Voorbij schuld, naar herverdelen van mogelijkheden
Door Benjamine Laini Lusalusa, Rob Jacobs, op Thu Oct 08 2020 09:09:00 GMT+0000Collectif Faire-part is een ensemble van filmmakers uit België en Congo. Samen vertellen ze nieuwe verhalen over Kinshasa, Brussel en de vele en complexe relaties tussen beide. Voor rekto:verso gaat Rob Jacobs, één van de artiesten van Collectif Faire-part, in gesprek met Benjamine Laini Lusalusa, ook gekend als Lili Angelou, over het werk van het collectief. Lusalusa is een activiste die de groep geregeld bijstaat met kritiek en advies. Om te beurten kiezen ze een beeld uit het archief van het collectief om te bespreken.
Benjamine Laini Lusalusa: Naar aanleiding van het thema van dit nummer, hoe verhoud jij je tot vragen over schuld, schaamte en verontschuldiging?
Rob Jacobs: Hm, dat hangt er vanaf hoe je het bekijkt. Je persoonlijk schuldig voelen of schamen omwille van het koloniale verleden brengt ons volgens mij niet ver. Een gevoel van schuld of schaamte verandert immers niets wezenlijks. Dan vind ik erkenning van het koloniale verleden, en van de uiterst ongelijke verdeling van macht en mogelijkheden (als één van de gevolgen van dat verleden) een stuk interessanter. Met schuld kan je niks, met een besef van privilege kan je aan de slag.
Als geprivilegieerd persoon kan je in gesprek gaan over de manieren waarop jouw privilege ten dienste gesteld kan worden van het aanvechten van structuren die voor sommige mensen systematisch deuren openen, en die voor anderen sluiten. Te veel aandacht voor een persoonlijk schuld- of schaamtegevoel neemt tijd en energie in, die misschien beter naar constructieve gesprekken over structurele veranderingen zouden gaan.
Of officiële verontschuldigingen aan voormalige kolonies nodig zijn is dan weer een andere vraag. Wat denk jij daarover? Zijn verontschuldigingen zinvol? En wie bepaalt wat ze omvatten?
Laini Lusalusa: Ik denk dat zowel op een persoonlijk niveau als op een collectief niveau verontschuldigingen zonder concrete acties niets betekenen. Aan het altaar van de moderniteit heeft Congo een hoge prijs betaald. Ik denk dat een verontschuldiging zonder verdere actie betekent dat de kolonisator een zekere macht behoudt over de loop van de geschiedenis. Het blijft een afhankelijkheidsrelatie waarin Europa handelt, excuses aanbiedt, en Afrika ondergaat, en die excuses moet aanvaarden.
Kolonialisme is misschien opgebouwd rond de mythe van Europa als middelpunt, maar dekolonisatie betekent dat de betrokken partijen samen beslissen. Pas wanneer de ex-kolonie concrete voorwaarden kan stellen, die door de ex-kolonisator gerespecteerd zullen worden, kunnen verontschuldigingen zinnig zijn. Ik denk aan herstelbetalingen, het tegengaan van discriminatie in onderwijs en de publieke ruimte, het stopzetten van uitbuiting, de erkenning van de historische fundamenten van kolonisatie en slavernij en hoe die nog steeds al onze huidige sociale verhoudingen beheersen, enzovoort.
Jacobs: Ik wil dit beeld erbij halen om het collectief even voor te stellen. Het is een frame uit ‘Faire-part’, onze eerste lange documentaire, met de 4 makers in beeld: Anne Reijniers, Nizar Saleh, Rob Jacobs en Paul Shemisi. De film toont jonge kunstenaars in Kinshasa die via straatperformances hun visies op neokolonialisme brengen. Wij, de vier filmmakers, zijn ook te zien op het scherm. Onze uitwisseling vormt een soort rode draad doorheen de film. Zo zie je ons in korte scènes artistieke keuzes bespreken of sukkelen om de weg te vinden.

Laini Lusalusa: En vandaag werken jullie samen verder?
