Zeg vreemde

Door Nadia de Vries, op Fri Nov 14 2025 10:20:00 GMT+0000

Het lijkje van een duif roept bij Nadia de Vries heel wat herinneringen aan haar kindertijd op. In haar derde brief aan een vreemde schrijft ze over haar eerste seksuele ervaringen, die haar als jonge vrouw hebben gevormd. Ze schippert tussen verlangen en dissociatie, angst en geldnood, verliefdheid en verraad. 'Deze dag, zo wist ik, zou de koers van mijn leven veranderen.'

Zeg vreemde

Een vieze duivenveer waait mijn huis binnen en het is november. Mijn kat slaapt in de vensterbank nu dat ik dit schrijf, in de voorgaande dagen heb ik nare dingen gezien. Mijn buurman, die ’s nachts in een psychiatrisch ziekenhuis slaapt, had een dode vogel gevonden en zwoer dat het nog leefde. Samen keken we ernaar. De pootjes van het dier waren opgekruld, ik wist zeker dat het dood was, maar om mijn buurman te sussen belde ik toch de dierenambulance. ‘Beweeg het oog om te zien of er activiteit is’, zei de mannenstem aan de telefoon. Ik raapte een tak op en prikte de vogel zachtjes in het oog – er gebeurde niks. Mijn buurman en ik concludeerden dat de vogel werkelijk dood was. ‘Leg het lijk in de bosjes zodat andere dieren er nog van kunnen eten’, zei de mannenstem. Dat deden we: met een stuk plastic vervoerden we het vogellijk naar de bosjes en kort daarna kwam er een kat – niet de mijne – om poolshoogte te nemen van dit onverwachte maal. Mijn buurman maakte een gebaar van ‘ziezo’ en keerde terug naar het psychiatrische ziekenhuis. Ik keerde terug naar mijn appartement, waar ik dacht aan vroeger.

Ik dagdroomde over hoe het zou zijn om te worden uitgekozen: om een vrouw te zijn in wier ogen een man wilde klaarkomen.

In de jaren dat ik ziek was had ik veel verlangens. Tussen mijn tiende en mijn veertiende bracht ik veel tijd door in het ziekenhuis – een reguliere, geen psychiatrische – en voelde mijn wereld erg klein. Mijn grootste verlangen was om bemind te worden door een man. Ik was nog een kind en alles wat ik over seks wist kwam uit filmpjes op het internet. Het eerste filmpje dat ik ooit zag werd mij getoond door Bastiaan, mijn goede vriend die ook een oudere broer had. In de prullenbak van de familiecomputer had Bastiaan een pornofilmpje gevonden: zijn broer had geprobeerd om het te verbergen. Maar Bastiaan was geen discrete jongen. Hij had het filmpje uit de prullenbak gehaald en op een doordeweekse middag aan mij laten zien. Het filmpje was van een jonge vrouw in een tuin. Ze werd benaderd door een man, je zag alleen zijn onderlijf. De vrouw begon de man af te trekken. Toen de man klaarkwam, sperde de vrouw haar ogen open zodat de man erin kon spuiten. Het filmpje eindigde kort nadat het zaad haar hoornvlies raakte. De vrouw leek erg tevreden met zichzelf. Was dit wat seks was? Een kleine, rommelige vernedering? Ik dagdroomde over hoe het zou zijn om te worden uitgekozen: om een vrouw te zijn in wier ogen een man wilde klaarkomen.

Van huis uit leerde ik dat seks, in de kern, een transactie is. Dit was, althans, de benadering van mijn moeder, die op het internet vele mannen ontmoette die haar geld wilden geven in ruil voor haar ‘liefde’. Met penetratie had het weinig te maken. Zo gaf een van de mannen, die mijn moeder ‘de Cowboy’ noemde, haar de opdracht om bij het tuincentrum een stel koikarpers te kopen. De Cowboy wilde dat mijn moeder de vissen bij hem thuis bezorgde, en dat ze de vissen daar voor zijn ogen zou doodtrappen met cowboylaarzen aan. Tenslotte moest ze de laarzen aan zijn gezicht afvegen. Mijn moeder accepteerde deze ontaarde taak. De Cowboy kwam haar ophalen met de auto en samen reden ze naar het tuincentrum in Alkmaar. Op de parkeerplaats gaf de Cowboy mijn moeder een biljet van vijftig euro om er de vissen mee te kopen. De koikarpers in het tuincentrum bleken echter zeer duur. Maar mijn moeder was slim: ze bedacht dat ze, als ze een goedkopere vissoort uitkoos, een deel van de vijftig euro zou overhouden. Een mooie fooi, doch onvrijwillig gegeven. Uiteindelijk kocht mijn moeder voor vijfentwintig euro aan guppy’s. De Cowboy was teleurgesteld toen mijn moeder de aanzienlijk kleinere visjes aan hem presenteerde, maar klaarde op toen ze de visjes plattrapte zoals hij gefantaseerd had, en de hak van haar laarzen afveegde aan zijn kin.

