kunstscholen moeten inzetten op transparante en eerlijke evaluatiemethodes. Net omwille van de subjectieve kwaliteiten kunst moet er extra aandacht gaan naar het belang van constructieve feedback. In dit opzicht is het eveneens de verantwoordelijkheid van de school dat zoveel mogelijk studenten kunnen afstuderen. Het al dan niet behalen van een diploma kan levenslange gevolgen hebben voor studenten, zeker die met precaire achtergronden.

  2. Zet in op een omgeving van vertrouwen voor alle studenten. Bekijk kritisch wat gemakshalve wordt gezien als ‘normaal’, want we delen nu eenmaal niet allemaal dezelfde culturele gewoontes en gevoeligheden. Ga op zoek naar methodes van lesgeven die culturally responsive zijn: dit betekent ‘in afstemming met verschillen’. In plaats van discussies te organiseren rond het thema diversiteit, investeer in een reeks verplichte vormingen die de docenten niet alleen direct kunnen beïnvloeden in de omgang met verschillen, maar ook kunnen helpen om impliciete vormen van discriminatie sneller te herkennen.

  3. Ontwikkel, in gesprek met de studenten en docent, een gedragscode. Bespreek wat voor soort dagelijkse omgang nodig is om een veilige omgeving te vormen die alle studenten ondersteunt. Maak duidelijke afspraken rond mogelijke conflictsituaties. Definieer samen met de studenten termen zoals racisme, seksisme, discriminatie, grensoverschrijdend gedrag.

Hoe worden klachten opgevolgd? Leiden ze tot concrete veranderingen?

  1. Evalueer de bestaande ombudsdienst. Weten studenten en docenten waar ze terecht kunnen als er iets gebeurt? Geven de procedures voldoende veiligheid aan de studenten? Hoe worden klachten opgevolgd? Leiden ze tot concrete veranderingen? Is er extra aandacht voorzien voor de meest precaire studenten (zoals studenten in armoede of met een visum). Maak vervolgens de informatie rond de klachtenprocedures zichtbaar en bekend aan alle personen die gelinkt zijn aan de faculteit.

  2. Geef vorm aan een diversiteitsbeleid dat discriminatie aanpakt op alle niveaus van het instituut, inclusief de top! Definieer een duidelijke visie en verbind die met een reeks doelstellingen en overeenkomstige strategieën. Bepaal een duidelijk tijdskader (korte/middellange/lange termijn), zodat acties op tijd kunnen worden geëvalueerd en worden aangepast.


ISAC

2) Een handvest rond discriminatie en ongewenste intimiteiten

Daniel Blanga-Gubbay

In september 2015 werd ik directeur van ISAC, de afdeling kunst en choreografie van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Aan het einde van mijn eerste jaar moest ik een geval van seksuele intimidatie binnen de afdeling opvolgen zonder goed te weten welke stappen ik daarbij moest volgen.

Dat maakte me niet alleen bewust van mijn eigen gebrekkige kennis van de wettelijke regelgeving, maar ook van een gebrek aan ondersteuning en duidelijke regels vanuit de school zelf. Ik zag me genoodzaakt om een handvest te schrijven, samen met assistent Simon Asencio.

Een open en experimentele houding moet steeds gepaard gaan met aandacht voor situaties die individuen en groepen in gevaar kunnen brengen.

Het handvest was bedoeld om duidelijke informatie te geven rond situaties waarin je als student / deelnemer / gastdocent wordt gediscrimineerd of misbruikt binnen ISAC. Het bevat een lexicon, verduidelijkt ISAC's verantwoordelijkheid in zulke gevallen en schetst de opvolgingsprocedure met slachtoffers van discriminatie of intimidatie. Het eindigt met een lijst met nuttige contacten en een reeks referenties.

Dit zijn enkele principes die we hebben gevolgd bij het schrijven van het handvest:

Experimentele contexten

Als een school voor experimentele pedagogiek en artistiek onderzoek is ISAC een plek voor nieuwe manieren van leren. Experimenteren betekent je grenzen verleggen en nieuwe territoria verkennen, jezelf op kwetsbare plekken begeven en onbekende vormen van handelen en samenzijn beoefenen.