Jacobs: Ja. Toen we aan een website voor de film werkten, dachten we: waarom zetten we onze voorbije projecten hier ook niet op, alsook onze toekomstige. Op dit moment werken we aan de montage van twee nieuwe kortfilms. De standvastigheid van die samenwerking is belangrijk voor ons. Elk resultaat bezorgt ons een nieuwe reeks vragen, problemen en verlangens. Het is enkel door verder samen te werken en het gesprek gaande te houden dat we een verhouding kunnen zoeken tot die vragen, problemen en verlangens, een zoektocht die de basis vormt voor volgende projecten.

Laini Lusalusa: In de documentaire ‘Faire-part’ zijn er verschillende performances. In één van die performances nodigt artiest Yannos Majestikos, één van de actiefste jonge artiesten van de Kinois performance scène, jou uit om mee te doen en daarbij wandelen jullie in koloniale tenue door de stad terwijl jullie een grote gouden tand dragen. Jullie gaan zo van plein tot plein, tot jullie aan het standbeeld van Lumumba komen. Als ik me niet vergis, verwijst die performance naar de moord op Lumumba, waarbij een Belgische officier zijn vergulde tand stal alvorens zijn lichaam op te lossen in zuur.
Jacobs: Ja, dat klopt, die tand - het enige wat trouwens overblijft van Lumumba’s lichaam - zou zich bovendien nog altijd in België bevinden. Met deze performance brengt Yannos de tand symbolisch terug naar zijn rechtmatige eigenaar.
Laini Lusalusa: Ik vind dat de spannendste scène uit de film. Er ontstaat een aanstekelijke synergie tussen jullie. Die wisselwerking weerspiegelt enerzijds het delen van een verleden, en anderzijds de gedeelde verantwoordelijkheid in dekolonisatie.
Jacobs: Ik vond het als activist een betekenisvol moment, omdat het me vragen deed stellen over co-resistentie, over samen staan in verzet. Ik geloof in samenwerkingen tussen mensen die leven aan beide kanten van de onderdrukking, tégen die onderdrukking. Hoe dat aan te pakken is niet evident.
Als geprivilegieerd persoon die wil deelnemen aan de beweging naar een gedekoloniseerde samenleving, vind ik het belangrijk om je plaats te zoeken. Wanneer is het gepast om te spreken, en wanneer gebruik je je energie beter om goed te luisteren? Wanneer doet je mening er echt toe, en wanneer eigenlijk niet echt? Wanneer is het voornaam dat je van het begin alles begrijpt, en wanneer is het ok om gaandeweg te leren, of zelfs te aanvaarden dat niet alles door iedereen rationeel begrepen kan en moet worden?
Als iemand zonder performance ervaring, en een terughoudendheid om in koloniale klederdracht op straat te komen, had ik wel wat twijfels voor we begonnen. Maar ik denk dat onze verhouding in deze opvoering over de restitutie van Lumumba's tand juist zat, en dat het daarmee ook juist voelde. Yannos bepaalde de choreografie. Ik werd uitgenodigd, volgde zijn bewegingen, en kon na verloop van tijd zelf ook bewegingen binnenbrengen.

Voor mij persoonlijk blijft die namiddag heel bijzonder want Yannos liet me binnen in zijn stralingsveld, een sfeer van enorme focus en vastberadenheid. Hoewel het mijn eerste performance was, hoewel ik in bermuda en met safarihoed door de straten van Kinshasa wandelde, viel alle zenuwachtigheid en zelfbewustzijn van me af op het moment dat we van start gingen. Ik vind het nog steeds ongelofelijk genereus dat ik mee mocht surfen op zijn energie.
Laini Lusalusa: Tijdens jullie tocht door de stad scandeerden jullie een gedicht. Yannos in het Lingala, en jij in het Nederlands. Tegen het einde van de performance wisselden jullie van tekstblad en dus ook van taal. Als Afro-descendent die hier in België woont was dat een geestig en opmerkelijk moment. Ik begreep jouw Lingala, en ik begreep Yannos' Nederlands.