Alhoewel mijn eigen ziekte grillig was, was ik nooit bang om dood te gaan. Wel was ik bang om dood te gaan zonder ooit seks te hebben gehad.

Regelmatig vertelde mijn moeder mij over dergelijke escapades. Omdat ik in mijn zieke jaren veel thuis was en mijn moeder verder weinig vrienden had, was ik in het algemeen haar hoofdtoehoorder. Haar verhalen stootten mij niet af, integendeel, ze intrigeerden me vreselijk. Een van de mannen met wie mijn moeder regelmatig chatte was postbode. Hij stuurde haar graag video’s waarin hij zichzelf bevredigde. Soms gaf mijn moeder hem ook opdrachten, puur om te zien hoe ver hij zou gaan. Een keer gebood ze hem om de dikke elastieken, die hij overdag gebruikte om de enveloppen voor zijn postronde bij elkaar te houden, aan zijn geslacht te binden. De man deed wat hem werd gevraagd, en trok daarna aan zijn lid totdat het hard werd en de elastieken deed oprekken. Mijn moeder liet me de video zien en samen lachten we gretig om wat wij zagen. Wat een gekke man! Alhoewel mijn eigen ziekte grillig was, was ik nooit bang om dood te gaan. Wel was ik bang om dood te gaan zonder ooit seks te hebben gehad. Ik wilde een vrouw worden, zoals mijn moeder, en dan net zoals zij alles krijgen wat ik maar wilde.

In het eerste decennium van deze eeuw was het erg makkelijk om als jong meisje oudere mannen te ontmoeten. Ik speelde graag Runescape en Habbo Hotel, en in beide virtuele werelden werd ik regelmatig door mannen bepoteld. Een van deze mannen, ik zal hem ‘de Soldaat’ noemen, wilde mij ook graag in het echt bepotelen. Hij was negentien, niet eens zo heel oud, en zou aankomend jaar bij de koninklijke luchtmacht in dienst gaan. Hij schaamde zich dat hij nog maagd was: hij wilde niet de enige man bij de luchtmacht zijn die nog geen vrouw had gehad. Ik cybersekste bijna dagelijks met hem. Zo oefende ik mijn schrijven. In ruil voor mijn vieze woorden gaf de Soldaat me meubels waarmee ik mijn Habbo-kamer inrichtte. Als hij me in het echt mocht ontmoeten, zei hij, zou hij me ook tastbare geschenken geven. Dat liet ik me geen twee keer zeggen. Op een van de middagen waarop ik alleen thuis was zouden we elkaar kunnen ontmaagden, schreef ik hem. Het hoefde niet langer dan een half uurtje te duren: hij hoefde alleen maar even in me te komen en dan waren we voorgoed van onze onschuld af.

De middag dat de Soldaat zou langskomen was ik erg zenuwachtig. Hij moest met de trein naar Beverwijk komen, zelf woonde hij in Brabant. Zijn reis naar mij was tamelijk lang. Via sms hield hij me op de hoogte van zijn locatie. Tegen het einde van de middag stuurde hij me een mms-bericht: een foto van het bordje van mijn straat. Hij was zo dichtbij! Ik ging bij het raam staan. Mijn hart bonkte zo hard dat mijn slapen pijn deden, ik dacht dat ik zuurstoftekort kreeg. En toen kwam de Soldaat in beeld. Het was een bijster lelijke jongen. Hij was nog te schamel om echt een man te zijn. Ik moest het er maar mee doen. Ik deed de deur open, de Soldaat had geen idee hoe ik eruit zag – in mijn zieke jaren maakte niemand foto’s van mij – en toen ik inderdaad een meisje van dertien bleek te zijn, en geen sluwe pedofielenvanger, glunderde hij als een bruid. Ik was zo bleek als een lijk maar dat deerde de Soldaat niet, ik had een hartslag en één gat meer dan hij. Meer had hij niet nodig. Het deed pijn toen hij in me kwam en achteraf schaamde ik me voor mijn roze sokken, die ik gedurende de daad aan had gehouden: volgens de Cosmopolitan was er niets zo’n grote ‘afknapper’ als mensen die tijdens de seks hun sokken aanhielden.

