Wat als het monster in de mens ontwaakt?
Door Ruben Aerts, op Sat Feb 29 2020 23:00:00 GMT+0000Niet elk monster is reusachtig, heeft schubben of klauwt er wild op los. Soms huist het in schijnbaar gewone mensen. Iets knapt in hun brein en triggert extreem gedrag. Was het de neoliberale maatschappij die haar tol eiste? Had sociaal isolement hen over de schreef gejaagd? Talloze filmmakers beten zich er al in vast.
Van alle monsters jagen diegenen die er als gewone mensen uitzien ons nog het meeste schrik aan. Je weet niet wanneer je oog in oog met ze staat, en al zeker niet wat hen doet ontwaken. Ze lijken op het eerste gezicht normaal, hooguit zijn ze een tikje introvert. Tot ze plots uit het niets aan het moorden slaan.
Beroepsclown Arthur Fleck maakte het afgelopen najaar zo’n indruk, dat de bioscoopbezoeker er nog steeds over spreekt. Het was Joaquin Phoenix die hem vertolkte in Joker, een explosieve film waarin Todd Phillips liet zien hoe iemand de foute weg kon inslaan als hij zich door de maatschappij miskend en onbegrepen voelde. In de stad waar hij woonde, woekerden corruptie en sociale ongelijkheid. Enkele yuppies hadden op een dag lacherig en zelfgenoegzaam op hem neergekeken. Meer was er schijnbaar niet nodig geweest om zijn stoppen te doen doorslaan.
Wie de filmgeschiedenis induikt, stelt vast dat er wel meer triggers bestaan voor gewelddadig en monsterlijke gedrag. Twee mensen kunnen elkaar erg ver drijven. Het kan een mentale aandoening zijn die aan de basis ligt van extreme daden. Sommige films werpen de vraag op of er omstandigheden bestaan die elke mens zover krijgen dat het innerlijke monster zich laat zien.
Leer ons het monster kennen
Wat maakt het monster in de mens wakker? Er lijkt altijd agressie in het spel te zijn. Eerst kan dat gedrag nog mild en schijnbaar onbeduidend overkomen. De vergelijking met een monster duikt pas op wanneer het zich in zijn meest extreme vorm laat zien. Het komt erop neer dat de ander met opzet leed of schade wordt berokkend.
De psychologie deelt zulke agressie in twee types op: vijandig en instrumenteel. Vijandige agressie komt voort uit gevoelens als woede, ergernis, boosheid en irritatie. De persoon die zulk gedrag vertoont, zal dat altijd doen om een ander schade of leed te berokkenen. Zoals een kracht van buitenaf welt het gevoel op en streeft de agressieve, gefrustreerde persoon naar het schaden van zij die deze gevoelens hebben opgewekt, fysiek of verbaal.
In vergelijking met vijandige agressie, werkt instrumentele agressie helemaal anders. Hier wordt geweld ingezet om een bepaald doel te bereiken. Een kip de kop afhakken, enkel en alleen om ze vervolgens op te eten, valt onder instrumentele agressie. Maar ook een bankoverval kan hier een voorbeeld van zijn: deze daad heeft immers een doel, namelijk veel geld accumuleren.
Maakt elke vorm van agressie een doodgewoon mens tot een monster? Het is vijandige agressie die de maatschappij het meeste zorgen baart. De vraag die vervolgens gesteld moet worden, is: wat heeft die woede en ergernis aan de basis van het geweld opgewekt?
Eigen schuld
In zijn meest kwetsbare burgers toont een maatschappijmodel zijn gebreken. Het neoliberalisme ligt onder vuur omdat het elke verantwoordelijkheid van zich afschuift. Het zegt dat ieder zijn lot in eigen handen heeft en dus zelf zijn eigen succes (en falen) bepaalt. Het is een idee dat niet langer houdbaar is omdat het radicaal voorbijgaat aan de invloed van externe factoren, waar het individu geen vat op heeft.
Het morele failliet van het neoliberalisme blijkt eveneens uit de gretigheid waarmee het in de bres springt voor grote bedrijven en banken, terwijl het zich niet bekommert om het welzijn van het individu. Niet uit jaloezie waren de stoppen van Arthur Fleck doorgeslagen in Joker. Succes is niet iets wat hij afkeurt, het is de ongelijke verdeling ervan die hem tegen de borst stoot. Al in de vierde eeuw voor Christus wist de Griekse filosoof Aristoteles al dat de mens, wanneer er een concurrentie ontstaat onder elkaar, steeds een min of meer rechtvaardige verdeling van succes in het achterhoofd houdt.

