Open Brief: 'We hebben de kunstschool niet doorzwommen om nu ondergeduwd te worden'

Door SOTA Group Gap, op Thu Apr 14 2022 22:18:00 GMT+0000

State of the Arts organiseerde samen met kunststudenten, alumni, en professionals uit de kunstensector en het onderwijs een werkgroep om de grote kloof tussen het hoger kunstonderwijs en het werkveld te bespreken. In hun open brief maakt de werkgroep 'The Group Gap' concrete voorstellen om deze kloof te dichten. Lees hun voorstellen en denk mee op de open meeting op woensdag 20 april in Monty, Antwerpen. Meer informatie lees je onderaan de brief.

Beste kunstscholen, beste cultuurorganisaties, beste Vlaamse beleidsmakers,

We hebben een probleem. Jullie lijken vaak te denken dat het alleen maar ons probleem is. Wij geloven dat het ook bij jullie ligt. Zullen we samen een paar oplossingen uitwerken? Wees komende woensdag, als een eerste stap, van harte welkom in Monty. We hebben een paar voorstellen te bespreken.

Wij, recent afgestudeerde kunststudenten, hebben vier jaar op jullie Schools of Art doorgebracht. Een mooie tijd, maar ook een harde noot om te kraken. Finaal hebben we toch de eindmeet gehaald. Onze school vierde mee ons diploma ‘meester in de kunst’, maar sloeg meteen daarna de deur achter ons dicht om zich te concentreren op alweer een nieuwe generatie kunstenaars in de knop. Zo zijn velen van ons van de ene dag op de andere in een situatie beland die ons vaak wordt uitgelegd als ‘de harde realiteit van het kunstenaarschap’. Alsof het om een evidentie gaat die we gewoon maar moeten aanvaarden?

Dat doen we niet. Als pas afgestudeerde kunstenaars voelen we ons aan ons lot overgelaten, ergens in het grote gat tussen kunstschool en kunstenveld. We zien dit als een nalatigheid van zowel scholen als kunstinstellingen, én van het Vlaamse beleid. Als jullie het echt menen met mooie missies als ‘studenten gidsen om creatief bij te dragen aan de samenleving’, ‘ondersteuning bieden aan jonge artiesten’ en ‘de kunstenaar als hoeksteen’, dan zouden jullie (veel) meer moeten investeren om dit gat te dichten.

De dieptes van het gat

Wat we ‘het gat’ noemen, is dat grensgebied tussen afstuderen en je eerste productie, tentoonstelling, album of performance: die cruciale periode waarin je de funderingen moet leggen om je latere loopbaan in de kunsten op te bouwen.

We ervaren het als een gat, en niet als een brug, omdat niet iedereen het geluk zal hebben om 'de andere kant' te bereiken. Dit 'gat', die tijd na het hoger onderwijs, filtert er velen uit die niet over de nodige middelen beschikken, zoals geld, sociale status, ability, studioruimte, steun om je huur te betalen, een netwerk via je ouders… Scholen falen om hun studenten degelijk voor te bereiden op het werkveld en te begeleiden naar stabiliteit in hun werk. En het kunstenveld vergeet nieuwe kunstenaars echt welkom te heten in zijn artistieke gemeenschap.

Zo versterkt dat 'gat' vele bestaande ongelijkheden in deze samenleving.

Zo versterkt dat 'gat' vele bestaande ongelijkheden in deze samenleving. Als schoolverlater speel je immers meerdere condities kwijt die nodig zijn om je praktijk minimaal te organiseren en het soort autonome kunst te maken waartoe je op school bent opgeleid. Een werkplek, een community van peers, ervaren begeleiding: plots valt dat allemaal weg.

En dus moet je al die condities ineens zelf zien te creëren, terwijl net op dat moment ook vaak de financiële steun van thuis uit stopt. Van de ene dag op de andere word je geacht zelf je huur, je rekeningen en je eten te betalen. Een studio of een repetitieruimte huren lijkt al helemaal buiten bereik. Voor je je nog maar kan voorstellen hoe je je praktijk kan beoefenen, moet je eerst een halftijdse baan fiksen, vaak zonder enige link met kunst.

Voor volharding en geloof in je eigen kwaliteiten en mogelijkheden is ondersteuning nodig, niet omgekeerd.

