Victoria! Victoria! Een regenboog in de woestijn.

Door Isolde Vanhee, op Sun Dec 13 2020 23:00:00 GMT+0000

In hun op de Berlinale en Docville bekroonde documentaire Victoria schetsen Sofie Benoot, Liesbeth De Ceulaer en Isabelle Tollenaere een portret van Lashay T. Warren. Hij is Los Angeles ontvlucht en beproeft nu zijn geluk in Cal City. Maar hoe bouw je een leven op in een verlaten woestijnstad waar elke straat wel een naam heeft, maar nauwelijks bewoners om haar een verhaal, een geschiedenis, een geheugen te geven?

‘I do not know where I am. I do not know where I am! But I know I have experienced some moments of beauty, brief moments of beauty and happiness, as I am moving ahead, as I am moving ahead, my friends!’ (Jonas Mekas, 2000)

‘Try to keep everything in motion.’ Probeer alles in beweging te houden, bezig te blijven, verder te gaan. Dat is wat de 25-jarige Lashay T. Warren zichzelf oplegt. Hij torst een zware batterij in de hoop zijn auto weer aan de praat te krijgen. Hij duwt een oude vrouw voort in een elektrische rolstoel die ook al zonder power viel. En hij stapt kilometers ver naar school om alsnog zijn middelbareschooldiploma op zak te steken.

Dat alles doet hij op een onwaarschijnlijke plek in de Mojawewoestijn, genaamd California City. Zestig jaar geleden werd ‘Cal City’ aangelegd door vastgoedontwikkelaar Nat Mendelsohn op nauwelijks 160 kilometer van Los Angeles, compleet met straatnamen, elektriciteitsdraden en waterleidingen. Een potentiële miljoenenstad die er vandaag onaf, kaal en verlaten bij ligt. Her en der staan huizen met hekkens, schommels en bescheiden zwembaden, maar de meeste percelen werden nooit bebouwd.

In het spoor van de smartphone

Met zijn vrouw en kinderen leeft Lashay in deze metropool die er geen is, deze uitgestrekte woestijnstad, deze tekening in het zand van ruim 500 vierkante kilometer. Het zijn vaak verschoppelingen uit Los Angeles die hier hun geluk komen zoeken, al dan niet in de hoop ooit te kunnen terugkeren naar waar ze vandaan kwamen.

Op school wordt voorgelezen uit de dagboeken van de pioniers die hier in de negentiende eeuw voorbijtrokken, maar zelden in de woestijn bleven hangen. Ze kerfden hun naam op een rots en trokken verder naar de Pacific, naar hun stukje paradijs. Of dat hoopten ze toch. Uit hun dagboeken blijkt dat sommigen heimwee hadden naar huis, terwijl ze trachten het vizier op de toekomst gericht te houden.

Lashay T. Warren wordt hun gids in de woestijn en is zich daarbij sterk bewust van het oog de camera. Alles wat hem overkomt, buigt hij om tot een performance.

Net zo kijken Lashay en zijn vrienden vaak achterom, ook al omdat de technologie hen in staat stelt op twee plaatsen tegelijk te zijn. Via Google Earth speuren ze de straten van Cal City af, maar wanen ze zich even later terug in Compton, de wijk in Los Angeles waar Lashay een eerste kogel in zijn lijf kreeg. Gevlucht of verdreven uit de stedelijke jungle probeert hij iets van zijn leven te maken. Als de drie documentairemakers zijn school aandoen, ziet hij zijn kans schoon. Hij besluit met hen een film te maken.

Want zo voelt het. Alsof hij hen vond, evenzeer als zij hem. Hij lijkt niets liever te willen dan voor hun camera de rol van zijn leven te spelen, op zoek naar wie hij kan zijn, kan worden. Hij wordt hun gids in de woestijn en is zich daarbij sterk bewust van het oog de camera. Alles wat hem overkomt, buigt hij om tot een performance. In het allereerste beeld van de film kijken we meteen mee naar het scherm van zijn smartphone en het voorbij waaiende tumbleweed. Hij praat tegen zijn vriend T.D. in Los Angeles: ‘I am far from home, but I ain’t that far. It’s all good.’

Een theater van het alledaagse

De camera gelooft hem en blijft de hele tijd dicht bij hem in de buurt, terwijl hij met zijn kroost over het golfterrein struint, ontspannen pratend en lachend. Via de voice-over horen we hem fragmenten uit zijn dagboek voorlezen, alsof hij een hedendaagse pionier is die een onontgonnen land in kaart brengt, zichzelf op die kaart wil zetten, een spoor wil achterlaten. Sofie Benoot, Liesbeth De Ceulaer en Isabelle Tollenaere kijken gefascineerd toe en aanvaarden hem als vierde maker terwijl ze notabene zelf al met drie zijn.