De rituelen der volwassenheid passeerden elkaar in zo’n rap tempo dat ze me duizelden.

Een kleine week na mijn ontmaagding begon mijn vagina te jeuken. Ik was droog geweest toen de Soldaat mij betrad en door de wondjes die dat opleverde had ik een schimmelinfectie gekregen. De huisarts gaf mij een eitje gevuld met zalf dat ik voor het slapengaan moest inbrengen. Van mijn moeder moest ik een enorm stuk maandverband dragen, zodat de zalf geen vlekken in het laken zou maken terwijl ik sliep. De rituelen der volwassenheid passeerden elkaar in zo’n rap tempo dat ze me duizelden. Tegen de kinderarts, die zich zorgen maakte om mijn plotse schimmelinfectie, loog ik dat ik mezelf te hard had afgeveegd bij het plassen. De kinderarts droeg een kruisje om haar nek: ik wilde niet dat ze wist dat ik mijn maagdelijkheid had geruild tegen drie maanden Habbo Club.

De Soldaat was erg van mij gecharmeerd geweest. Een aantal weken later sms’te hij me weer, wilde ik misschien nogmaals met hem afspreken? Ik twijfelde. Maar ik was al door de helft van mijn Habbo Club-abonnement heen en ik was inmiddels gewend geraakt aan de speciale privileges die het abonnement mij in het spel gaf. Tegen beter weten in stemde ik toe: we zouden afspreken aan Amsterdam Centraal en vanaf daar een wandeling maken naar het Vondelpark, waar je volgens de overlevering goed seks kon hebben. Alleen werd ik onderweg, in de trein van Beverwijk, overvallen door de symptomen van mijn ziekte. Mijn buik deed vreselijk pijn en een koortsaanval maakte zich van mij meester. Rillend kwam ik aan in Amsterdam, de Soldaat schrok zich wezenloos toen hij me zag. Hij kon toch zeker geen ziek kind in het Vondelpark verkrachten? Aan de zuidkant van het station was (toen nog) een taxistandplaats. De taxibestuurders schreeuwden naar iedereen die transport leek te behoeven en boden agressief tegen elkaar op. De Soldaat vond een chauffeur die ons voor tien euro naar een hotel kon brengen. De andere chauffeurs riepen ‘wajooooo’ toen ze mij zagen en ik schaamde me diep toen ik naast de Soldaat plaatsnam op de achterbank. Onze taxichauffeur bracht ons naar de benedenwoning van een flat in Amsterdam-West, waar een vriend van hem een gastenkamer had. Voor twintig euro mochten we erin. Ik keek om me heen, de kamer was nog best luxe: er was een wastafel en het bed had vier kussens (vier kussens, maar liefst). Ineens besefte ik: ik ben in Amsterdam en sta op het punt om seks te hebben met een volwassene. Ik ben een echte vrouw! Deze wetenschap deed mijn klachten ter plekke afnemen. De Soldaat nam me op de rand van het bed terwijl de buurtkinderen tussen de jaloezieën door naar binnen probeerden te kijken.

De folie liet ik graag op het bed liggen, zodat ik genomen kon worden op de nasleep van mijn geschenken.