Het handvest legt eerst uit hoe zo’n open en experimentele houding steeds gepaard moet gaan met aandacht voor situaties die individuen en groepen in gevaar kunnen brengen. Die aandacht is van cruciaal belang in educatieve contexten met focus op het lichaam als belangrijkste werktuig en medium. De directe implicaties van hoe we in performance het lichaam bekijken, bespelen, transformeren, blootstellen, onderzoeken en uitdagen vallen niet te onderschatten.

Definities

Het lexicon was het resultaat van een onderzoek en formuleert verschillende termen: discriminatie (ten onrechte worden uitgesloten of benadeeld), machtsmisbruik (het manipulatieve machtsgebruik door een persoon in een positie van institutionele of sociale autoriteit), seksuele intimidatie (gedrag van seksuele aard dat iemands waardigheid schendt), seksueel geweld, consent (de toestemming om iets te laten gebeuren of een overeenkomst om iets te doen) en verantwoording (het vermogen om geweld te herkennen, te beëindigen en verantwoordelijkheid te nemen).

Het lexicon delen met de studenten was cruciaal om het discours ook echt te doen gaan leven bij hen en onszelf.

Het lexicon erkent niettemin dat het soms moeilijk is om deze begrippen van elkaar te onderscheiden, omdat ze vaak in relatie staan ​​tot elkaar, en het ene begrip soms leidt tot het andere. Meer dan een poging om termen scherp te definiëren, wil het lexicon aan studenten tools en een gedeelde woordenschat bieden om bewustzijn en agency te creëren, desnoods om actie te ondernemen. Het lexicon delen met de studenten was cruciaal om het discours ook echt te doen gaan leven bij hen en onszelf.

Institutionele verantwoordelijkheid

Het handvest benadrukt de verantwoordelijkheid van ISAC om als instelling een zerotolerancebeleid te voeren rond situaties die individuen en groepen in gevaar kunnen brengen. Het expliciteert dat het de afdeling is die verantwoordelijk is om een ​​breed scala aan preventieve maatregelen te nemen en garant te staan voor een ​​uitnodigende en inclusieve sfeer, waarin alle studenten, professoren en gastkunstenaars zich zeker en veilig kunnen voelen.

Het handvest benoemt niet alleen de verplichtingen van de instelling wanneer ze geconfronteerd wordt met een melding van intimidatie of misbruik, maar verduidelijkt ook bij wie er aangifte moet worden gedaan én wat er moet gebeuren als die persoon zelf betrokken is bij de intimidatie of het machtsmisbruik.

Die institutionele verantwoordelijkheid benoemen houdt de druk op de school hoog en informeert ook toekomstige studenten over hun rechten. Tegelijk geeft dat het handvest een plek en een toekomst die losstaat van onze eigen posities (zowel Simon als ik besloten afgelopen juli om ISAC te verlaten).

Horizontaliteit

Naast die duidelijke institutionele verantwoordelijkheid legt het handvest uit dat studenten, professoren en gastdocenten ook zelf verantwoordelijk worden gehouden voor hun handelen binnen het ISAC-programma. Alle studenten, professoren en gastkunstenaars die samenwerken met ISAC, moeten het ondertekenen. Dit horizontaliteitsprincipe geldt ook voor omstanders bij en getuigen van intimidatie en discriminatie.

De gedragscode bestaat alleen als een gedeeld online document.

Een derde cruciaal horizontaliteitsprincipe is de verantwoordelijkheid over het handvest zelf. De gedragscode bestaat alleen als een gedeeld online document. Alle huidige en toekomstige studenten hebben de mogelijkheid om een ​​bewerking voor te stellen, die vervolgens besproken moet worden om gevalideerd te worden.

Het levende karakter van het handvest is een belangrijk hulpmiddel om te onthouden dat collectief bewustzijn en gevoeligheden kunnen evolueren - wat we vandaag goed vinden, kan morgen verkeerd zijn - en om studenten inspraak te geven in hun eigen rechten.

Van een beschermend naar een pedagogisch hulpmiddel

Hoewel het idee van het handvest voortkwam uit een specifieke situatie, was het me vanaf het begin duidelijk dat het niet alleen een beschermende, maar ook een pedagogische tool was. We stelden het handvest voor als een hulpmiddel om toekomstige kunstenaars te vormen, als een deel van het curriculum dat aan toekomstige performers moet worden aangeleerd.

