Waarom wij de koninginnen van de sorry zijn

Door Carolina Maciel de França, op Thu Oct 22 2020 22:00:00 GMT+0000

Vrouwen zeggen vaker sorry dan mannen. Toch blijven de meeste zelfhulpboeken beweren dat vrouwen hun gedrag moeten aanpassen, niet mannen. Hoog tijd dat we eens in de spiegel kijken. Break or cry?

Excuses worden vaak als airbag gebruikt. Een kussen om te verzachten wat daarna toch komt. Er is de sorry die je naar iemand werpt vlak voor je je telefoon gaat opnemen. Jammer dat je het gesprek moet onderbreken, maar je gaat het toch doen. Er is de ‘sorry, maar dat is nu eenmaal mijn karakter’ (lees: ik ga er niets aan veranderen) en de cynische sorry, zoals de ‘sorry voor al het leed waar ik eigenlijk niets mee te maken heb’ van schrijver Fikry El Azzouzi. Je kunt zelfs met een beetje taalkundige variëteit door een menigte laveren: ‘sorry, pardon, excuses’.

De meeste excuses worden even vaak door mannen als door vrouwen gemaakt en dat om verschillende redenen: uit oprechte spijt, culturele conventie, om iets te verzachten, mensen te manipuleren of, bij mensen met een laag zelfbeeld, om zich te verontschuldigen voor hun eigen bestaan. Maar vrouwen blijken daarnaast ook de koning(innen) van de sorry voor dingen waaraan ze niets kunnen doen. Volgens het onderzoek ‘Why Women Apologize More Than Men: Gender Differences in Thresholds for Perceiving Offensive Behaviour’ (2010) van Karin Schumann en Michael Ross zouden vrouwen vaker sorry zeggen dan mannen, meer de schuld op zich nemen en zichzelf daarbij dikwijls onnodig neerhalen.

Onze gedeelde weerzin tegen de stereotypes die in de media opduiken over vrouwen en minderheden motiveert mee ons schrijven.

Op dit moment schrijf ik samen met drie andere vrouwen aan een scenario met vrouwelijke hoofdrollen. De vaststellingen van Schumann en Ross raken aan ons project, want onze gedeelde weerzin tegen de stereotypes die in de media opduiken over vrouwen en minderheden motiveert mee ons schrijven. Als scenarist voelen we ons mee verantwoordelijk voor de beeldvorming rond gender. Bovendien kaderen de vaststellingen van Schumann en Ross in het bredere en gelaagde gesprek over deconstructie en dekolonisering.

Hollywood-heldinnen

Het debat rond stereotypering kristalliseert zich misschien wel het sterkst uit in scenario’s die vertrekken vanuit het perspectief van de vrouwelijke personages. Kijkend naar de grote Hollywood-producties van 2020 zie ik bijvoorbeeld Birds of Prey, waarin Harlequin na haar relatie met The Joker een verbond sluit met vier andere stoere/wraaklustige vrouwen die allemaal ook toevallig vechtmachines blijken te zijn. Ik denk ook aan Three Billboards Outside Ebbing, Missouri (2017), waarin een vrouw unapologetic wordt na jarenlang niet serieus te zijn genomen. Ocean’s 8 uit 2018, de vrouwelijke versie van de vorige Ocean’s-films, is dan weer een zachte actiefilm over een groep dieven aangevoerd door Sandra Bullock.

Hoe verschillend ook in stijl en regie, al deze films tonen – subtiel en minder subtiel – dat het niet makkelijk is om weg te blijven van de stereotypen. Wat gaat er mis met de verbeelding van vrouwen, zelfs bij deze Hollywood-heldinnen?

Ambitie is vies

Om die vraag te beantwoorden is het zinvol even de blik te verleggen van de filmwereld naar de ‘echte’ wereld. Aangezien er nogal wat overeenkomsten te vinden zijn tussen de leading women in filmscenario's en vrouwelijke bedrijfsleiders ging ik te rade bij het boek How Women Rise (2018) van Sally Helgesen en Marshall Goldsmith, twee experten op het vlak van gender, gedragsverandering en leiderschap. Het loont als denkoefening om de resultaten uit hun onderzoek te extrapoleren naar de verbeelding van de scenaristen.