Het jaar erna werden mijn geheime ontmoetingen met de Soldaat een regelmatigheid. Eens per maand bezocht ik Amsterdam om behandeld te worden in een academisch ziekenhuis; met diezelfde frequentie werd ik betast in allerhande hotelkamers. Onze favoriet was Hotel Groenhof aan de Vondelstraat, waar je een kamer per uur mocht huren als je kon aantonen dat je een sekswerker was. Wanneer de Soldaat bij de receptie aankwam wees hij naar mij en kreeg hij vanzelf de gewenste korting. Het duurde niet lang voordat ik mezelf te oud vond voor Habbo Hotel en om andere geschenken begon te vragen. De Soldaat bestelde luxe parfums voor me bij Douglas, op eBay kocht hij tweedehands designertassen. Iedere maand stuurde ik hem links toe van dingen die ik wilde en wanneer ik hem dan enkele weken later in Hotel Groenhof ontmoette, presenteerde hij mij met de geschenken die hij had kunnen betalen – want mijn smaak was duur. Gretig verwijderde ik de plastic folie van de parfumdozen, en van de gratis geschenktasjes die de Soldaat erbij had gekregen omdat het parfum boven een bepaald bedrag was uitgekomen. De folie liet ik graag op het bed liggen, zodat ik genomen kon worden op de nasleep van mijn geschenken. Zo wist ik waar ik het allemaal voor deed. Uiteraard had de Soldaat liever een vriendin gehad die gratis met hem naar bed wilde; net zoals ik liever naar bed was geweest met een man die ik aantrekkelijk vond. Maar een mens kan niet alles hebben.

Dit alles veranderde toen ik vijftien werd. Ik was niet langer ziek – op mysterieuze wijze was ik van mijn chronische aandoening genezen! – en was voor het eerst verliefd geworden. De jongen in kwestie zat bij mij in de klas en heette Kors. Zijn oudere zus was internationaal topmodel en dat verbaasde me niets, want Kors was de allermooiste jongen die ik ooit had gezien. Zijn ogen waren donkerblauw. Wanneer je erin keek, voelde het als een omhelzing. Ik was een cynische puber maar bij alle lessen waar Kors achter mij zat was ik ineens vreselijk geïnteresseerd in economie, in aardrijkskunde. Ik hield mijn gezicht vlakbij het opdrachtenboek omdat ik niet wilde dat de rest van mijn klas kon zien hoe erg ik bloosde. Tot mijn grote deugd leek Kors ook geïnteresseerd in mij. We werden vrienden. Samen met Bastiaan, die nog steeds mijn beste vriend was, en twee andere klasgenootjes dronken we dropshot en Malibu Cola op de speelplaats. Soms raakten ik en Kors elkaar dan zachtjes aan. Op de jaarlijkse kermis van Heemskerk ontvluchtten we onze vriendengroep om urenlang te zoenen op een bankje. We zoenden zonder tong omdat we daar te bang voor waren, het was mijn open mond tegen de zijne. Ik was zo gelukkig. Wanneer ik en Kors samen waren voelde het leven als een kostbaar geschenk.

Uiteraard had de Soldaat liever een vriendin gehad die gratis met hem naar bed wilde; net zoals ik liever naar bed was geweest met een man die ik aantrekkelijk vond. Maar een mens kan niet alles hebben.

In onze tussenuren gingen Kors en ik graag naar de winkelstraat om spullen te kijken. We verwonderden ons over de bureaucratie van de Kijkshop, waar je uitsluitend via formuliertjes kon winkelen, en over de lelijke puntlaarzen in de etalage van de Schoenenreus – het jaar was 2006 en alle vrouwen kleedden zich als heksen. Onze favoriete winkel was echter de V&D. In dit schitterende warenhuis verkochten ze zoveel spullen dat je jezelf er eindeloos kon heruitvinden, en bovendien hadden ze pashokjes die van het plafond tot de vloer waren afgeschermd. Ook hier konden we zalig nepzoenen. Tijdens een van onze winkeltochten had Kors een leren tas gezien die hem zeer beviel. De tas was duur, we konden hem met geen mogelijkheid betalen. En toen kreeg ik een idee.

‘Ik ken een man’, zei ik. ‘Als ik met hem naar bed ga, wil hij de tas zeker voor ons kopen.’

Dit offer leek Kors niet te buitensporig: de tas was immers zeer mooi. En nu we toch bezig waren konden we misschien ook om een zak wiet vragen, want dat hadden we nog nooit gerookt. De cassières bij de Dekamarkt konden niet datumrekenen en verkochten ons zonder schroom Pall Mall, ook al waren we volgens onze identiteitsbewijzen nog geen zestien. Bij de coffeeshop was dat lastiger. Bovendien waren we ondanks ons relatief volwassen voorkomen – we waren allebei al uitgegroeid en zeer lang – nog duidelijk te kinds om achttien te zijn. De Soldaat had dat probleem niet. Hij was tegenwoordig al eenentwintig en daarmee oud. Hij kon alles kopen wat hij wilde.