Zo konden we - bijvoorbeeld - Engagement uitnodigen om het handvest met de studenten te bespreken als onderdeel van hun curriculum. Een jaar na de lancering ervan binnen de afdeling ISAC, wordt het handvest nu overgenomen door de hele school.

Lees hier de volledige gedragscode


Arts²

3) Een atelier over gender en ras

Lucile Choquet & Céline Estenne

Vorig academiejaar organiseerden wij op vraag van opleidings-hoofd Sylvie Landuyt een kritisch atelier over machtsmisbruik in de podiumkunsten voor de theateropleiding van Arts², hogeschool voor muziek, theater en beeldende kunsten in Mons/Bergen. Vraagstukken rond gender- en rassendiscriminatie stonden centraal.

Dit atelier kwam er kort na de opstart van F(s), een vrouwenbeweging in de podiumkunsten die alle vormen van seksisme binnen het Franstalige cultuurlandschap in België wil aanpakken. Het was door een informele presentatie van de beweging aan de studenten, en de vragen en bedenkingen die daarbij opdoken, dat het idee en het opzet voor het atelier zich ontwikkelden: vier sessies die openstonden voor geïnteresseerde derde- en vierdejaars theater, waarvan een deel alleen voor vrouwelijke studenten.

Doel van het atelier was eerst en vooral bewustwording te creëren rond de verschillende uitingen van de witte en mannelijke cultuur die de podiumkunsten structureel domineert: discriminatie bij aanwervingen (want te weinig en vaak stereotiepe vrouwenrollen), moeilijke toegang tot posities met meer verantwoordelijkheid, intimidatie op de werkvloer (al dan niet seksueel), racisme, ordinair machisme...

Genderkwesties leven meer onder de studenten dan het raciale vraagstuk.

Daarnaast reikten we de vrouwelijke studenten tools aan voor weerstand of empowerment, zoals het concept van non-mixity (geslachten gescheiden houden in een bepaalde context) en andere feministische strategieën voor zelfverdediging. En we inormeerden hen over plekken, verenigingen, boeken, documentaires, podcasts en nog andere bronnen die hen konden helpen om zich verder te verdiepen in alles wat tijdens dit atelier beleefd en bedacht werd. Ook nodigden we enkele gastsprekers uit, waaronder Garance vzw, Petra Van Brabandt en Tunde Adefioye. Meerdere theorieën uit de genderstudies en het dekoloniale denken hebben de discussies gevoed.

Klassieke lezingen werden beperkt om de studenten via spel en discussie vooral zelf aan het woord te laten en eigen ervaringen en inzichten te laten uitwisselen: een sleutel tot meer individueel en collectief begrip over de discriminatie en uitsluiting waarmee minderheidsgroepen in onze school, in ons beroep en onze maatschappij geconfronteerd worden.

Wat ons is opgevallen na deze eerste ervaring, die we dit academiejaar hopen te herhalen? Allereerst dat genderkwesties meer leven onder de studenten dan het raciale vraagstuk. De opleiding telt sowieso al niet veel studenten van diverse afkomst, en daarvan hebben er maar weinig deelgenomen aan het atelier, laat staan dat zij hebben laten blijken dat hun ervaringen in Arts² dringend besproken, overdacht of veranderd moeten worden.

Vrouwelijke studenten botsen op de weerstand van een deel docenten, en ook van hun mannelijke klasgenoten ervaren ze geen steun.

Tegelijk blijkt heel duidelijk dat studenten wel gegrepen zijn door genderkwesties. Meer dan ooit gaan ze in oppositie tegen pedagogische praktijken die ze onaanvaardbaar vinden. Dat verzet ligt zeker voor een deel aan het algemene klimaat van nieuw feminisme, maar het thema leeft hoe dan ook op school zelf, én met de nodige urgentie.

Vrouwelijke studenten botsen daarbij wel op de weerstand van een deel docenten, en ook van hun mannelijke klasgenoten ervaren ze geen steun. Om ervoor te zorgen dat beiden hun eisen beter gaan begrijpen, ondersteunen en begeleiden, zou een bewustzijns-campagne in 2019-2020 zeker geen kwaad kunnen.

