Vlaamse filantropiecultuur excelleert

Door Robrecht Vanderbeeken, op Wed Jan 08 2020 23:00:00 GMT+0000

Met nieuwe tentoonstellingen in het Antwerpse Snijders&Rockoxhuis en het MAS en een eigen museum rond de Cobra-beweging wil Fernand Huts zichzelf in 2020 via onze kunsten in de vitrine zetten als gulle gever. Zo versterkt de filantropiepolitiek haar greep op het culturele Vlaanderen. Jambon I juicht het toe en bouwt ondertussen de publieke cultuursector af. Onschuldig, toevallig of onbaatzuchtig is het niet.

Heel wat kunstfilantropen deden het Huts voor: de kunsten omarmen om hun imago op te poetsen. Als een echte graaibaron betaalt de havenbaas liever geen belastingen – De Morgen signaleerde onlangs dat Huts er meerdere postbusvennootschappen in belastingparadijzen op nahoudt – en voert hij via rechtszaken en politiek lobbywerk een persoonlijke oorlog tegen de wet-Major die de sociaal-economische rechten en de veiligheid van de havenarbeiders beschermt.

Om deze wet te omzeilen, vestigde de Katoen Natie van Huts heel wat transportintensieve activiteiten buiten de havenzone, ten zuiden van Antwerpen, met een verkeersinfarct en milieuvervuiling voor de koekenstad als gevolg. Dankzij zijn postbusvennootschappen in de Kanaaleilanden, de Bahama’s en Panama kan Huts ook dividenden, interesten en royalty’s belastingvrij opstrijken. Via zijn zonnepaneel-plantages strijkt de eigenaar van de Phoebius Foundation – een verwijzing naar de voornaam van zonnegod Apollo – jaarlijks ook 13 miljoen euro subsidie op. Vlaanderen excelleert!?

Ongelijkheid als uitgangspunt

Terwijl de cultuursector bloedt, want ‘iedereen moet besparen’, juicht N-VA de spektakelkunsten van rijke kunstspeculanten als ‘culturele ambassadeurs’ toe. De beleidsnota voor Toerisme van de regering-Jambon vermeldt hoe privé-initiatieven extra geld kunnen krijgen als ze de Vlaamse meesters in het buitenland aanprijzen. Daar worden opvallend genoeg de stichtingen van kunstverzamelaars Huts en Axel Vervoordt expliciet vernoemd.

Terwijl de cultuursector bloedt, want ‘iedereen moet besparen’, juicht N-VA de spektakelkunsten van rijke kunstspeculanten als ‘culturele ambassadeurs’ toe.

Jambon wil bovendien bekijken of er een private ‘topstukkenstichting’ kan komen. De Vlaamse filantropie zal internationaal stralen. Daarmee propageert ons beleid het neoliberale wereldbeeld dat de rijken onze samenleving dragen en dat wij, belastingbetalers, hen zoveel mogelijk moeten steunen.

Via fiscale voordelen en subsidies. Via dankbaarheid en appreciatie. Zodat deze voorhoede van ‘hardwerkende Vlamingen’ hun werk van naastenliefde kan doen. Maar wie voor filantropie als samenlevingsmodel kiest – waarbij CEO’s zichzelf dankzij de arbeid van hun personeel als aflaat een imago van weldoener kunnen kopen – neemt ongelijkheid als uitgangspunt. Die is structureel nodig, wil je een musical van mecenassen mogelijk maken.

Het bestaan van miljonairs illustreert dat een democratisch beleid faalt.

De Franse topeconoom Thomas Piketty boomt er met het nodige cijferwerk flink op door in zijn nieuw boek Capital et Idéologie (2019): het bestaan van miljonairs illustreert dat een democratisch beleid faalt.

Neoliberale monocultuur

Met de keuze voor een filantropenpolitiek kiest N-VA voor een elitair Vlaanderen en draait daarmee de historische sociale strijd van de Vlaamse beweging terug naar af. Tegelijk ondergraaft deze regering zo de democratische cultuursector die de voorbije jaren met zoveel zorg en steun is opgebouwd. Bij de volgende structurele subsidieronde valt een kaalslag in cultuurorganisaties te vrezen. Een olijke Huts kan ondertussen de media opzoeken.