Om te beginnen doen Goldsmith en Helgesen niet flauw over de externe factoren die op ons wegen: oude structuren, racisme, seksisme en gendernormen die de hele wereld opdelen in man of vrouw. Daardoor hebben vrouwen bij aanvang al andere uitdagingen dan mannen in privé- en professionele sfeer, waar ze anders worden beoordeeld en beloond om hun gebreken en kwaliteiten. Om toch op die hoge plekken te geraken, zijn vrouwen verschillende tactieken gaan gebruiken en blijken ze daarin erg creatief en doortastend te zijn.

Een van die tactieken is bijvoorbeeld de drang om zichzelf kwaliteitsvol te bewijzen: vrouwen zouden veel sterker terugvallen op hun kennis en expertise om zo hun plek in het systeem te rechtvaardigen. Dat is op zich niet slecht, zij het dat dezelfde vrouwen het tegelijkertijd vaak toch ook moeilijk lijken te vinden om daadwerkelijk te laten blijken dát ze die kennis hebben. Er zijn volgens Helgesen en Goldsmith immers drie kernwaarden waarin vrouwen verkeerdelijk zijn gaan geloven en die hen tegenhouden om hogerop te geraken. Het gaat om de volgende credo’s:

  1. Ambitie is vies
  2. Een goed mens stelt niemand teleur
  3. Vrouwen in hoge posities zijn altijd ambassadeur of rolmodel voor andere vrouwen.

Dit laatste credo zou overigens veel intenser worden ervaren door vrouwen van kleur.

(Systeem)verandering

De oude structuren en patronen die sterk discriminerend zijn, kunnen vaak niet op korte termijn of door één individu worden veranderd. Systeemverandering vraagt om draagvlak en mentaliteitsverandering, twee zaken die gepaard gaan met een grote weerstand vanuit het bestel. Dat structurele verandering zo traag gaat, frustreert en tergt. Maar er zijn ook dingen die wél binnen onze macht liggen en dus sneller kunnen veranderen, namelijk ons eigen gedrag. In functie daarvan analyseren Goldsmith en Helgesen de houdingen die vrouwen zich in de oude patriarchale structuren zijn gaan aanmeten, maar die in deze tijden en in hogere posities niet meer helpen.

Systeemverandering vraagt om draagvlak en mentaliteitsverandering, twee zaken die gepaard gaan met een grote weerstand vanuit het bestel.

Een van die houdingen is bijvoorbeeld de verwachting dat anderen ons harde werk ‘vanzelf zien’, omdat we niet aan zelfpromotie willen doen, uit angst aanzien te worden als ambitieus of arrogant. Daarnaast zijn we niet al te goed in het aanvaarden van complimenten, verbergen we onze eigen merites door te spreken vanuit de ‘wij-vorm’ en gaan we veel te losjes om met dat woord waarmee het allemaal begon: sorry.

In eerste instantie lijkt dat overmatige gebruik van het s-woord makkelijk op te lossen. Als het niet jouw schuld is dat de hond je jaarcijfers heeft opgegeten, zeg je simpelweg geen sorry. Toch? Maar vrouwen blijken extreem creatief in het vinden van manieren om hun boodschap te verzachten met bubbeltjesplastic. In onze wanhoop om niet arrogant, egoïstisch of ambitieus over te komen, hanteren we een waaier aan woorden die autoriteit ondergraven en afleiden van de boodschap: ‘Mag ik eventjes iets zeggen, een klein dingetje maar hoor, niet belangrijk’.

Volgens Harvard-onderzoek communiceren we daarmee vooral dat onze boodschap inderdaad niet belangrijk is en zeker niet moet worden gehoord – let niet op mij, ik ga iets zeggen maar het is niet meer dan bellenblazen. Dit fenomeen noemen Helgesen en Goldsmith minimizing. Minimizen is jezelf bewust of onbewust kleiner maken dan je bent. De klassieker is de volle vergaderzaal waarin iemand te laat binnenkomt. Het zijn vrouwen die plaats maken voor nieuwe personen, hun stoelen verzetten, hun spullen bij elkaar vegen. De meeste mannen blijven in zo’n geval gewoon zitten.

Het ruilen van eigenschappen

We zouden kunnen concluderen dat we het dienen af te leren om ons voor ons eigen bestaan te excuseren. Het duurt natuurlijk even om jezelf op dat vlak opnieuw te programmeren, maar ook daarin zijn wij creatief. Sommigen spreken af met een vriend om elkaar op dergelijk gedrag aan te spreken en dagelijks nieuw gedrag te oefenen. Er zijn artikels, essays, boeken en applicaties die ons daarbij helpen. Met de Google-extensie Just Not Sorry kunnen we onze e-mails laten checken op minimizers zoals sorry, just en I am not an expert, but. Daarvan zou ik als scenarist zeker gebruik maken.