Andere docenten zijn intussen wel al begonnen met het opstellen van een gedragscode. Blijkbaar vinden de vragen die de studenten hebben opgeworpen, dus wel degelijk hun echo in een nood bij de school zelf om de huidige beslissingsprocessen, beleidscultuur, rechten en vrijheden om te denken.

Toch mogen die paar positieve signalen niet verhullen dat het hier uiteindelijk gaat om een hele onderwijs- en theatercultuur, waarbij studenten direct of indirect de verhouding docent-student viseren zoals die traditioneel bestaat in kunstscholen.

De netelige vraag daarbij blijft die rond grenzen: hoe als theaterstudent je grenzen (leren) stellen in een opleiding die je net wil leren om de controle los te laten, de regisseur te vertrouwen en een zekere buigzaamheid aan de dag te leggen? En dat alles in een cultuur waarin ‘afzien’ gezien wordt als een inherent en ‘natuurlijk’ onderdeel van elk creatief proces?


4) Open Design Course

De Open Design Course (ODC) aan KASK - School of Arts is een cursus voor vluchtelingen, asielzoekers en andere mensen die vanwege administratieve, financiële of sociale redenen geen toegang hebben tot hoger onderwijs. Dankzij steun van KIOSK, de federale overheid en Digital Belgium Skills Fund kunnen we hen dit programma kosteloos aanbieden.

We moeten onze fixatie op wat kunst is of zou moeten zijn, aan de kant schuiven.

De cursus richt zich op ‘Open Design’ als een technologische, culturele, artistieke en kritische praktijk. We gebruiken een methode gebaseerd op co-creatie en peer learning, met de nadruk op nieuwe mediageletterdheid.

Het curriculum van tien weken bestaat uit zowel input- als outputweken. Tijdens de inputweken worden FLOSS-tools (Free/Libre/Open Source Software) en co-creatiemethoden zoals conceptontwikkeling en storytelling aangeleerd door een divers en multidisciplinair onderwijsteam, inclusief ex-ODC-cursisten.

Gedurende de outputweken worden de deelnemers uitgedaagd om hun educatieve, professionele of culturele expertise met elkaar te delen en zo hun projecten verder vorm te geven, om dan samen naar een publiek moment toe te werken. Dit jaar is dat open evenement een laboratorium van vijf dagen in de Zwarte Zaal van KASK.

Deze Open Design Course werd in 2016 opgericht door wijlen Bram Crevits. Zijn motivatie voor ODC was én blijft meervoudig: enerzijds is het een educatief experiment, anderzijds een artistieke uiting.

Artistiek onderwijs moet ook een plek zijn voor constructieve experimenten, protest en dialoog.

Crevits zag onderwijs als een hulpmiddel voor de samenleving: ‘Scholen mogen het systeem waarin we ons gevangen voelen niet napraten, maar moeten er zich tegen verzetten. We moeten onze fixatie op de identiteit van de kunstenaar en op wat kunst is of zou moeten zijn aan de kant schuiven, zodat kunsteducatie zichzelf kan blijven uitdagen en heruitvinden als een plek van creativiteit en verbeelding. Daarnaast moet artistiek onderwijs ook een plek zijn voor constructieve experimenten, protest en dialoog, zodat kunst kan uitgroeien tot een collectief geweten.’

Het huidige ODC-team breidt die visie verder uit met de introductie en toepassing van feministisch en dekoloniaal denken. Daarbij focussen we vooral op relaties en netwerken tussen ons als mensen, de samenleving waarin we leven en de systemen die ons ondersteunen (of niet).

