Winnaar Hooray for the Essay 2023: Ik besta in stukken
Door Emma Ydiers, op Thu Dec 21 2023 23:00:00 GMT+0000Emma Ydiers baant zich in dit essay een weg door de stemmen van anderen, hun verlangens en bestaande narratieven, om te komen waar die uiteindelijk wel moest komen: ‘ik wil mezelf niet meer omlijnen om gelezen te worden. lees mij in wat ik niet heb geschreven.’ Ziehier de winnaar van Hooray for the Essay 2023.
Op 21 januari 2023 droom ik dat ik naar het ziekenhuis ga. Ik vraag het personeel om zorg. Het personeel weigert me te helpen. Ik vraag aan mijn lief om me in vijf stukken te snijden en me op verschillende plaatsen in het ziekenhuis te verspreiden. Ik zie elke klomp van mezelf vanuit de ogen van een omstander maar voel tegelijk hoe elk stuk zich bewust is van de haast om gevonden te worden. Op 5 oktober 2018 schrijft Paul B. Preciado het volgende: ‘Er zijn dromen die het, vanwege hun zintuiglijke intensiteit, hun realisme of juist hun gebrek aan realisme, verdienen om als autobiografie te worden geïntroduceerd, net zo goed als de gebeurtenissen die werkelijk werden beleefd.’
Dit essay zou mijn droom kunnen verbinden met mijn ervaringen als trans persoon. Dit essay zou het versnijden van mijn lichaam kunnen verklaren vanuit de noodzaak voor trans personen om gewelddadige narratieven rond genderdysforie ('ik ben in het verkeerde lichaam geboren dus ik wil dat je mijn lichaam versnijdt tot het lichaam waar ik me thuis in voel') te reproduceren, opdat de medische wereld hen als trans persoon zou erkennen en toegang zou bieden tot medische zorg. Dit essay zou het zweven boven mijn lichaam in verband kunnen brengen met dissociatie en andere psychische stoornissen die aan trans personen worden toegeschreven. Dit essay zou mijn droom kunnen inbedden in het psychoanalytische narratief over ‘transseksualiteit’ van Sigmund Freud. Dit essay zou mijn bestaan kunnen toeschrijven aan de onmogelijke vervulling van al mijn onderdrukte verlangens – of zoals Preciado het op 17 november 2019 probeerde te formuleren tijdens een congres met 3500 psychoanalytici voor hij het zwijgen werd opgelegd: ‘een “onmogelijke metamorfose”, voorbij de neurose, op de rand van of misschien zelfs binnen de grenzen van de psychose, niet in staat om, volgens jullie, een oedipuscomplex correct op te lossen en te bezwijken onder penisnijd.’
Ik wil mezelf niet steeds omlijnen om begrepen te worden.
Dit essay kiest een ander trans narratief: minder dwingend, minder plastisch, minder dominant. Via veel omwegen en wentelingen zal ik uiteindelijk ook bij mijn droom uitkomen. Er zijn zoveel narratieven. Ik vraag me af of wat ik schrijf genoeg zal zijn. Ik doe mijn best. Mijn best doen is genoeg. Ik vraag me af of ik wel voldoende mijn best doe. Ik vraag me af of ik aan de verwachtingen voldoe. De verwachtingen zijn niet duidelijk. In het lezen van de verwachtingen van de ander verlies ik het verlangen van mezelf. Mijn narratief wordt een narcistisch pad richting validering door de ander in plaats van een middel om mezelf uit te drukken. Ik vereng mijn zelfwaarde tot wat ik produceer. Ik vereng mijn zelfwaarde tot wat als waardig beschouwd wordt door de ander.
In trans girl suicide museum schrijft hannah baer dat geïnternaliseerde transfobie zich vertaalt in de constante onzekerheid of iets echt is enerzijds en de overtuiging dat je nooit over iets zou moeten praten anderzijds. baer weigerde lang te schrijven omdat ze haar eigen emotionele ervaring niet tot een intellectueel product wilde maken om op basis daarvan gevalideerd te worden. Mijn gedachten lopen verloren tussen de woorden ‘transness’, ‘validation’, ‘intellectualization’, en ‘self-progress’. Om ze in begrijpelijke zinnen te dwingen voor jullie, lezers en beoordelaars, typte ik enkele van deze woorden in de Google-zoekbalk. De kernwoorden leveren geen hits op die aangeven dat anderen mijn associatieve gedachten al in een essay gegoten hebben. Ik ben gerustgesteld omdat mijn narratief nog geen dominant narratief is. Ik ben origineel en authentiek in mijn denken en maak zo kans op validering met dit essay. Ik blokkeer opnieuw in mijn schrijven. Ik grijp naar ChatGTP omdat ik een chatbot, die gemaakt is van gewelddadige vooroordelen om dominante narratieven te reproduceren, meer vertrouw dan mijn eigen denkvermogen. Ik vraag aan ChatGTP om mijn gedachten in een samenhangend argument te gieten. Ik krijg deze raad: ‘als je een essay wilt schrijven op basis van deze reflecties, zou het goed zijn om de verschillende thema’s te ordenen, de rode draad in de gedachten te vinden en te focussen op slechts bepaalde aspecten.’