Het shockeert me dat we zo weinig over taal praten wanneer we het hebben over dekolonisering. Ik vind het onbegrijpelijk dat het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika geen rondleidingen in het Lingala of Swahili organiseert. Er is geen spoor van Congolese talen in de presentatie van de objecten. Ze vragen zich af waarom zo weinig Afro-descendenten het museum bezoeken. Maar waarom zou je naar een plek gaan die zogezegd een expertise heeft over jou terwijl de instelling niet eens je taal spreekt? Een superioriteitsgevoel ligt daar aan de basis: te vaak worden inheemse talen als lokale dialecten voorgesteld, en bijgevolg als onbelangrijk. Volgens mij is dat een gemiste kans om de kloof enigszins te verkleinen.
Ik vind het ook leuk dat er - naast Lingala - Nederlands en Frans in de film gesproken wordt. We spreken in deze context vaak over België als één geheel, zonder oog voor de interne spanningen, en Congo als een cluster van ‘stammen’, met alleen oog voor interne spanningen. Het lijkt me echter goed om ook België te tonen als een plek die spanningen kent tussen gemeenschappen, tussen ‘stammen’.

Jacobs: We werken op dit moment aan een video, in samenwerking met Nadia Nsayi en Els De Palmenaer, curatoren bij het MAS in Antwerpen, voor een komende tentoonstelling. In de expo worden 100 Congolese objecten tentoongesteld. Nadia en Els zorgen ervoor dat er ook rondleidingen in Lingala worden gegeven.
In de video delen een aantal getuigen hun mening over een object dat hen aanspreekt. Terwijl de Belgische delegatie van het collectief interviews in Antwerpen afneemt, vragen Paul en Nizar mensen in Kinshasa om hun ideeën. De Antwerpse getuigen kunnen de originele objecten bekijken, maar de Kinois moeten het met replica’s of foto’s doen. Bijgevolg gaat de video in de eerste plaats over restitutie. Wat te doen met al die Afrikaanse objecten in Westerse musea? De Antwerpse getuigen brachten alvast super interessante inzichten, en ik ben heel benieuwd naar de ideeën van de Congolese deelnemers. Wat denk jij van de discussie over restitutie?
Laini Lusalusa: Kolonisatie heeft niet enkel een taal, een economisch systeem, een religie enzovoort … opgelegd, maar ook grenzen gesteld aan verbeeldingskracht. Het imaginaire - dat wat mensen zich kunnen voorstellen - is gekoloniseerd. We bevinden ons volgens mij in een fase van culturele herbestemming (re-appropriation), waarin de onderdrukten zich hun verhalen terug eigen maken. Een toe-eigening van die objecten, en vooral van de verhalen die ze vertellen, kan daar deel van uitmaken.
Maar wat die toe-eigening betekent, is niet zo makkelijk te bepalen. Naar wie moeten we de objecten juist terugsturen? De overheid? Leiders van gemeenschappen? En als we het huidige juridisch systeem - dat nog steeds diepgeworteld is in kolonialisme - gebruiken om aanspraak te maken op die voorwerpen, normaliseren we dat systeem dan niet? Het belangrijkste is dat de stemmen van Congolezen uit DRCongo gehoord worden in deze discussie. De Congolese diaspora in België kan in dat geval een belangrijke rol spelen in het versterken van die stemmen.
Nu, ik zou graag deze afbeelding eens bespreken. In deze film-still staat Aïcha op het punt haar performance over feminisme te starten. Dat beeld wijst op een afwezigheid van beelden. Er is immers maar één vrouwelijke performer in de hele documentaire. Die afwezigheid, die volgens mij een gevolg is van het kleine aantal vrouwen in de performance-scène van Kinshasa, weerspiegelt de verwevenheid van sociale strijden. Zowel Congolese mannen als vrouwen lijden onder de uitbuiting van hun land, maar Congolese vrouwen moeten het daarnaast ook nog opnemen tegen patriarchale structuren die hun bewegingsruimte beperken.