Er is echter ook een valkuil. In een poging om hogerop te klimmen meten vrouwen zich soms eigenschappen aan die eerder ‘mannelijk’ zouden zijn. In het voorbeeld van de laatkomer in de vergaderzaal wijzen Marshall en Helgesen erop dat de eigenschappen die mannen in zo’n situatie vertonen – zich niet bewust zijn van de ruimte die ze innemen, niet weten hoe ze een nieuwkomer verwelkomen, … – nauwelijks na te streven zijn. Het blijkt met andere woorden moeilijk om niet naar de andere kant van het spectrum door te slaan. De oplossing voor de sorry-kwestie bij vrouwen kan er toch niet werkelijk uit bestaan dat ze zich een meer mannelijke rol aanmeten en zo hopeloos vervallen in nieuwe stereotypen?

Maar brengt een ‘ruil van eigenschappen’ ons wel een stap dichter bij het doorbreken van stereotypen?

Als je met deze bril terugkijkt naar de voornoemde films, zie je dat het zelfs in de betere scenario’s op dit vlak wringt. De uitdaging voor Ocean’s 8 leek te liggen in de vraag of vrouwen even stoer kunnen doen als de mannen in de voorgaande films. Of mannen op hun beurt even gevoelig kunnen zijn als vrouwen wordt bepraat in Ocean’s 13, waarin George Clooney niet aan Brad Pitt durft toe te geven dat hij Oprah kijkt en daarbij soms huilt. Maar brengt deze ‘ruil van eigenschappen’ ons een stap dichter bij het doorbreken van stereotypen?

Het video-essay Man // Woman // Mirror (2016 ) van Joost Broeren en Sander Spies illustreert de clichématige manier waarop gedragskenmerken in filmscenario’s aan een bepaald gender worden toegeschreven. Ze tonen fragmenten uit 52 films, waarin personages een emotionele confrontatie met zichzelf beleven voor een spiegel. Blijkt dat de vrouwen in het overgrote deel van de gevallen in huilen uitbarsten (20 vrouwen, 8 mannen) en de mannen in het overgrote deel van de gevallen de spiegel breken (20 mannen, 4 vrouwen). Broer en Spies concluderen dat scenaristen bij de katharsis van hun personages in genderstereotypen vervallen.

Daarnaast is het video-essay zelf een goede les in de manier waarop het gedrag van genders genuanceerder kan worden geïnterpreteerd en verwoord. In plaats van te zeggen dat vrouwen vaak huilen voor de spiegel en mannen vaak spiegels breken, stellen de makers vast dat de genders anders handelen en dat dit wel eens met stereotypering zou kunnen te maken hebben. Dit subtiele verschil geeft ademruimte, de ademruimte die we nodig hebben om dit debat te voeren.

Over het muurtje

Er mogen natuurlijk best scenario’s geschreven worden met vrouwen die mannelijke eigenschappen vertonen, maar wie het in zijn scenario anders wil aanpakken kan zich best laten inspireren door de lectuur over vrouwen in leiderschap. De rode draad door de verhalen van sterke vrouwelijke leiders of experten in vrouwelijk leiderschap – zoals coach Hilary Carty, auteur Marianne Williamson, politicus Jacinda Ardern, onderzoeker Brené Brown, … – is namelijk dat ze kwetsbaarheid en empathie op een gezonde manier weten te verbinden met daadkracht, efficiëntie en ambitie. Een succesvolle leider heeft een volledige toolkit nodig met verschillende eigenschappen, los van gender of geslacht. Sterke leidersfiguren houden afstand tot de eigenschappen die stereotiep aan hun eigen gender worden toegewezen, maar bedienen zich in plaats daarvan van de eigenschappen die ze nodig hebben.

Eerder dan de genders te behouden en van eigenschappen te laten wisselen, moeten we dus eigenschappen loskoppelen van gender. Zowel vrouwen als mannen als alle genders daartussenin dienen daarvoor over het muurtje van het genderconstruct te kijken. Spiegels helpen ons daarbij: artikels, websites, life coaches maar ook scenario’s die ons helpen om los te komen van die constructen die ons niet langer dienen. Alleen zo kunnen we de beeldvorming wijzigen en nieuw gedrag aanwijzen dat ons verder brengt in deze nieuwe wereld.