Ik wil mezelf niet steeds omlijnen om begrepen te worden. Ik denk aan Simon(e) van Saarloos: ‘de aanname dat één gedachte makkelijker te delen is dan een heleboel losse gedachten weerhoudt ons ervan chaotische verhalen te delen.’ Ik denk aan Maggie Nelson: ‘ik vroeg me de hele nacht af of proza slechts de grafzerk is die de verzaking aan wildernis markeert (trouw aan sensemaking, aan stellingname, aan argumentatie, hoe los ook)’. Ik denk aan baer: ‘schrijven helpt om mezelf niet te doden en ik weet niet goed waarom maar een mogelijke reden is dat het voelt alsof ik mijn eigen geest opgraaf (privésymbolen) en er iets uitdraai dat niet iedereen eerder kon zien (openbare symbolen), en transitie kan ook zo zijn.’ Ik denk aan Preciado: ‘dit is een dysforisch, of misschien beter, een non-binair werk: het onttrekt zich aan conventionele onderscheidingen tussen theorie en praktijk, filosofie en literatuur, wetenschap en poëzie, politiek en kunst, anatomie en psychologie, sociologie en huid, het banale en het onbegrijpelijke, puin en betekenis.’ Ik denk opnieuw aan Preciado: ‘door deze gemuteerde vorm aan te nemen probeert het werk in zijn ogenschijnlijke chaos de overgangsprocessen te benaderen die plaatsvinden.’ Ik denk terug aan baer: ‘we praten over onze schrijfprojecten, over haten wat we zeggen over onze trans ervaringen omdat alles zo snel verandert.’ Ik denk aan Van Saarloos: ‘elke formulering is slechts het begin van een grotere spreuk, slechts de articulatie van een zoekende stem, en er zijn vele, vele stemmen.’ Ik denk alweer aan Van Saarloos: ‘overvloedsdenken gaat in tegen de idee van een statische identiteit, de idee dat je kenbaar en zichtbaar moet zijn, het veronderstelt dat alles er al is zonder een leesbare manier nodig te hebben om jezelf te verdedigen of te bewijzen.’ Ik denk terug aan baer: ‘als iedereen oneindige validatie zou krijgen, hoeveel problemen zou dat oplossen?’
Als dit essay nu gevalideerd wordt, dan wordt wat ik later zeg opeens waardevol. Ik heb haast.
Zoveel citaten horen geen alinea te vormen in een essay maar ik wil geen eigen stem. Alles wat ik denk, heeft iemand anders al gedacht. Ik citeerde enkel witte auteurs tot nu toe. Dit stuk was al doordrenkt met witheid omdat ik mezelf beschouw als een individu dat speciaal, creatief en slim is. Dit stuk was al doordrenkt met witheid omdat ik me afvraag wanneer de chaos in mijn hoofd zich vertaalt naar wijsheid. Dit stuk was al doordrenkt met witheid omdat ik ervan uitga dat ik levenslang kan groeien. Anna Lowenhaupt Tsing zegt dat vooruitgang is ingebed in de dominante aannames over wat het betekent om mens te zijn: onze persoonlijke dromen zijn besmet met hetzelfde vernietigende vooruitgangsdenken dat de geschiedenis heeft aangetast. Ik denk steeds aan later. Als dit essay nu gevalideerd wordt, dan wordt wat ik later zeg opeens waardevol. Ik heb haast. Ik denk opnieuw aan Van Saarloos: ‘de illusie dat je kansen krijgt, is steeds ingebed in een tekort aan tijd.’ Ik denk opnieuw aan Van Saarloos: ‘vooruitgang veronderstelt dat iets getemd moet worden om te kunnen groeien.’ Ik denk altijd aan Van Saarloos: ‘schaarste spreekt vanuit een hiërarchie van wat belangrijk is en wat niet: niet alles kan de hele tijd belangrijk zijn. Zo zijn schaarste en waarde fundamenteel gelinkt aan elkaar. Zelfs zozeer dat waarde verschijnt wanneer schaarste verschijnt.’
