Waar is cultuur in het relanceplan? Wij spraken met Thomas Dermine

Door Andreas De Kerpel , Mayte Martin Diaz, op Thu Apr 01 2021 20:00:00 GMT+0000

België legt dezer dagen de laatste hand aan zijn relanceplan, dat de economie na corona een boost moet geven. De plaats van cultuur in dat plan leek tot nu toe weinig aandacht te krijgen. Maar wat denkt de staatssecretaris voor Relance, Thomas Dermine, daar zelf over?

Een beter kunstenaarsstatuut, een reusachtige digitaliseringsoperatie in BOZAR en een vernieuwd expocomplex in het Brusselse Jubelpark. Thomas Dermine, staatssecretaris voor Relance en Wetenschapsbeleid, schuwt de grootse plannen niet. Als architect van het nationale herstelplan tekent de 34-jarige PS-mandataris het toekomstige investeringsbeleid van ons land mee uit. Dermine wil daarbij cultuur niet uit het oog verliezen. ‘Cultuur vervult een emanciperende sleutelrol. Om die reden moeten de overheden met subsidies blijven investeren in cultuur.’

Maar doen die overheden vandaag wel genoeg voor de cultuursector? Ook zij lijdt onder de coronacrisis.

De cultuursector behoort inderdaad tot de zwaarst getroffen sectoren, net als de horeca en de evenementensector, stuk voor stuk sociale omgevingen. Met tijdelijke maatregelen zoals het overbruggingsrecht en de tijdelijke werkloosheid proberen we die sectoren overeind te houden. Verwar die noodmaatregelen echter niet met het relancebeleid. Relance betekent structurele steun, het zijn investeringen in de toekomst om na deze crisis een economische ‘boom’ te krijgen.

‘Premier Alexander De Croo zei tegen mij: “Als niemand helemaal tevreden zal zijn met het relanceplan, dan zullen we misschien een goede oplossing gevonden hebben.”’

Ook cultuur heeft daarin haar plaats. Zo gaan we tien miljoen euro investeren in de digitalisering van de artistieke producties en de kaartverkoop van BOZAR. Daarbij willen we ook de digitale geletterdheid van de medewerkers verhogen. Met dat project creëren we aanzienlijke internationale opportuniteiten. Scholen, maar ook kwetsbare groepen zoals inwoners van woonzorgcentra, krijgen zo ook een betere toegang tot cultuur. BOZAR zelf versterken we op die manier als hefboom voor de culturele sector in het hele land. In Wallonië en Brussel zijn er dan weer tal van theaters verloederd, die gaan we opknappen. Ook in het Jubelpark staat er een groot renovatieproject op stapel.

Toch luidt de kritiek dat cultuur te weinig aandacht krijgt in dat relancebeleid. Investeringen in de automobielsector of in de chemische industrie schijnen meer belangstelling te wekken.

Er is zoiets als de ‘beauty of politics’: er is geen enkele sector, maar echt geen enkele, die zegt dat het genoeg is. Dat is een van de kenmerken van politiek: elke partij verdedigt maximaal haar belangen. Als politieke leider moet je beslissingen nemen om een evenwicht te vinden, altijd met beperkte middelen. Premier Alexander De Croo zei ooit tegen mij: ‘Als niemand helemaal tevreden zal zijn met het relanceplan, dan zullen we misschien een goede oplossing gevonden hebben.’

‘In het regeerakkoord staat dat het hertekende kunstenaarsstatuut er zal komen. We trekken daar 75 miljoen euro extra voor uit.’

Bovendien zijn er ook een aantal beperkingen: van Europa mogen we enkel in projecten investeren die inzetten op duurzaamheid en digitalisering. Het blijft ook belangrijk om een onderscheid te maken tussen tijdelijke noodmaatregelen, investeringsprojecten in het relanceplan en algemene structurele oplossingen. Zo’n structurele oplossing zien wij in een degelijk artiestenstatuut dat kunstenaars beschermt in tijden van financiële onzekerheid. We zijn daarvoor nu al voorstellen aan het uitwerken samen met de sector. Artiesten hebben een belangrijke rol in de maatschappij, we moeten hen ook als dusdanig behandelen.

Federaal minister van Werk en Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) zou tegen Pasen met een eerste voorstel komen rond het artiestenstatuut. Wat is daar voor u persoonlijk belangrijk in? Als PS’er kunt u het toch niet goed vinden dat artiesten binnen dat statuut vandaag officieel werkloos zijn?

Over de precieze invulling zal ik me niet uitspreken. Het overleg met de sector loopt. Ik vind het vooral belangrijk dat het statuut er komt, zodat kunstenaars juridische zekerheid hebben.