Bloederig en sensationeel
Het verlangen om ‘iemand’ te zijn in deze neoliberale economie kan soms ook de drijvende kracht van monsterlijk geweld worden. Een goed voorbeeld hiervan is de film Nightcrawler (2014). Jake Gyllenhaal speelt Louis Bloom, een eenzame kerel zonder perspectief in het leven. Op een nacht ziet hij hoe een wagen uitbrandt en een man dit vastlegt op camera, waarop Bloom het winstgevende idee krijgt om sensatiebeluste reportages te verkopen. De drang naar altijd meer drijft hem: meer geld, meer aandacht, meer faam en cameraploegen.
Het verlangen om ‘iemand’ te zijn in deze neoliberale economie kan soms ook de drijvende kracht van monsterlijk geweld worden.
Bloom is extreem ambitieus, al maakt dat van hem natuurlijk nog geen monster. Tot het duidelijk wordt dat hij niets of niemand ontziet bij het vastleggen van voorvallen die elkaar overtreffen in bloederigheid. Hij overschrijdt een grens wanneer hij het slachtoffer van een ongeval versleept om het lijk vanuit een betere hoek in beeld te kunnen brengen, nog voor de hulpdiensten konden ingrijpen. En dat is slechts het begin…
De manier waarop Bloom zich uitdrukt, heeft iets beangstigends. Hij spreekt in holle oneliners die hij als filosofische wijsheden verkondigt. ‘Als je de Lotto wil winnen, moet je eerst het geld verdienen om een ticket te kopen.’ Het zijn slogans geplukt van online fora die de kortste weg naar de top beloven. Bloom hanteert ze als dogma’s, als een fanaticus klampt hij zich eraan vast.
Net als Arthur Fleck zit ook Bloom gevangen in sociaal isolement. Een referentiekader om de moraliteit van zijn daden aan te toetsen is er niet. Hooguit is er zijn hulpje Rick, maar die staat niet sterk genoeg in zijn schoenen om weerwerk te kunnen bieden aan de meedogenloze Bloom.
Intiem geweld
Is de neoliberale maatschappij dan de enige oorzaak van elke mens die het monster in zichzelf ziet ontwaken? Soms zijn het twee individuen die elkaar over de streep trekken. Ze zetten elkaar aan tot een daad waar geen van beiden alleen toe in staat geweest zou zijn.
Filmmaker Peter Jackson gooide in 1994 – lang voor hij wereldfaam vergaarde met zijn Lord of the Rings-trilogie – hoge ogen met Heavenly Creatures. Het op feiten gebaseerde verhaal speelt zich af in de jaren 1950 en voert twee tienermeisjes (Melanie Lynskey en Kate Winslet in haar eerste grote rol) op die hecht bevriend zijn. Ze verliezen zich graag in hun fantasiewereld als de enige plek waar ze in alle vrijheid zichzelf kunnen zijn. De strenge moeder van het meest schuchtere meisje denkt daar anders over. Uiteindelijk zullen de twee meisjes haar vermoorden. Ze stoppen een steen in een sok en slaan haar op een onbewaakt moment de schedel in. Het is de prijs die deze moeder betaalt voor het beknotten van hun vrijheid.
De bekrompen sociale omgeving waarin de hartsvriendinnen leefden, verstikte hen. De noodlottige moeder belichaamt die tijdsgeest. Het is rebellie die hen drijft, maar ook een radicaal idee van vriendschap. Niemand zal het wagen tussen hen in te komen staan.

Zo dacht ook Norman Bates over de relatie tussen hem en zijn moeder. In Psycho, Robert Blochs roman waar de master of suspense Alfred Hitchcock zich op baseerde voor zijn gelijknamige filmklassieker, baat het hoofdpersonage het Bates Motel uit. In het achterliggende woonhuis op de heuvel leeft zijn moeder, die enkel te horen maar nooit te zien is. Later blijkt dat Bates haar jaren eerder al had vermoord, toen ze op het punt stond te hertrouwen.
Bates was opgegroeid met alleen haar in zijn nabijheid. Het leidde tot een onnatuurlijke intimiteit tussen de twee – mogelijk incestueus – en later tot een hardnekkige jaloezie. Na de moord ontwikkelt hij uit schuldgevoel een dissociatieve identiteitsstoornis: in de hoedanigheid van zijn moeder zal hij elke vrouw op zijn pad vermoorden – zoals Marion Crane in de vermaarde douchescène.
Foute ideeën en gevoelens kunnen maar rijpen in een context waar de sociale controle is weggevallen of verbannen.