De Soldaat zat in het laatste jaar van zijn opleiding. Hij woonde inmiddels bij een hospita in Noordwijk, van wie hij de zolderkamer huurde. Na mijn sms – het was nog steeds 2006 – schreef de Soldaat dat hij me kon ophalen bij mijn huis. Hij had sinds kort een auto, alhoewel hij, zo vertelde hij, ‘in een mooiere auto had gereden als hij mij nooit had ontmoet.’ Onderweg naar Noordwijk was ik bijdehand. Zo bezwoer ik mijn angst, de Soldaat mocht niet weten dat ik nerveuzer was dan hij. Nu Kors in mijn leven was, en ik wist wat echte verliefdheid was, was ik mijn interesse in seks met andere mannen verloren. Wanneer de Soldaat mij aanraakte had ik nooit iets gevoeld dat voor opwinding kon doorgaan. Bij Kors was een enkele blik al genoeg. Het weerzien van de Soldaat, alhoewel tegen betaling, voelde als een schaamtevolle regressie. Maar er moest een leren tas gekocht worden.

Hoeveel biljetten zou mijn seks waard zijn?

De zolderkamer in Noordwijk was ouderwetser dan ik me had voorgesteld. De meubels waren van de hospita, zei de Soldaat, hij had zich de kamer nog niet eigen gemaakt. Er was een tweepersoonsbank, een televisie, een eettafel met een enkele stoel. Een hoogslaper. In de hoek van de kamer was een aanrecht met een kraan, het kon zowaar voor een keuken doorgaan. Op het tafelblad lagen meerdere messen uitgestald. Later pas alarmeerde dat mij.

‘Waar is de wiet’, vroeg ik. ‘En het geld, ik moet ook het geld hebben.’ Ik had de Soldaat direct om de V&D tas kunnen vragen, maar het leek me romantischer als ik hem zelf voor Kors kocht tijdens een van onze winkeluitjes. Hoeveel biljetten zou mijn seks waard zijn? Ineens bedacht ik me dat ik niemand had verteld dat ik vandaag naar Noordwijk zou gaan. Het gaf me een akelig gevoel. Alsof ik fundamenteel eenzaam was. Die lelijke zolderkamer, ik wilde hier zo kort mogelijk zijn. De Soldaat en ik moesten ter zake komen.

‘De wiet ben ik vergeten’, zei de Soldaat. ‘Maar het geld krijg je wanneer we klaar zijn.’

‘Denk je dat ik van gisteren ben’, antwoordde ik. ‘Eerst betalen, mij belazer je niet.’

Na een korte onderhandeling kreeg ik van de Soldaat een envelopje. Er zat een printje in van een honderdeurobiljet, dat ik onmiddellijk als nep identificeerde. Geërgerd gooide ik het op de grond. Achter het printje zat een biljet van twintig euro. Ik hield het tegen het licht: het zegel glinsterde. Het biljet was lang niet genoeg om de tas te betalen, maar het was een goed begin.

‘De rest krijg je later’, zei de Soldaat, alhoewel ik hem toen al niet geloofde.

Eerst trachtte de Soldaat mij te kussen op zijn tweezitter. Maar dat vond ik al gauw zo vreselijk dat ik liever gewoon meteen gepenetreerd wilde worden. Daarvoor moesten we naar de hoogslaper, zei de Soldaat. Ik beklom het ellendige laddertje dat ernaartoe leidde. Het beddengoed van de Soldaat was wit en karakterloos. Zijn zolderkamer had minder ziel dan de kamers van Hotel Groenhof hadden gehad en dat was knap, want alle meubels daar waren van eikenhout. Toch was ik wijs genoeg om niet te klagen. Ik ging op mijn rug liggen en wachtte tot mijn vernedering voorbij was. Tachtig euro, zoveel had ik nog nodig voor de tas. Ik had het ervoor over.

Hij voerde iets in zijn schild. En inderdaad, net toen mijn onderbuik zei dat er iets niet klopte, hield de Soldaat een pistool tegen mijn hoofd.