Aangezien ODC dit academiejaar aan zijn derde editie toe is, kunnen we al op enkele concrete resultaten terugblikken:

  1. De oprichting van The Post Collective: een onafhankelijk platform voor cultureel activisme van de deelnemers van ODC 2018, waarmee ze voor hun leden ook artistieke werkgelegenheid willen creëren waarin de identiteit van de vluchteling wordt gevierd als een ‘voorhoede van hun volk’, zoals Hannah Arendt schrijft in het baanbrekende We Refugees (1943).
  2. Deelname aan ‘We Cannot Work Like This’: een transnationale alliantie die studenten en docenten van kunstacademies en universiteiten in België, Frankrijk, Groot-Brittannië en Hong Kong bijeenbracht om samen een voorstel voor duurzame, dekoloniale en inclusieve praktijken uit te werken. De vergaderingen vonden plaats tijdens de Biënnale van Venetië, in het Royal College of Architecture te Londen en recent tijdens de Contour9 Biennale in Mechelen.
  3. De voortdurende samenwerkingen met onze partners het Design Museum, Vooruit, Constant en de School of Love.

Wat intersectioneel theoreticus Sara Ahmed zegt over de gevaren van ‘diversiteitswerk’, geldt ook voor deze opleiding: ze kan ‘de ander’ insluiten in een apart diversiteitsprogramma, en dus uitsluiten van ‘het normale’ schooltraject. Daarom is het onze missie om dit academiejaar een opstapje te maken naar gemeenschappelijke tijd en ruimte, door een brug te slaan tussen het ‘officiële’ curriculum en ODC.

Zo kunnen onze deelnemers, cursusinhouden en methodologieën gemakkelijker doorstromen naar het reguliere programma. Om dat mogelijk te maken moet ODC niet alleen omarmd worden door de betrokkenen, maar door de hele schoolgemeenschap.

opendesigncourse.be


5) Break The Canon Make The Canon

Petra Van Brabandt

Wanneer we het over kunstonderwijs hebben, is de bibliotheek misschien niet het eerste waar we aan denken. In academisch onderwijs in de beeldende kunsten gaat materie nog steeds boven geest, handen boven speculatie.

Het is een terechte defensieve houding tegenover de voortschrijdende invloed van het traditionele universitaire model, een model dat onderzoek én onderwijs in de kunsten dreigt te reduceren tot steeds meer theorie en discursiviteit. Uiteindelijk legt dat een eenzijdige visie op kennisverwerving, kennisvorming en kennisdeling op.

Wat in de bibliotheek staat, bepaalt het waardenkader van de school: wat beschouwen we als ‘goed’, wat niet?

Niettemin is deze strijd er niet één van academisch kunstonderwijs tegen universiteiten: ook binnen de universiteiten zelf speelt deze methodestrijd zich af en moeten departementen voortdurend het pluralisme van visies op kennis en onderwijs blijven bewaken. De bibliotheek speelt daar geen onbelangrijke rol in.

In het kunstonderwijs is dat niet anders. Op de nieuwe campus van Sint Lucas Antwerpen werd die centrale plek zelfs architecturaal verankerd: de ingang tot de campus biedt meteen toegang tot een ruime bibliotheek, met werkruimte, veel licht, zicht op groen en een open en ruime inkijk van binnen naar buiten.

Het is die bibliotheek die ons inbedt in een traditie (of beter: tradities) van creatie én reflectie over die creatie. Hij trekt onze blik open naar andere disciplines en slaat de brug naar de buitenwereld en de maatschappij. Een goede bibliotheek op een campus voor beeldende kunsten biedt dan ook niet alleen toegang tot (de geschiedenis van) de beeldende kunsten, maar ook tot allerlei theorie over de kunsten, literatuur, theater, muziek, filosofie, cultuurkritiek, politiek, economie….

Een bibliotheek binnen een gevestigde instelling is echter niet alleen een toegang, maar ook een restrictie en een waardebepaling. Wat in de bibliotheek staat, werd precies geselecteerd door bibliothecarissen of docenten en onderzoekers. Hun collectie bepaalt wat we door de decennia heen belangrijk hebben gevonden, wat ons referentiekader is, en zelfs het waardenkader van de school: wat beschouwen we als ‘goed’, wat niet?

Via onze bewuste en onbewuste selectiemechanismen gunnen we vele andere soorten speech geen bestaansrecht.

Het is zoals in de theaterzaal, in de krant, op de televisie, in onze lessen, en ook in de bibliotheek: de eerste kritiek gebeurt niet nadat een werk is getoond, maar al vooraf: door het al dan niet te selecteren. Dat relativeert onze fel besproken liefde voor free speech. Want via onze bewuste en onbewuste selectiemechanismen gunnen we vele andere soorten speech geen bestaansrecht of recht om te groeien en dieper door te dringen in onze kennis.