Tegelijk word je geconfronteerd met hoeveel kennis je mist. Cruciale kennis die jou op school ook nooit werd geleerd: hoe subsidies aanvragen, hoe en tegen welke prijs je werk verkopen, hoe aandacht en steun losweken bij instellingen, cultuurcentra en galeries? Als jonge kunstenaar ken je nog niet veel andere kunstenaars, je mist een community en een netwerk. Je weet ook niet bij wie je moet gaan aankloppen voor advies, nu je docenten er niet meer zijn. En ook al bestaat er best veel solidariteit tussen kunstenaars, het toegangspoortje daartoe is soms moeilijk te vinden.

'Het gat' eist ook haar psychologische tol. Het gebrek aan aandacht vanuit het veld is makkelijk verkeerd te begrijpen als een gebrek aan kwaliteit in je eigen werk. Een ‘nee’ krijgen - of zelfs helemaal géén antwoord - kweekt isolement en eenzaamheid. Voor volharding en geloof in je eigen kwaliteiten en mogelijkheden is ondersteuning nodig, niet omgekeerd. Is dat idee niet de betere realiteit waar we samen naar zouden moeten streven?

De diepere problemen

Nee, we vragen niet om ons voortdurend bij het handje te houden. Ja, we weten ook wel dat je het meeste leert door het zelf te doen. En zeker, als kunststudenten horen we ook zelf verantwoordelijkheid te nemen voor onze opleiding en in contact te komen met professionals, tips en tricks mee te pikken uit het vak ‘Ondernemerschap’, ons af en toe in te schrijven voor deze of gene praktische workshop ‘organiseer je kunstpraktijk’. Dus ja, een deel van het probleem ligt wel degelijk bij ons. Maar iets meer zorg en steun zijn wel cruciale factoren om überhaupt tot op de springplank te raken.

Kunstscholen, kunstorganisaties en beleidsmakers hebben de belangrijke verantwoordelijkheid om hun eigen dieperliggende problemen aan te pakken.

Dus beste kunstscholen, kunstorganisaties en beleidsmakers, jullie hebben de belangrijke verantwoordelijkheid om jullie eigen dieperliggende problemen aan te pakken. Het diepere probleem van kunstscholen is dat ze het idee ‘nazorg’ te weinig (kunnen) omarmen. Dat ze vaak liever uitpakken met de succesverhalen van alumni om in hun ratrace met andere Schools of Arts hun eigen opleiding te promoten, dan aandacht te geven aan minder glorieuze, maar meer realistische verhalen.

Het diepere probleem van het kunstenveld is dat het functioneert via informele netwerken die gestoeld zijn op onbewuste privileges. Dat veel kunstinstellingen veel dieper doordrongen zijn van neoliberale en patriarchale overtuigingen rond ‘de beste zijn’ dan ze zelf beseffen. Het diepere probleem van ons Vlaamse kunst- en onderwijsbeleid ten slotte is dat de Vlaamse Gemeenschap voor scholen en kunstorganisaties steeds minder middelen voorziet om deze onderliggende problemen structureel weg te werken. Dat onze bevoegde ministers geloven dat enkel meer ‘ondernemerschap’ het wel zal oplossen.

Zolang 'de realiteit van kunst maken' gezien wordt als simpele business en niet als de meerwaarde om dingen anders te doen en verbeelden, zullen velen van ons verloren blijven in 'het gat'.

Maar beste minister Weyts, de waarheid is dat zowat de helft van jouw ‘startkapitaal’, want zo noem je ons graag, zelfs nooit aan de start geraakt. En beste minister Jambon, zelfs al toonde jouw Visienota Kunsten zich ten volle bewust van het gat (“Wie afstudeert in het hoger kunstonderwijs is op dit moment te weinig voorbereid op het reilen en zeilen in de sector”), toch geloven we niet dat het zomaar dichtgereden zal worden met jouw antwoord (“Het is onverantwoord om geen aandacht te besteden aan basale economische principes. Elementair bedrijfsbeheer, de sociale rechtspositie van de kunstenaar, administratief recht,... zouden mee moeten genomen worden in het curriculum”).

Deze ‘basale economische principes’ zijn niet de oplossing, maar precies het probleem van het kunstonderwijs en de kunstproductie van vandaag. Zolang ‘de realiteit van kunst maken’ gezien wordt als de simpele ‘business’ om jezelf zichtbaar en succesvol te maken ‘op de markt’, en niet als een risico-investering in de maatschappelijke meerwaarde van dingen anders doen en verbeelden, zullen velen van ons verloren blijven in het gat.

Laten we onze wederzijdse verantwoordelijkheden opnemen in plaats van met de vinger te wijzen naar elkaar.