Jacobs: Nizar vertelde me dat heel wat vrouwen zich wel inschrijven aan de Academie des Beaux- Arts in Kinshasa, maar dat er maar weinigen hun artistiek werk voortzetten eens ze trouwen. Volgens hem zijn er maar weinig Congolese vrouwen die de vrijheid ervaren om artistiek werk te maken, en zich tevens veilig genoeg voelen om zich op straat te begeven en hun stem te laten horen.
Laini Lusalusa: Dat doet me denken aan het feit dat dekoloniseren geen recent fenomeen is, dat dekoloniaal verzet net zo oud is als de koloniale bezetting zelf. Als we terug gaan in de koloniale geschiedenis zal je merken dat er heel wat vrouwelijke verzetsstrijders waren, zoals bijvoorbeeld Muhumusa in het gebied van de Grote Meren, Kimpa Vita in het koninkrijk Kongo, of Adelaide Casely-Hayford in Sierra Leone, om er maar enkele te noemen. De maatschappelijke positie van vrouwen in gekoloniseerde landen interesseert me. In pre-koloniale dagen bestonden er in de regio patriarchale en matriarchale samenlevingen. Maar met de koloniale bezetting, moesten die verschillende samenlevingsvormen plaatsmaken voor het Belgisch rechtssysteem. Koloniale bezetters hebben in heel veel Afrikaanse contexten vrouwenrollen opgelegd naar het evenbeeld van de posities van vrouwen in Europese samenlevingen. De afwezigheid van vrouwen in verhalen van dekolonisatie vind ik daarom een groot probleem.
Jacobs: Die afwezigheid is ook een belangrijk onderwerp in het werk van de artieste Fallon Mayanja. Vorige zomer bouwde ze een tijdelijk monument voor de vergeten stemmen van de dekolonisatiebeweging. Ik geloof dat je haar hebt ontmoet in Lissabon, toch?
Laini Lusalusa: Klopt, ik heb Fallon ontmoet toen ik een paar weken in Lissabon was om bij te leren over dekoloniaal activisme in Portugal. Haar interventie tijdens jullie performance-festival heb ik helaas gemist. Hoe kijk je terug op die reeks van acties?
Jacobs: Vorig jaar organiseerden we een eerste editie van SOKL, een reeks van acties waarbij een lege sokkel – een houten kopie van de sokkel van het standbeeld van Leopold II op het Brusselse Troonplein – een maand lang door de stad reisde. Onze replica bleef echter niet leeg. Nu de koning weg was, was er plek voor andere verhalen. Waar de sokkel belandde, vormde hij een dubieus decor voor artiesten die hun eigen visies op kolonialisme deelden. De deelnemende kunstenaars sneden uiteenlopende onderwerpen aan. Het ging over adoptieprocedures en diamanthandel, over gestolen land en filmrechten, over klimaatverandering en koloniale kledingvoorschriften…
Die veelheid van ingrepen – sommige klein en humoristisch, sommige groot en geladen – was belangrijk voor ons. SOKL ging immers over het belang van meerstemmigheid, over de nood aan vele verhalen. Het was een gezamenlijke poging om visies op kolonialisme toe te voegen aan de stad, om als het ware het dominante discours, dat nog steeds in trotse standbeelden en plaatsnamen gegrift staat, tijdelijk te overspoelen met kritische alternatieve versies.
Eén van de vele momenten die me bij SOKL altijd zullen bijblijven is Fallons performance. Tegen een ondergaande zon, stond ze verstild op de houten sokkel. Door de luidsprekers speelde een geluidsmontage van nieuwsfragmenten, interviews, activistische toespraken, korte muziekstukken. Een gedetailleerd aaneenlijmen van ongehoorde stemmen. Ze begon traag te bewegen, alsof die stemmen haar in een nieuwe vorm boetseerden. Zo werd ze een tijdelijk monument voor vergeten strijders van de dekolonisatie.
Laini Lusalusa: Ik vind het interessant dat Fallon op die manier stemmen toevoegt aan het archief van de koloniale geschiedenis. Er zijn te weinig archieven die verhalen vertellen vanuit het perspectief van het gekoloniseerde volk. Ik vind dat zo’n gemis dat ik recentelijk zelf collages ben beginnen maken, een soort van art-ivisme. De collages gaan in op vragen over identiteit en herinnering. Zo wil ik - om het met de woorden van de anti-kapitalistische politica en schrijfster Aminata Traoré te zeggen - de verkrachting van het denkbeeldige herstellen. Ik wil me de verhalen over mijn voorouders opnieuw toe-eigenen. Ik wil mezelf emanciperen door mijn recht te claimen op een representatie die verschilt van etnografische archieven.