Een slang die zichzelf in de staart bijt

Dit is ook wat ons met enkele docenten en studenten opviel in onze bibliotheek bij Sint Lucas Antwerpen. Na enkele dagen de catalogi te doorzoeken, en rek na rek de boeken door onze handen te laten gaan, kwamen we tot de vaststelling dat onze bibliotheek canonbevestigend te werk ging: de collectie bestond vooral uit boeken van en over witte, westerse mannen.

Zeker, er staken ook wel vrouwelijke en niet-westerse auteurs en kunstenaars in de collectie, maar ook hier zag je een zekere succes-cultus aan het werk. Als de ‘ander’ al een plek krijgt, is dat veelal vanuit fascinatie of exotisme. Het aankoopbeleid volgt ook duidelijk een welbepaalde definitie van wat een ‘succesvol’ kunstenaar is: veelal voldoet hij of zij aan het aloude paradigma van de individualistische en modernistische ‘geniale’ praktijk.

Wat kunstenaars en denkers van kleur of niet-westerse kunsttradities betrof, waren onze opties beperkt tot overzichtswerken die samengesteld bleken vanuit een koloniaal perspectief en steevast geschreven zijn door overwegend mannelijke en westerse academici.

Het doel was niet een nieuwe alternatieve canon opstellen, wel collectief onze blinde vlekken in vraag stellen.

De bibliotheek toonde zich een spiegel van het curriculum en het referentiekader in ons eigenlijke onderwijs: een zelfreferentiële, witte, veelal ook mannelijke, westerse, heteronormatieve en cisgender, able-bodied modernistische traditie. Dat beperkt niet alleen docenten die hun eigen referenties, kennis en netwerken grondig in vraag willen stellen. Het vormt ook een obstakel voor studenten die aan un-learning willen doen en zelfstandig op zoek willen gaan naar nieuwe modellen, alternatieve praktijken en niet-witte stemmen.

Daarom moest de canon gebroken worden. Onze leuze voor de slogan ‘Break The Canon Make The Canon’ moest de continue zelfkritische beweging onderstrepen die nodig is in de selectie en samenstelling van welk referentiekader dan ook. En al was de collectie in de bibliotheek geen echte ‘canon’ in de zin van een officieel vastgelegde of wel gedefinieerde lijst, niettemin functioneerde de bibliotheek toch als het jarenlang overgeleverde en maatgevende archief van een traditionele kunstschool in Vlaanderen.

Het doel was dus niet een nieuwe alternatieve canon opstellen, wel een continue zelfkritische beweging in gang zetten om collectief onze blinde vlekken in vraag te stellen. Het logo voor ons initiatief (ontworpen door alumnus Gilani Raja) vormt een Ouroboros, een slang die zichzelf in de staart bijt. Het verwijst niet enkel naar het destructieve gevaar van steriliteit en zelfreferentialiteit van elke canonvorming, maar toont ook de continue dynamiek van een werk dat nooit af mag zijn.

Actieve ver-ander-ing

Het project volgde een subjectieve methodologie en werd geleid door een kleine groep studenten en docenten. Deze groep weerspiegelde specifieke sociale posities en minstens even specifieke noden aan andere referenties en horizonten dan wat er te vinden viel in de bibliotheek – en bij uitbreiding ook in de school zelf.

Vanuit die subjectieve noden hebben we lijsten opgesteld en het bibliotheekbudget aangesproken om het aanbod rijkelijk uit te breiden. Enige systematiek of encyclopedisch totalitarisme hebben we vermeden, om niet ook zelf terecht te komen in de modernistische (lees: koloniale) beheersingsdrang.

De bibliotheek kan een afspiegeling worden van de broodnodige beweging in kunstonderwijs naar een meer rechtvaardige wereld.

De meest controversiële ingreep van Break The Canon Make The Canon was de sticker met het Ouroboros-logo die we aanbrachten op elk nieuw aangekocht boek én op de al aanwezige werken die wél het homogene karakter van de collectie doorbraken. Zo plaatsten we die werken buiten de collectie en ‘ver-ander-den’ we ze.