Laten we onze wederzijdse verantwoordelijkheden opnemen in plaats van met de vinger te wijzen naar elkaar. Laten we dat samen doen. Wij weten wel dat iedereen in het kunstenlandschap zijn uiterste best doet om in de gegeven omstandigheden een verschil te maken. Toch geloven we dat we beter kunnen. Jullie ook? Hoe kan het gat een brug worden? Hoe kunnen kunstscholen hun studenten ten volle ondersteunen om hun diploma door te vertalen in een carrière? Hoe kan het kunstenveld ‘nieuwkomers’ beter verwelkomen? Hoe kan al die kennis beter circuleren? En ligt daarin misschien zelfs een kans om de bestaande solidariteit in het veld nog te versterken?

Zeven oplossingen stellen we voor

Enkel klagen zit niet in onze aard. We zijn goed opgeleid om ook in mogelijkheden te denken. Daarom hieronder zeven voorstellen, ook aan onszelf en al onze jonge collega’s die zelfs nooit de kans hebben gekregen om aan een kunstschool te studeren. Wil je ze mee bespreken en verfijnen, vervoeg ons dan komende woensdagavond 20 april in Monty in Antwerpen, op onze Open Sessie met State of the Arts: Hoe het gat dichten tussen kunstschool en werkveld?.

1. Een mentor voor elke kunstenaar gedurende twee jaar na het afstuderen

Voor pas afgestudeerde kunstenaars kan een vriendelijke hand op je schouder een grote steun zijn om je door de eerste cruciale jaren van je carrière te gidsen. Maar waar vind je die hand? Je kan belangrijke mensen in het veld blijven spammen ‘om eens een koffie te gaan drinken’, hopend op een soort van een doorlopend gesprek. Maar vaker wel dan niet vallen dat soort smeekbedes in dovemansoren en word je genegeerd of opzij geschoven.

We stellen daarom een mentorschapsysteem voor, waarin mensen met al enige ervaring in het veld de mantel aantrekken van mentor voor alumni. Ze kunnen ons adviseren hoe we financieel, artistiek en structureel kunnen werken aan onze ontluikende carrières. Ze kunnen hun netwerk delen en ons voor specifieke vragen met de juiste mensen in contact brengen. Ze kunnen ons wijzen op interessante opportuniteiten waar ze van horen of feedback geven op een aanvraag. Bij elke jonge kunstenaar zal dit mentorschap verschillen.

De aanstelling van deze ‘mentoren’ kan gebeuren vanuit de scholen, of zij kunnen hun studenten een lijst bieden met namen die voor dit mentorschap openstaan. Als we hen dan zelf contacteren, is er een grotere kans dat er een antwoord terugkomt. Of misschien kan een instelling als Kunstenpunt of Cultuurloket een pool aanleggen met cultuurwerkers voor elke afgestudeerde kunstenaar?

De meerwaarde van dit mentorsysteem is dat het begeleiding zou voorzien die op maat is en in de vorm van dialoog.

De meerwaarde van dit mentorsysteem is dat het begeleiding zou voorzien die veel persoonlijker en meer op maat is dan de beste workshop of infosite. Simpelweg omdat het een dialoog zou zijn. Misschien kunnen de Vlaamse minister van Cultuur en de Vlaamse minister van Werk, Economie en Innovatie ook een klein ‘startersfonds’ opzetten waaruit freelance mentors uit de pool fair vergoed kunnen worden? Iedereen die de deur kan openen, zelfs al is het maar op een kier, maakt al een groot verschil.

2. Een zelfsturende overleggroep van jonge kunstenaars in elke stad

In elke stad kunnen we als jonge kunstenaars een onderlinge steunkring oprichten, om zo vaak samen te zitten als de groep zelf nodig acht. In tijden van subsidiedeadlines zouden we bijvoorbeeld in dezelfde ruimte aan onze beursaanvraag of projectdossier kunnen schrijven, samen met iemand met meer ervaring voor feedback. Afgelopen zomer gaven Timelab, Kunsthal Gent en Gents Kunstoverleg al een mooi voorbeeld met hun Schrijfmarathon. Hoe zou dit meer structureel kunnen gebeuren?   Een andere gedeelde praktijk kunnen maandelijkse feedback-sessies zijn rond elkaars werk. Hoe ver staan we in elk onze doelen? Hoe gaat het om je te lanceren in de kunsten? Welke contacten kunnen we daarvoor delen? Of we komen gewoon samen om onze ervaringen in het gat te delen en elkaar steun te bieden. Deze bijeenkomsten liggen niet zo ver af van de online Morning Coffees and Night Caps van Kunstenpunt, maar wij zien ze liever live. Tegelijk zouden deze peer-ontmoetingen verder gaan dan enkel een helpdesk. We zien ze meer als werksessies.