baer omschrijft hoe ze er triest van wordt dat mensen academische kritische theorie schrijven en dan met elkaar op de kapitalistische markt strijden om wie het slimste idee heeft. In plaats van intellectuele essays te produceren, zouden we allemaal moeten schrijven over hoe we ons voelen. baers werk past binnen een groeiend lichaam aan boeken waarin persoonlijke getuigenissen over transitie ondersteund worden met academische kritische theorie. Via hun woorden valideer ik mijn eigen gevoelens. Denken dat je gevoelens verwerkt door ze te begrijpen wordt het intellectualiseren van emoties genoemd. Een essay schrijven over hoe je je gevoelens valideert door andere mensen die hun gevoelens valideren door ze te intellectualiseren wordt paradoxaal genoemd. Ik ben een schijnbare tegenstelling. Ik heb mezelf tot experimenteel en vrijdenkend intellectueel genarrativiseerd zodat ik me boven het oordeel van anderen kan plaatsen zodat het mijn zelfbeeld niet meer kan schaden. Dit stelt me in staat om over iets te durven praten aangezien intellectuele shit sneller geloofd wordt dan gevoelens. Als mijn gedachten dan toch niet gevalideerd worden, kan ik het steeds verklaren aan de hand van mijn intellect zodat ik niet hoef te luisteren naar mensen die ik autoriteit zou moeten geven zodat ze me niet meer kunnen zeggen hoe ik had moeten zijn om hun validering wel te krijgen. De vorige zin is te lang voor een waardig essay. Pas als dit als een waardig essay gevalideerd wordt, is een lange zin een bewuste, stilistische keuze. Dan zou ik ook zonder hoofdletters kunnen schrijven zoals ik steeds doe.
Kae Tempest zegt dat de kwaliteit van een tekst afhangt van de kwaliteit van de lezing.
ik beloofde jullie, lezers en beoordelaars, een essay maar elke alinea mist een argument dat tot een besluit kan leiden. ik nam hier een risico want enkel de narratieven die we als herkenbaar beschouwen zijn neurologisch bevredigend. ik hoop op jullie welwillendheid om wat ik schreef openlijk te ontvangen. de strakke essayvorm was mijn dekmantel: door mezelf in een toegankelijk maar tegelijk vernieuwend narratief te gieten, wilde ik jullie bevredigde hersenen gebruiken om gehoord te worden. ik had hier in passieve zinnen kunnen schrijven maar ik wil mezelf niet wegcijferen. Kae Tempest zegt dat de kwaliteit van een tekst afhangt van de kwaliteit van de lezing. als jullie, lezers en beoordelaars, wat ik schrijf niet als waardig genoeg beoordelen, dan zal ik denken dat jullie me met opzet niet begrijpen omdat ik te sterk afwijk. ik vulde jullie gedachten al in. mijn wantrouwen gaat al uit van een negatief oordeel. als jullie wat ik schrijf niet als waardig genoeg beoordelen, dan zal ik denken dat dit meer over jullie zegt dan over mij. zo kan jullie oordeel mijn zelfvertrouwen niet aantasten. dit denkpatroon is het beschermingsdeken waarin ik mezelf gewikkeld heb maar nu dient het als dwangbuis om mezelf klein te houden en de invloed van anderen te weren.
ik denk aan Preciado: ‘het politieke lichaam is even kneedbaar als mijn persoonlijke ziel.’ ik denk opnieuw aan Preciado: ‘dysforie bestaat niet als geestesziekte. integendeel, dysphoria mundi benoemt de gemeenschappelijke conditie, de pijn die voortkomt uit de necropolitieke activiteiten die in de moderniteit zijn uitgevonden, en wijst tegelijkertijd op de macht (puissance in plaats van pouvoir) van de levende lichamen van de planeet (inclusief de planeet zelf) om zich los te maken van de kapitalistische, patriarchale en koloniale genealogie door middel van praktijken van gebrek, dissidentie en desidentificatie.’ deze tekst is niet wat hij moest zijn: hij is slechts een collage van mogelijkheden waarvan vele onbenut bleven. ik denk opnieuw aan Van Saarloos: ‘verspilling is dat wat als te veel gezien wordt om als professioneel te gelden. verspilling is dat wat boven het kader van waarde en status uitstijgt. verspilling is extra en onnodig.’ ik denk opnieuw aan Van Saarloos maar ik maakte me hun woorden eigen. wie ‘te veel’ lijkt, wordt tot minderheid benoemd en net daarom moeten we overvloedig zijn. ik klots over de randen van deze tekst. ik wil mezelf niet meer omlijnen om gelezen te worden. lees mij in wat ik niet heb geschreven. ik denk aan Kae Tempest: ‘een schrijver kan hun idee onmogelijk niet verwonden als die ermee worstelt.’ net zoals ik, is deze tekst gewond. net zoals ik, bestaat deze tekst enkel in stukken. net zoals ik, denkt deze tekst dat hij haast heeft om gezien te worden. net zoals ik, moet deze tekst nog leren dat zijn waarde niet afhankelijk is van jullie oordeel.