De Vlaamse Crisiscel Cultuur, die de brede sector verenigt, sprak zich al negatief uit over het cultuurrelanceplan van de Vlaamse Regering: ‘Het zijn investeringen in bakstenen, niet in de kunstenaars zelf’, was de teneur.

‘Ik heb soms de indruk dat bijvoorbeeld de telecomsector makkelijker toegang heeft tot de politiek dan de culturele sector. Dat moet anders.’

Op dergelijke plannen van de deelstaten heb ik geen precies zicht. Als staatssecretaris voor Relance coördineer ik concrete projecten die bijdragen tot de transitie naar vergroening en duurzaamheid. Nogmaals: als het over artiesten gaat, is dat statuut echt belangrijk. De socialistische familie heeft ervoor gestreden tijdens de regeringsonderhandelingen en in het regeerakkoord staat ook dat het hertekende kunstenaarsstatuut er zal komen. We trekken daar 75 miljoen euro extra voor uit, een gigantische injectie als je weet dat het kunstenaarsstatuut op dit moment met een budget werkt tussen de 55 en 60 miljoen euro. Zo’n budget laat ons toe ambitieus te zijn.

U zei daarnet: ‘Niemand vindt dat het genoeg is.’ Maar blijkbaar is de culturele sector in België goed voor 250.000 directe en indirecte jobs en 5% bijdrage aan het BBP. Vindt u dan niet dat de sector wat meer aan bod mag komen als motor van onze economie?

Jullie kunnen echt aan de slag als lobbyisten voor de cultuursector. Ze hebben mensen als jullie nodig. (lacht) Maar inderdaad, ik denk ook dat de culturele sector een erg belangrijke speler op onze markt is en dat is een goed argument waar we gebruik van mogen maken. Tegelijk kan je cultuur ook niet herleiden tot enkel een economische sector. Cultuur is meer dan haar economische gewicht. We moeten meer aandacht hebben voor de belangen van de cultuursector.

Uit onderzoek van Ernst & Young blijkt dat de culturele sector in termen van tewerkstelling groter is dan telecommunicatie, de automobiel-, chemische en energie-industrie samen. Wat kan de regering doen om die belangrijke plaats van cultuur in onze samenleving te beklemtonen?

‘Mijn voorganger Zuhal Demir vond een overkoepelende visie over cultuur niet nodig, vanuit de idee dat je op federaal vlak niets rond cultuur moet doen.’

Ik heb die studie niet gelezen. Maar het staat buiten kijf dat je de cultuursector niet als een marginale sector kan behandelen. Het is een sector die gewicht heeft; een motor van de economie en de samenleving. 'Ik heb soms wel de indruk dat bijvoorbeeld de telecomsector makkelijker toegang heeft tot de politiek dan de culturele sector. Dat moet anders. Lobbywerk speelt een rol in dat contact met beleidsmakers.

Hoogleraar moderne Nederlandse Letterkunde Geert Buelens (Universiteit Utrecht) opperde in Knack om kunstenaars in dienst van de staat te nemen. In ruil voor een salaris van de overheid zouden ze zich dan nog explicieter ten dienste stellen van de maatschappij, bijvoorbeeld in het onderwijs.

Op papier lijkt dat wel een interessant idee, maar de vraag is altijd: hoe voer je het uit? De gemeenschappen hebben al gelijkaardige initiatieven ondernomen. De Franse gemeenschap bijvoorbeeld betrekt al heel wat kunstenaars in het onderwijs. De talenten die via cultuur iets kunnen bijbrengen aan onze jongeren en volwassenen zien we vandaag al in actie. Hun potentieel moeten we verder blijven verkennen en ontginnen.

Zouden kunstenaars dan ook echt in dienst van de overheid kunnen werken?

De kunstenaars kunnen vandaag gebruik maken van het overbruggingsrecht of de tijdelijke werkloosheid, dat is eigenlijk ook een vorm van salaris van de staat. De vraag is: hoe kunnen wij die vorm van salaris verhogen om de talenten van kunstenaars optimaal te blijven benutten? (De minimumuitkeringen voor artiesten zijn inmiddels verhoogd, red.) Nogmaals: tussen een goed idee en een werkbare maatregel is er vaak een hele weg af te leggen.

U bent als staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid bevoegd voor verschillende federale musea en onze Koninklijke Bibliotheek. Toch lijkt het vaak alsof er geen overkoepelende visie is op de rol die cultuur nog heeft in het federale beleid. Gaat u daarmee akkoord?

'Efficiëntie is geen slecht woord. Het is niet omdat je in de culturele sector werkt, dat je niet over efficiëntie mag nadenken.’