Het lijkt ons belangrijk om elke maand bepaalde rituelen te laten terugkomen.

We kunnen ons voor deze groepen twee mogelijke werkwijzen voorstellen. Ze zouden zich kunnen baseren op een jaarkalender, bijna als een vast programma of curriculum met een specifiek topic per meeting. Of ze kunnen meer flexibel ingevuld worden, op basis van een maandelijkse bevraging naar ieders noden en interesses.    We zien deze groepen als grotendeels zelfgestuurd, maar graag voorziet een kunstschool of een cultuurinstelling er een ruimte voor, plus wat ondersteuning in de coördinatie ervan. Het zou niet overdreven zijn om wekelijks samen te komen, maar niet iedereen hoeft er telkens bij te zijn. Tegelijk lijkt het ons belangrijk om elke maand bepaalde rituelen te laten terugkomen, zoals een emotionele check-in en een rondje rond de voortgang van projecten. Iedereen die wil helpen om dit idee te realiseren, kan ons onderaan contacteren.

3. Een database met noodzakelijke informatie en informele kennis

Veel informatie en kennis die je in de kunsten nodig hebt om te beginnen werken, is puur informeel. Je vindt ze niet online of in één document. Ze gaat mondeling rond. Vaak wordt deze kennis pas verworven bij je eerste poging. Dan pas merk je dat je iets mist of stomweg verkeerd doet.     Zelden wordt deze kennis echter verzameld en gedeeld op ruimere schaal, omdat ze irrelevant lijkt of omdat er nooit genoeg tijd is. Natuurlijk is er wel een en ander te vinden op websites zoals die van Kunstenpunt, Cultuurloket, Flanders DC, Sociaal Fonds Podiumkunsten of vakbonden als ACOD Cultuur of ACV Puls. Maar hoe en waar kunnen meer informele inzichten en concrete ervaringen gedeeld en gecollectiviseerd worden?

Hoe en waar kunnen meer informele inzichten en concrete ervaringen gedeeld en gecollectiviseerd worden?

We stellen ons een soort forum voor dat al deze kennis op één plek verzamelt en structureert. Iedereen kan content en persoonlijke tips en tricks toevoegen. Ook een straffe zoekfunctie naar de juiste informatie zou dit forum extra toegankelijk maken. Wie neemt hier de eerste stap? Cultuurloket? De verzamelde Schools of Art? SOTA?

4. Eenvoudige toegang tot betaalbare repetitie- en studioruimte

Om kunst te creëren is werkruimte nodig. Kunstscholen, gemeentelijke overheden, culturele instellingen en atelierorganisaties hebben die ruimte. Ze stellen ze ook ter beschikking aan studenten en jonge kunstenaars. Nucleo in Gent en Morpho in Antwerpen voorzien zo ongeveer 25% van hun beschikbare atelierruimte voor starters, zelfs met extra ontwikkelingsbegeleiding erbij. Alleen vertellen hun groeiende wachtlijsten ook een ander verhaal: er is steeds meer nood aan (betaalbare) ruimte voor (jonge) kunstenaars.

Steden die belang scheppen in hun lokale culturele kapitaal moeten huiseigenaars met lege panden engageren.

Opvallend genoeg, zeker na corona, groeit ook de oppervlakte aan ongebruikte ruimte in elke stad, van leegstaande kantoorgebouwen tot opgegeven hotels. Hoe die dynamieken aan elkaar koppelen? Kan er specifiek voor starters niet ook meer ingezet worden op tijdelijk gebruik, vooral omdat hun prille praktijken vaak nog heel flexibel en dynamisch zijn?    Steden die belang scheppen in hun lokale culturele kapitaal moeten huiseigenaars met lege panden engageren om die ongebruikte ruimte open te stellen voor jonge kunstenaars. Doen ze dat voor tenminste één jaar, dan zouden ze kwijting kunnen krijgen van hun leegstandsbelasting. In Gent bedraagt die jaarlijkse belasting tussen 2.800 en 4.400 euro, afhankelijk van de grootte van het pand. Enkel panden die toegang hebben tot elektriciteit, water en minimale verwarming komen in aanmerking. Tussen de eigenaar, de gemeente en de kunstenaar kan dan een standaardcontract getekend worden.    Misschien kan de overkoepelende residentieorganisatie UFO gesprekken starten met VVSG, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, om dit voorstel concreter te maken?