Je vraagt je af hoe het beslissingsproces verlopen is, hoe ze Lashay en de woestijn hebben aangevoeld, wie wat op welke manier wenste naar voor te halen. Drie paar ogen zien meer, dat zeker. De film zit dan ook vol visuele associaties, kleine anticipaties en schijnbaar toevallige voorafspiegelingen van wat komen gaat, hoe ondramatisch het leven in Cal City in essentie ook is. We zien het tumbleweed op de smartphone en dat zet ons onvermijdelijk op het spoor van de western en de koppige loner die Lashay gaandeweg in zichzelf ontdekt, zij het met een groot hart voor de gemeenschap. We horen hem op de mondharmonica spelen voor het instrument uit het zand wordt opgeraapt, waardoor ook het vermoeden kan rijzen dat die vondst in scène werd gezet.

Wat een getrouwe registratie is van Lashays leven, is tegelijk een gelaagd rollenspel met referenties aan Hollywood, de bijbel en zelfs de Griekse mythologie of het absurd theater.

Wat een getrouwe en documentaire registratie is van Lashays leven, is tegelijk een intelligent en gelaagd rollenspel met referenties aan Hollywood, de bijbel en zelfs de Griekse mythologie of het absurd theater. Het woestijnlandschap maakt dergelijke associaties ook vanzelfsprekend, maar de filmmakers houden ze in de hand door steeds weer voorrang te geven aan wat zich aandient in het zand en in de alledaagse routines van Lashays bestaan. Associaties liggen overal voor het grijpen, maar niets wordt al te symbolisch opgeladen. Een slang blijft gewoon een slang en een zandheuvel blijft een zandheuvel, al ziet Lashay er de Niagara Falls in omdat de vorm er nu eenmaal aan doet denken.

Straten zonder geschiedenis

Doorheen de documentaire keren we nog aantal keer terug bij het gezin van Lashay, maar het is toch vooral de woestijn die wordt opgezocht en waar Lashay zijn dagen slijt. Lashay is immers een straatwerker en dat lijkt op zich niets bijzonders, alleen is de absurditeit van zijn Sisyfusarbeid haast niet te vatten. Met schoppen, harken en tangen trachten hij en zijn kompanen het originele stratenplan intact te houden. ‘Day in, day out.’ Het is hun job om een onzichtbare stad toch enigszins zichtbaar te maken.

Lashay is vastberaden de filmmakers te laten zien dat hij gelooft in de maakbaarheid van Cal City.

De kleren van de keizer zijn hier de straten van de stad geworden. Cal City moet hun dromen waarmaken en dus zien zij haar straten, zelfs al zijn ze er niet of nauwelijks. Virginia Avenue. Macdonald Street. Cadillac Avenue. Lincoln Street. Het zijn ronkende namen, alleen benoemen ze een braakland waar behalve de werkers vooral ratelslangen, spinnen en coyotes de hitte trotseren. De realiteit lijkt hen in hun gezicht uit te lachen, maar toch blijven ze onverstoorbaar rakelen in het zand.

Sterker nog. Lashay is vastberaden de documentairemakers te laten zien dat hij gelooft in de maakbaarheid van deze plek. Nu eens speelt hij de rol van de keizer die blind is voor de naakte waarheid en zich zelfverzekerder en vrolijker voordoet dan hij is. Dan weer is hij de kleermaker die de keizer te kijk zet. Al onderhoudt hij het stratenplan, hij ontmaskert het ook, tekent er verzet tegen aan, onder meer door samen met zijn klasgenote Sharleece het golfterrein over te steken op weg naar school, omdat het de kortste weg is: ‘Make my own road, make my own way.’

Still uit 'Victoria'

Glimpen van schoonheid

Stilaan groeit het geloof dat je in Cal City een gelukkig en vol leven kunt leiden, vooral door de kleine glimpen van schoonheid die zich in het poëtisch geheugen van Lashay en dat van de kijker nestelen, met dank aan de camera die alles geduldig registreert: een dot van een schildpad, een gedraaide schelp waarin je de oceaan hoort ruisen, een kudde schapen die we ook al horen voor we ze zien, een autoband die een zandheuvel wordt afgeduwd en maar blijft verder rollen. Als er zelfs een regenboog kan verschijnen in de woestijn, is alles mogelijk, zelfs al is deze dan het gevolg van een kapot gesprongen waterleiding: ‘Look at a bad thing, you can still get a rainbow.’

Het zijn die kleine momenten van verwondering waardoor Lashay zich steeds meer in zijn sas voelt: ‘Now I’m good with the desert. It’s Gucci.’ Hij geniet nu van lange wandelingen door de woestijn, mee met het geluid van het zand en de stenen die onder zijn voeten kraken. Alsof hij beseft dat hij vooral in zijn hoofd moet blijven bewegen, daar zijn vrijheid afdwingen, zichzelf en zijn omgeving vleugels geven. Na 524 dagen in de woestijn geeft hij Cal City een nieuwe naam: Victoria. Hij is de held van deze stad, van deze film, van zijn leven: ‘Everything will be different, but still the same.’