Dat is zeker geen optimale ingreep, zo’n ‘aparte’ categorisering. Maar nog belangrijker leek ons de extra visibiliteit en het verhoopte leereffect van onze actie. Met die sticker willen we ook anderen uitnodigen om na te denken over het referentiekader dat in het kunstonderwijs onbewust meegegeven wordt en dat onze praktijk, ons denken en ons netwerk gaat bezetten.

We hopen dat ook anderen vanuit hun subjectieve positie de collectie zullen gaan breken en maken en breken en maken… zodat de bibliotheek uiteindelijk een afspiegeling kan worden van de broodnodige beweging in kunstonderwijs naar niet alleen een meer inclusieve, maar ook een meer rechtvaardige wereld.

In die wereld wordt niet langer ontkend dat de privileges van de ene sociale groep in direct verband staan met de onderdrukking van de andere sociale groep. Het is onze morele en politieke verantwoordelijkheid om dat machtsonevenwicht te repareren. En daarin speelt de bibliotheek een centrale rol. Hij is het symbolische referentiekader van de geest. Tegelijk vormt die bibliotheek niet alleen een metaforische afspiegeling, maar ook een concreet actieterrein voor guerrilla- en weerstandsbewegingen.


6) second shelf

Elizabeth Haines en Heide Hinrichs

Als docent aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen begon ik de rol van de bibliotheek voor studenten te onderzoeken, wat resulteerde in het internationale project second shelf. Het project beoogde de verschillende soorten subjectiviteit in de bibliotheek uit te breiden.

Vier projectadviseurs hebben voor onze bibliotheek boeken aanbevolen rond de artistieke productie van non-binaire kunstenaars, queer-artiesten, vrouwelijke kunstenaars en kunstenaars van kleur. Deze lijst was nooit bedoeld om volledig te zijn, maar is veeleer gebaseerd op de eigen creatieve ervaringen en de expertise van de adviseurs.

De interventies omvatten interviews, lezingen, workshops en fysieke sporen creëren op de planken van de bibliotheek.

In een educatieve bibliotheek speelt de selectie van boeken een belangrijke rol in het proces van leren door imitatie, vooral voor kunststudenten. Boeken over kunst en kunstenaars bieden immers een toegangspoort tot vele verschillende vormen van artistieke productie. In veel gevallen dompelen ze de lezer ook dieper onder in kunstwerelden dan online materiaal.

Kunstbibliotheken bieden studenten de middelen om hun creatieve en esthetische woordenschat uit te breiden. Of iemand nu gelooft in een artistieke ‘canon’ of niet, instellingen etaleren via hun bibliotheken wat zij belangrijk en waardevol vinden. Door te investeren in bepaalde boeken en niet in andere, tonen instellingen de studenten wat ze moeten bekijken.

Een leidende inspiratie voor second shelf vormde satire en ironie, belangrijke registers om de hegemonie mee te verstoren of uit te dagen. Zo begon kunstenaar Elaine Sturtevant in de jaren 1970 aan een kunstpraktijk waarin ze zorgvuldig geselecteerde werken van haar mannelijke collega's kopieerde. Sturtevants praktijk was een kritiek op de cultuur van de kunstwereld waarin ze werkte, een wereld die gedomineerd werd door het concept van het eenzame genie en de autonome, blanke, mannelijke maker.

De hegemonie tegenwerken via een proces van ‘nabootsing’ is een speelse strategie met complexe, onvoorspelbare effecten. Ze laat een cognitieve, materiële en psychische indruk achter op de maker en creëert tegelijkertijd meer aandacht voor het doelwit, van wie de autoriteit wordt uitgehold.

second shelf wilde niet enkel de bibliotheekcollectie uitbreiden. Omdat het in de eerste plek een onderzoeksproject was, vroegen we de projectadviseurs en gasten om interventies te doen die benadrukken wat de economische, culturele en politieke krachten zijn achter de uitgeversindustrie, en wat de invloed van die krachten is op bibliotheken, en bij uitbreiding op artistieke loopbanen. Hun interventies omvatten interviews, lezingen, workshops en het creëren van fysieke sporen van het project op de planken van de bibliotheek.