De Soldaat ging zijn gang in mij. Hij was niet bijster gepassioneerd, hij betrad me alsof het een taak was die hij moest volbrengen, zoals het posten van een brief. Ik was er dankbaar voor omdat zijn gebrek aan enthousiasme het makkelijker maakte om te dissociëren. Maar de Soldaat was niet werkelijk afwezig. Hij voerde iets in zijn schild. En inderdaad, net toen mijn onderbuik zei dat er iets niet klopte, hield de Soldaat een pistool tegen mijn hoofd. Hij drukte de loop tegen mijn linkerslaap, het was verrassend warm: het pistool had al die tijd onder het kussen gelegen. Mijn lichaam had het warm gemaakt.

‘Dit is wat er gebeurt met jonge meisjes die seks willen hebben in ruil voor drugs’, zei de Soldaat. ‘Als je dit nog één keer doet, dan weet je alvast hoe je zal eindigen.’

Ik dacht aan de mooie, blauwe ogen van Kors en begon prompt te huilen.

In mijn hoofd vroeg ik verscheidene goden om mij te redden. Dat deden ze: de Soldaat werd slap van mijn tranen. Hij vertrok uit mijn lijf en haalde het pistool weg bij mijn slaap. Ik wurmde me onder hem vandaan zonder hem aan te kijken. Snikkend klom ik de hoogslaper uit. Mijn kleren lagen op de grond, ik huilde heel stilletjes terwijl ik ze aantrok: voor hetzelfde geld schoot de Soldaat me alsnog neer. Mijn instinct zei dat ik me klein moest houden.

‘Het is een speelgoedpistool’, zei de Soldaat, die vanaf zijn hoogslapertroon op mij neerkeek. Maar niets wat hij eerder zei was waar gebleken, en ik vertrouwde er niet op dat het dit keer anders was.

Zodra mijn schoenen aan waren rende ik de deur uit. Ik rende de trap af, die eindigde in de bijkeuken van de hospita, en holde daar de tuin in zonder om te kijken. De smerige borst van de Soldaat drong zich op aan mijn geestesoog: nu pas daalde bij me in waarvoor ik wegrende. Ik bleef rennen totdat ik een bushalte vond, en tegen de tijd dat er een bus kwam huilde ik zo hartstochtelijk dat de chauffeur het niet eens erg vond dat ik zwartreed. Het briefje van twintig hield ik in mijn zak. Ik had het verdiend met mijn leven. Ik moest het koesteren, niet uitgeven aan stomme dingen. Ik zou niets kopen bij de V&D.

Ik voelde een geheel nieuw gevoel, met de contouren van verraad.

Pas tegen het einde van de middag was ik terug in Beverwijk. Ik sms’te Kors dat hij onmiddellijk naar me toe moest komen, ik schreef: ik heb iets vreselijks meegemaakt. Mijn moeder was gelukkig niet thuis. Kors nam plaats op de bank en luisterde naar mijn verhaal. Ik vertelde het lachend, alsof het bij mijn repertoire hoorde. Toen ik klaar was met vertellen, verifieerde Kors of het inderdaad niet gelukt was om de V&D tas bij elkaar te krijgen. Ik bevestigde dat. Kors haalde teleurgesteld zijn schouders op. Verder had hij geen vragen over wat mij was overkomen. Ik voelde een geheel nieuw gevoel, met de contouren van verraad.

Deze dag, zo wist ik, zou de koers van mijn leven veranderen.

Enkele maanden later kwam Kors uit de kast. Het voelde onwerkelijk, maar als ik hem toch niet kon krijgen, zag ik hem veel liever met een jongen dan met een ander meisje. De pijn kwam later pas, toen hij onze vriendschap beëindigde en me prompt verving door een conventioneler type die hij op Hyves had ontmoet. Ik heb hem nog een keer teruggezien, toen ik tweeëntwintig was, en eerstejaars studenten rondleidde op de universiteit – ook in die tijd deed ik nog alles voor geld. Hij zei dat hij zich had ingeschreven voor Engels, dezelfde studie als die ik zelf volgde, maar ik ben hem desondanks niet meer tegengekomen. Hij zal nooit weten hoeveel ik om hem heb gehuild. Twee jaar later, op mijn zeventiende, kreeg ik een relatie met Chris. Hij werd mijn échte eerste liefde. Aan het begin van onze verkering vroeg ik hem om klaar te komen in mijn ogen. Het was niet bijster intiem of bijzonder. Wel gaf het me een oogontsteking die ik moest behandelen met chlooramfenicol. Ik vertelde mijn moeder niet wat mij ziek had gemaakt.

Met liefs en eerbied

Nadia