5. Een lijst van goedkope therapeuten voor jonge kunstenaars

De kwestie mentale gezondheid beperkt zich zeker niet tot het kunstenveld, maar vormt wel een belangrijk aspect van het gat. Alleen is psychologische hulp weinig toegankelijk voor mensen met een laag inkomen. Dat maakt de nood eraan niet kleiner. Het kunstenaarschap blijft een uitdagende bezigheid, met veel opofferingen inzake stabiliteit, sociale zekerheid en zelfwaarde. Hoe die psychologische hulp meer democratiseren?   We dromen van een breed beschikbare lijst met contacten naar (groepspraktijken van) therapeuten die goedkopere diensten aanbieden. De Schools of Arts zouden hun psychologische dienst op school kunnen blijven openstellen voor alumni tot drie jaar na het afstuderen. Het is nodig.

6. Een vorm van financiële steun voor beginnende kunstenaars

We hopen dat het lopende voorstel van Federaal Minister Frank Vandenbroucke voor de herziening van het kunstenaarsstatuut de komende weken en maanden ook omarmd wordt door de rest van de regering. Volgens dit voorstel zouden alle afgestudeerden aan Belgische kunstscholen (én mensen met gelijkaardige ervaring, nog te definiëren) vanaf 2024 recht krijgen op een tijdelijke werkloosheidsvergoeding voor starters voor drie jaar (een zogenaamd ‘inloop kunstwerk-attest’). In die periode zouden ze een loopbaancoaching moeten volgen. Afgestudeerde kunstenaars kunnen die drie jaar dan gebruiken om genoeg fair betaald artistiek werk te verrichten om in aanmerking te komen voor de officiële ‘kunstwerk-uitkering’ (het huidige kunstenaarsstatuut). Ze zouden daarbij ook 1bis-contracten kunnen afsluiten.

Het gaat om gelijke rechten voor jonge kunstenaars om dezelfde sociale zekerheid op te bouwen als andere werknemers.

In essentie voorziet dit federaal voorstel dus een speciale steun voor starters. Het gaat niet om ‘privileges krijgen’, wel om gelijke rechten voor jonge kunstenaars om dezelfde sociale zekerheid op te bouwen als andere werknemers in België. We hopen van harte dat dit voorstel aangenomen wordt.    Ondertussen proberen we te begrijpen waarom wij na ons afstuderen één jaar moeten wachten voor we in aanmerkingen komen voor een Beurs Opkomend Talent onder het herziene Vlaamse Kunstendecreet? Net in dat eerste jaar zou zo’n beurs zijn nut bewijzen om 'het gat' te helpen dichten.

7. Een jaarlijks verwelkomingsfeest van de kunstensector voor nieuwe artiesten

Elk jaar houden kunstscholen een afstudeertentoonstelling: een meerdaags evenement waarin afgestudeerde bachelors en masters het werk exposeren dat ze een jaar lang ontwikkeld hebben. Samen stellen ze zich met hun talent, skills en creativiteit voor aan het kunstenveld. Stel je voor dat het kunstenveld voortaan hetzelfde zou doen: elk jaar een driedaags festival of kunstbeurs organiseren om zichzelf te presenteren aan alle alumni. Als titel voor deze beurs denken we aan: ‘Het Warme Welkom in het Kunstenaarsleven’. Het zou aan afgestudeerde kunstenaars alle condities moeten tentoonstellen om te beginnen werken in het veld. Dit festival haalt ons dus over de brug van de school naar het werkveld. Zie het als een terugkerend ritueel om samen zorg te dragen voor de ecologie van het landschap.

Zie het als een terugkerend ritueel om samen zorg te dragen voor de ecologie van het landschap.

Concreet stellen we ons deze beurs voor met veel standjes en stationnetjes, en met een groot feest aan het slot. Aan de ingang kunnen alumni aan de hand van interview georiënteerd worden naar de juiste stands, afhankelijk van hun artistieke praktijk, hun nood aan werkplek, hun financiële middelen. Tijdens dit interview kan ook neergeschreven worden hoe hun specifieke talenten, skills en dromen kunnen bijdragen aan onze collectieve landschapszorg. De hoger vermelde mentor zou tijdens dit verwelkomingsfeest aan elke afgestudeerde toegekend kunnen worden.


Wil je deze voorstellen mee bespreken en helpen verfijnen, wees dan op woensdag 20 april van harte welkom in Monty in Antwerpen, op onze Open Sessie met SOTA: Hoe het gat dichten tussen kunstschool en werkveld?

Kan je er niet bij zijn, maar wil je wel op de hoogte blijven van onze volgende bijeenkomsten met de nieuwe SOTA-werkgroep The Gap, of wil je een van deze voorstellen helpen realiseren, geef dat hier aan. Je kan je ook gewoon inschrijven op de SOTA-nieuwsbrief.