We worstelden met onze toegeëigende macht om te classificeren.

Ten tweede bevroeg dit project het proces van mimesis waarmee bepaalde vormen van artistieke subjectiviteit worden herdacht en gevierd, terwijl andere stemloos worden gemaakt door ze efemeer te noemen. Tenslotte hield second shelf zich ook bezig met de bibliotheek als een fysieke ruimte voor reflectie op haar eigen praktijk en doel. De website, ontworpen door Sara De Bondt en Arthur Haegeman met het adviesteam, geeft aan al die onderdelen van het project een digitale vorm.

Door te leren om ‘ons te gedragen als’ bibliothecarissen, heeft second shelf binnen de adviesgroep onverwachte discussiepunten doen oppoppen. Zo worstelden we met onze toegeëigende macht om te classificeren, de institutionele geografie en ook hoe je aan bibliotheekbeheer doet. We hopen dat het delen van zulke discussies met studenten, docenten en medewerkers binnen de deelnemende instellingen zal leiden tot een kritische reflectie over de kunstschoolcanons en de middelen van de kunstacademie.

De erfenis van second shelf wordt de vernieuwde bibliotheekcollectie in de deelnemende instellingen en daarbuiten. De discussie die het project losmaakte, zal gepubliceerd worden in shelf documents (lente / zomer 2020).

INSET 1

Mijn leraar op de basisschool zei altijd dat de bibliotheek alle antwoorden heeft, dat ze de wereld bevat. Dat is wat ze ons leren. En we geloven het tot de dag waarop we beseffen dat in de bibliotheek toch niet álle antwoorden staan. Het is de plicht van de bibliotheek om boeken en bronnen te bieden die de diversiteit van onze wereldgeschiedenis goed weerspiegelen.

Binnen mijn artistieke praktijk zijn bibliotheken helaas een incidenteel hulpmiddel. De meeste bibliotheken bevatten niet genoeg bronnen die relevant zijn voor mijn onderzoek. Ik ben selectief met de bronnen die ik in mijn praktijk verwerk, omdat ze mijn eigen perspectief weerspiegelen. Op de boekenplanken van de meeste bibliotheken is er helaas weinig te vinden. Zij leggen ondervertegenwoordigde groepen nog steeds het zwijgen op door hen te weren van de schappen en uit de bibliotheekcatalogi.

Julia Hong (MA Graduate In Situ, 2019, Royal Academy of Fine Art, Antwerp)

INSET 2

Bibliotheken behouden hun waarde omdat ze een nieuwsgierig publiek kunnen verwelkomen op een echte, tastbare uitwisselingsplek. Bovendien blijven ze in de gedeelde stedelijke ruimte een van de laatste locaties waar gevoeligheid en stilte voorop staan - hoewel diezelfde stilte ook tot isolement kan leiden. Door die kwaliteiten kan de bibliotheek vermijden dat ze door de sluipende alwetendheid van de internetzoekmachine in onbruik raakt. En blijft ze een veelbelovende plek voor activiteit en uitwisseling.

Het is van cruciaal belang dat de kennis die bibliotheken bewaren, zelfbewust en relevant blijft voor het huidige culturele klimaat - ook al om hoge, maar onaangeroerde stapels boeken te vermijden. De zelfgenoegzame handhaving van het kennisimperium en de vervreemdende stilte waarvan deze plekken doordrongen zijn, wordt hoorbaar gemaakt door interventies zoals ‘second shelf’.

Felix Rapp (MA Graduate In Situ, 2019, Royal Academy of Fine Art, Antwerp)

Heide Hinrichs, Inscription AA, 2018

second shelf is Heide Hinrichs (kunstenaar en lesgever op de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Antwerpen), Elizabeth Haines (wetenschapshistoricus aan de University of Bristol), Jo-ey Tang (director of exhibitions in de Beeler Gallery van het Columbus College of Art & Design in Ohio), Marisa C. Sánchez (kunsthistoricus aan de University of British Columbia in Vancouver), Ersi Varveri (kunstenaar die woont en werkt in Antwerpen) en Susanne Weiß (freelance curator in Berlijn).

www.second-shelf.org