Met de keuze voor een filantropenpolitiek kiest N-VA voor een elitair Vlaanderen en draait daarmee de historische sociale strijd van de Vlaamse beweging terug naar af.

Toeval? Deze cultuurstrijd wordt doorgaans ontkend. ‘Wat is er mis met privaat initiatief?’, klinkt de voorspelbare tegenwerping. Wees niet afgunstig! ‘Wij steunen een gemengde financiering, het is een én-énsituatie’, zo liet Jambons voorganger Geert Bourgeois (N-VA) in 2017 door De Standaard optekenen.

Dat is helaas een grote leugen. De huidige toestand is immers al een én-én. Er is de kunstmarkt, de amusementsindustrie, er zijn de sponsors en het private initiatief. Wie inzet op vermarkting wil dat evenwicht verbreken en private belangen overal aan zet krijgen. Ook in de publieke instellingen, onder het mom van ‘creatief ondernemerschap’ en ‘complementaire samenwerking’.

‘Gemengde economie’ is het eufemisme dat de evolutie moet faciliteren naar een monocultuur. Publieke cultuurorganisaties gericht op het algemeen belang, als succesvol alternatief voor de markt, moeten weg.

De vermarkting van kunst en cultuur zet zich niet alleen door via het stimuleren en bewieroken van het private initiatief maar ook door wat (nog) geen markt is marktconform te willen maken. Onder het mom van moderniseren en ‘efficientiewinst’ moeten publieke instellingen bestuurd worden alsof het om markt en concurrentie gaat.

©Evy Menschaert

Elitesmaak primeert

Een omslag van publieke bescherming naar private horigheid zet de vrijheid van kunstenaars onder druk en geeft kunstspeculanten de vrije hand in het (her)schrijven van onze (kunst)geschiedenis. Kijk hoe Huts met zijn vulgariserende toonstellingen Voor God en Geld (2016) en Oer (2017) in het Gentse Caermersklooster ons erfgoed verpakte in mythische geel-zwarte propagandaverhaaltjes en een onwelriekende ode aan het kapitalisme. Fake news en zelfverheerlijking via Van Eyck en Van Dyck.

Kunst dient niet om winst te maken, om returns te scoren of verzamelaars te vereeuwigen.

Kunst dient niet om winst te maken, om returns te scoren of verzamelaars te vereeuwigen. Het moet een vrije plek zijn waar financiële overwegingen niet gelden. Private instellingen garanderen zo’n vrijplaats niet. Private belangen komen ideologisch op het voorplan te staan. De smaak en het waardenkader van de koper krijgen de boventoon. De autonome, kritische kunstenaar moet vroeg of laat in een gouden kooi: sois belle et tais-toi. Doe een kunstje, entertain us.

Ideologisch offensief

Huts heeft ook een politieke missie: een Angelsaksisch cultuurbeleid op het voorplan krijgen, tegen de ‘bureaucratische’ overheid in. ‘De kunstwereld heeft entrepreneurschap nodig. Tak-tak-tak! Snelle beslissingen, niet te veel vergaderen en palaveren’, zei hij enkele jaren terug in De Standaard tijdens een gesprek met Luc Tuymans over de toekomst van kunst en cultuur.

Hij wil zich ook profileren tegen de kunstwereld in – ‘er is een revolutie nodig in de expowereld’, zei hij onlangs in De Morgen – door kunstwerken onder te dompelen in een belevingscultus. Zo breng je de kunst niet dichter bij de kijker maar zet je een spektakeleffect centraal waarachter het schilderij dreigt te verdwijnen. Huts bepotelt onze kijkervaring om zichzelf in beeld te brengen. Niets om fier op te zijn.

Huts bepotelt onze kijkervaring om zichzelf in beeld te brengen. Niets om fier op te zijn.

Filantropie-business dient ook als argument tegen een vermogensbelasting. Of zoals de miljardair Carlos Slim het gevat zei: ‘Rijkdom is als een boomgaard. Je moet een deel van het fruit delen om de bomen te kunnen houden.’

Wil je een rechtvaardig en daadkrachtig (cultuur)beleid? Zorg er dan op zijn minst voor dat ook grootverdieners hun belastingen betalen. Vlaams-nationalisten spreken graag schande over transfers van Vlaanderen naar Wallonië. De transfer van arm naar rijk is in Vlaanderen groter. Vreemd genoeg lokt dat minder verontwaardiging uit.