Foute ideeën en gevoelens kunnen maar rijpen in een context waar de sociale controle is weggevallen of verbannen. Mentale aandoeningen kunnen voor een klik zorgen die in onschuldige mensen een monster wakker maakt. Ook actrice Glenn Close weet daar het een en ander van af. Ter voorbereiding van haar rol als Alex in Fatal Attraction (1987) sprak ze met psychologen over haar personage. Haar karakter was namelijk een vrouw die ziekelijk geobsedeerd werd door een getrouwde man met wie ze een onenightstand had, vertolkt door Michael Douglas. Haar gedrag werd almaar schrikwekkender, tot ze uiteindelijk met een mes in zijn badkamer opduikt, klaar om diens vrouw om te brengen.
In Alex’ gedrag herkenden psychologen een vrouw die onder meer leed aan borderline en een andere aandoening die bekend staat als ‘erotomanie’, of het syndroom van Clérambault. Dit syndroom beschrijft de desillusie van een persoon die gelooft dat iemand met een hogere socio-economische status verliefd is op haar/hem.
Het monster in ons allen
Zijn er omstandigheden die iedereen, hoe goedaardig ook, zo ver kunnen drijven dat ze zichzelf niet meer herkennen en overgaan tot daden waartoe ze dachten niet in staat te zijn?

In crisissituaties, zoals in bezette oorlogsgebieden, komt het voor dat mensen onder dwang overgaan tot geweld. Zolang ze daar morele bezwaren tegenover koesteren, is van een innerlijk monster geen sprake. Dat is anders wanneer iemand geen remmingen voelt tegenover geweld. De Duitse film Der Hauptmann uit 2017 illustreert hoe een soldaat in een verlaten voertuig een rijkelijk gedecoreerd kapiteinsuniform vindt en het aantrekt. Hierdoor ontdekt hij welke autoriteit de uniform aan hem geeft, waardoor deze banale vondst een slapend monster opwekt. In hem wordt al snel een oppersadist wakker. Het uniform legitimeert zijn daden, zo redeneert hij.
Macht kan dus evengoed een trigger voor geweld zijn. Hoe groter het innerlijke monster, hoe gruwelijker het gedrag. In de Steven Spielberg-klassieker Schindler’s List wekt de SS-soldaat Amon Göth (de rol van Ralph Fiennes) de grootste weerzin op. Uit verveling schiet hij vanaf zijn balkon lukraak mensen neer. Hij waant zich god, zoals hij beslist over leven en dood. Het monster dat in hem huist, bepaalt hem meer dan wat ook. Hij is op een punt gekomen waar het samenvalt met wie hij is.
Niet in iedereen huist een monster, klinkt het geruststellend tussen de regels van Jeroen Olyslaegers’ roman Wil.
Maar macht hoéft niet altijd een trigger voor roekeloze woede te zijn. In dat opzicht leest de roman Wil van Jeroen Olyslaegers enigszins als een geruststelling. Niet in iedereen huist een monster, zo klinkt het tussen de regels. De man die hij opvoert is een hulpagent tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij begeeft zich al eens in de grijze zone tussen collaboratie en lafheid, maar een monsterlijk kwaad lijkt er niet in hem te leven.
Spiegeltje, spiegeltje
Het monster(lijke) in de mens laat zich niet zomaar ontmaskeren. Bij de ene persoon is het een kiem die onder de foute impulsen of omstandigheden snel tot wasdom zal komen. Bij de andere persoon moet je deze al tot het uiterste drijven wil je een vage glimp van dit monster opvangen.
Als de ogen de spiegel zijn van de ziel, wat zie je dan in de blik van het monster? Je ziet de maatschappij van waaruit het is opgestaan.
Komt het monster tevoorschijn, dan loont het om het recht aan te kijken. Als de ogen de spiegel zijn van de ziel, wat zie je dan in de blik van het monster? Je ziet de maatschappij van waaruit het is opgestaan. Niet haar gloedvolle principes en mooie idealen, maar haar dubbele standaarden, eigengereidheid en bekrompenheid. In de weerspiegeling zie je egoïsme, blinde geldzucht en weinig empathie. De ziel van het monster legt het falen van een maatschappij bloot.
Het monster is een afspiegeling van haar slechtste eigenschappen. Het is de keerzijde van een blinkende medaille. Als het een droom is om je lot in eigen handen te hebben, wat dan met zij die met zoveel vrijheid niet om kunnen? Wat met ambitie dat zich omzet in hebzucht, of wat met beïnvloedbare zielen? Hechte vriendschap ervaren is goud waard, tot het ertoe aanzet anderen radicaal weg te duwen.
Wie de systeemfouten van een maatschappij wil kennen, onderzoekt haar monsters.