Vroeger was cultuur enkel en alleen een federale bevoegdheid. Door de verschillende staatshervormingen is cultuur vandaag een gemeenschapsbevoegdheid geworden. Het wetenschapsbeleid, vroeger onderdeel van het federale cultuurbeleid, is wel op het federale niveau gebleven. De vorige bevoegde staatssecretaris (Zuhal Demir, N-VA, red.) vond zo’n overkoepelende visie niet nodig, net omdat de idee was dat je op federaal vlak niets rond cultuur moet doen. Met deze regering zetten we wel in op een sterk federaal wetenschapsbeleid, want samenwerking rendeert en bovendien hebben we als Belgische staat echt wel een gemeenschappelijke erfenis waarvoor we zorg moeten dragen. Die erfenis moeten we ook herwaarderen, onafhankelijk van het niveau waar de bevoegdheid ressorteert.

U hebt 2,5 miljoen euro kunnen vrijmaken als noodsteun voor onze federale musea. In de voorbije jaren hebben ze wel 13 tot 30 procent moeten besparen. Betekent die 2,5 miljoen euro dan wel genoeg in verhouding tot al die grote besparingen?

Die 2,5 miljoen euro is extra steun vanuit de coronaprovisie om te compenseren wat de musea verloren hebben door langdurige sluiting tijdens de coronacrisis. Wat deze legislatuur en specifiek de periode 2020-2022 betreft, hebben we de besparingen voor de musea zoveel mogelijk beperkt. Onze wil om de besparingstrend te keren is groot. Maar we moeten per instelling ook nieuwe projecten definiëren om extra inkomsten te genereren. We werken binnen een strak budgettair kader, je kan niet zomaar doen wat je wilt.

In uw beleidsnota schreef u dat elk federaal museum één herkenbaar en veelbelovend thema moet hebben. Welk idee schuilt daarachter, is het niet een zoveelste operatie inzake kostenefficiëntie?

Ik heb de musea inderdaad gevraagd om rond één sterk project te werken, een project waarachter een ambitieuze culturele visie schuilt, maar dat ook efficiënt te realiseren is. ‘Efficiëntie’ is immers geen slecht woord. Het is niet omdat je in de culturele sector werkt, dat je niet over efficiëntie mag nadenken. We moeten met goede projecten strijden voor extra inkomsten en extra middelen voor onze culturele instellingen. Maar dat is geen reden om niet efficiënt te werk te willen gaan. Elke euro moeten we goed besteden, zodat de middelen van de culturele instellingen op de beste plaats terechtkomen.

Het relanceplan wil ook inzetten op makkelijkere toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt. Heeft u voor de wetenschapsinstellingen al concrete plannen om jonge onderzoekers aan te trekken?

‘Als ik naar bepaalde instellingen ga, ben ik zelf soms ook echt verbaasd: ze leiden boeiende projecten, en toch hebben ze zo’n stoffig imago.’

Dat is inderdaad heel belangrijk. Federale musea hebben soms een beetje een oud imago. Wat veel mensen niet beseffen is dat onze musea echt dynamisch zijn, niet als musea alleen, maar ook als onderzoeksinstellingen. In Tervuren heb je honderden onderzoekers die zich toespitsen op heel interessante onderwerpen, zoals de vulkanen in Afrika. Als ik naar bepaalde instellingen ga, ben ik zelf soms ook echt verbaasd: ze leiden boeiende projecten, en toch hebben ze zo’n stoffig imago. In het Frans zeggen we: je moet een evenwicht vinden tussen ‘le savoir faire’ en ‘le faire savoir’. Je moet op de inhoud werken, op wat je doet, waar je goed in bent, maar je moet ook laten weten aan de wereld wat voor fascinerend werk je eigenlijk doet.

De toestand van sommige gebouwen van de federale musea is ook verschrikkelijk. Kan u een concreet project noemen dat daaraan een halt toeroept?

Er zijn veel verschillende projecten. Het project rond het Jubelpark, dat ik daarstraks al even aanhaalde, vind ik zelf heel interessant. Het is een tentoonstellingspark dat voor de vijftigste verjaardag van België werd opgericht. In 2030 zal ons land tweehonderd jaar oud zijn, dat is een mooi aanknopingspunt om iets nieuws te doen. We willen het gebouw niet alleen renoveren, maar ook energie-efficiënt maken. Daarbij zullen we ook nadenken over de vraag wat België in 2030 zal zijn en hoe we dan een project rond de gebouwencluster en zijn collecties kunnen uitwerken, een project dat de Belgen doet dromen.

Tot slot: hoe kunstzinnig bent u zelf? Zit er in u ook een artiest of neemt u liever plaats in het publiek?

Alle politieke leiders zijn artiesten. Anders zouden ze hun job niet goed doen (lacht). Nee, ik ben absoluut geen artiest stricto senso. In een ander leven zou ik het wel graag zijn (lacht).