De gekoloniseerde moet dus een werk van re-appropriatie doen, omdat haar identiteit is opgeofferd in de naam van de moderniteit. Het is een werk van lange adem om laag per laag die onterechte imitatie van talen, religies en andere culturele verwijzingen te herstellen, zowel voor Congolezen in Congo als voor de Congolese diaspora in België en elders. In mijn werk laat ik me inspireren door het Afrofuturisme, een culturele beweging waarin science-fiction gebruikt wordt om mogelijke toekomsten voor Afrika te visualiseren en zo de wereld opnieuw als een betoverende plek van mogelijkheden te tonen. In de film praten jullie ook over Afrofuturisme.

Jacobs: Ja, in een scène op het einde zitten Paul en Nizar zelfs middenin een discussie over Black Panther. Ze zijn blij dat een Afro-Amerikaanse filmmaker een Marvel-blockbuster heeft geregisseerd maar vragen zich af of zijzelf, als Congolezen in Congo, ooit toegang zouden kunnen hebben tot dergelijke budgetten om films te maken.
Laini Lusalusa: Hoe is jullie film ‘Faire-part’ trouwens gefinancierd?
Jacobs: Uitsluitend met geld uit België.
Laini Lusalusa: En lukt het om middelen en mogelijkheden fair te verdelen?
Jacobs: Het is een complexe evenwichtsoefening. Wij zoeken steeds naar een artistiek en een economisch evenwicht in onze samenwerking, maar we falen daar ook geregeld in. Om maar één voorbeeld te geven: Voor de draaiperiode van Faire-part verdeelden we het budget in vier. Lijkt duidelijk. Maar hoe houden we rekening met sociale zekerheid? Als Anne of ik ziek worden is er zoiets als de ziekenkas in België, als Paul of Nizar ziek worden moeten ze zelf hun ziekenhuiskosten betalen. Dat kunnen we nooit uitbalanceren in onze begroting. Bovendien, hoewel we het geld gelijkmatig verdelen, betekent dat niet dat ook de macht gelijkmatig verdeeld wordt. Paul en Nizar en de andere Congolese artiesten met wie we samenwerken hebben geen rechtstreekse toegang tot subsidies dus zijn ze sowieso afhankelijk van hun buitenlandse partners om eerlijk betaald te worden. Anne en ik zullen onder de huidige omstandigheden altijd meer macht hebben, alleen al omdat wij het zijn die toegang hebben tot het schrijven van een subsidieaanvraag en het geld bijgevolg eerst op een Belgische rekening gestort wordt.
Ook artistiek is dat evenwicht vinden niet vanzelfsprekend. Tijdens de draaiperiode, bijvoorbeeld, is het voor Anne en mij mogelijk om ons vrijwel uitsluitend te focussen op het project. Er wordt relatief weinig hoofdruimte ingenomen door zorgen over de huisvesting en gezondheid van onze families. We leven niet dag in dag uit in een stad die alles lijkt te vertragen. ‘Kinshasa, ville en slow-motion’, hoor ik Nizar zeggen. Al die factoren zorgen ervoor dat we niet elke dag dezelfde energie aan de dag konden leggen. Dat moesten we dan uitbalanceren met een rustig werkritme, met ruimte laten aan elkaar.
Als groep artiesten met verschillende referentiekaders is samen regisseren en organiseren sowieso een uitdaging. Maar het is een oefening die we graag willen blijven maken, één van luisteren, van vooringenomenheden bevragen, van plaats maken voor onverwachte opvattingen en voorstellen… Uit dat kruisen van ideeën komen hopelijk in de toekomst nog meer beelden, waar we zowel in DRCongo als in België als daarbuiten gesprekken mee kunnen starten.