Van blikvoer naar female gaze. Hoe ik op de fiets anders leerde kijken

Door Tine Tabak, op Wed May 15 2024 13:16:00 GMT+0000

Hoe vertel je een sportverhaal vanuit een vrouwelijke blik? Filmmaker Tine Tabak hijst zich, vergezeld van haar GoPro, op de fiets en brengt verslag uit van haar 2300 kilometer lange fietstocht. In de routineuze trapbeweging vindt ze een manier om zich los te weken van de normerende blik van de wielercommentator in haar hoofd.

Mijn vermoeide lijf laat ik wegzakken in een knalroze klapstoel. Ik ben de koningin van de camping en begin aan mijn diner: stokbrood met bonen uit blik. Ik ben bezig met een fietstocht van Amsterdam naar Finisterre. Ik ben bezig met trappen, 2300 kilometer, dag in dag uit, richting een lege rotsrand in de uiterste hoek van Noord-Spanje. Het is avond, rit dertien is zojuist volbracht, ik ben in Guéthary, Zuid-Frankrijk. Morgen rijd ik de grens over naar Bilbao. En zo zal ik doorgaan, onafgebroken, tot het einde van de wereld.

Vandaag op de fiets dacht ik na over mijn lichaam. Vanwege de anatomische positie van mijn ogen ten opzichte van mijn kont, is het voor mij onmogelijk om zonder gebruik van spiegels mijn achterste volledig in mijn blikveld te krijgen. Toch lukte het vandaag, toen ik werd nagefloten, om binnen een paar milliseconden mijn eigen deinende billen te visualiseren in ultra HD. Dat gebeurt vaker, gefluit is niet eens nodig, de beelden verschijnen gewoon. Het is alsof ik een 360°-camera om me heen heb draaien. Er is ook een verslaggever die – net als bij de Tour de France – de beelden voorziet van commentaar. Waarom heb ik op die manier leren kijken naar mijn lichaam?

Op mijn GoPro staan 38 filmpjes met videodagboekfragmenten van mijn pratende onderkin tegen een donkergrijze lucht. Is dat het alternatief voor de male gaze?

Ik begon aan deze fietstocht omdat ik een filmscenario wilde schrijven waarin twee van mijn favoriete en van oorsprong ‘mannelijke’ genres samenkomen: de roadmovie en de sportfilm. Ik noemde mijn film Cycling Bodies en besloot op veldonderzoek te gaan: ik wilde fietsend schrijven en tegelijk die ervaring vastleggen op beeld. Ik wilde het verhaal vertellen vanuit een female gaze. Nu ben ik dertien etappes ver en zit ik vermoeid op een campingstoel. Op mijn GoPro staan 38 filmpjes met videodagboekfragmenten van mijn pratende onderkin tegen een donkergrijze lucht. Is dat het alternatief voor de male gaze?

Van observeren naar ervaren

Als je te lang aan de buitenkant van je lichaam leeft, voel je je na een tijdje in dat lichaam niet meer thuis. Om terug in mijn lijf te geraken, wil ik proberen die zelfbewuste, observerende blik niet door te trekken in mijn eigen denken en kijken.

In een stuk van Marian Donner in De Groene Amsterdammer (2021) las ik dat het bij de female gaze erom gaat ‘dat de afgebeelde vrouw zich onbespied waant, niet door een toeschouwer, maar door zichzelf. Dat haar zelfbewustzijn uitgeschakeld is, ze samenvalt met zichzelf, zichzelf de ruimte geeft en daarin vrij lijkt te zijn.’ Dat je je onbespied waant, is belangrijk voor een gevoel van vrijheid. Het verlangen naar vrijheid uit zich bij mij in een verlangen onzichtbaar te zijn. Ik wil onzichtbaar zijn zodat ik gewoon kan fietsen, zonder dat iemand daar iets van vindt. Maar onbespied is niet hetzelfde als onzichtbaar. Het is gezien worden zonder dat je bekeken wordt, of, in John Bergers woorden, ‘naked’ zijn, in plaats van ‘nude’: ‘To be naked is to be oneself. To be nude is to be seen naked by others and yet not recognized for oneself.’ Wanneer ik een sportverhaal wil vertellen vanuit een female gaze, gaat het me hierom: dat we het bewegende lichaam herkennen in al haar facetten: krachtig, sensueel, moedig, ploeterend, smerig, spelend. Daaraan voorafgaand moet het lichaam erkend worden, zonder oordeel, zo eenvoudig als het is: een vrouw op een fiets.

Een sportverhaal vertellen vanuit een female gaze is het bewegende lichaam herkennen in al haar facetten: krachtig, sensueel, moedig, ploeterend, smerig, spelend.

Nog even terug naar die observerende blik, de male gaze, zoals onder andere de feministische filmwetenschapper Laura Mulvey die beschreef. In een wereld waarin seksuele ongelijkheid heerst, is het plezier van het kijken verdeeld tussen actief/mannelijk en passief/vrouwelijk. Met de male gaze plaatst het waarnemende subject zich op een afstand van het waargenomen object. De toeschouwer kan zien zonder gezien te worden. Dat veroorzaakt een ongelijke machtsverhouding. Om die ongelijkheid op te heffen, is er een nieuwe zienswijze nodig die de afstand overbrugt, een nieuw model voor het waarnemen van de wereld.

Filosofe Iris Marion Young vindt dat model in de aanraking. Anders dan bij het zicht is er bij een aanraking geen duidelijke tegenstelling tussen subject en object, tussen actief en passief, omdat de aanraker zelf ook altijd aangeraakt wordt. De twee posities vloeien telkens in elkaar over. Ik vind dat een mooi idee: dat de female gaze een female touch zou kunnen zijn. Uiteraard overschrijdt de aanraking die ik bedoel geen grenzen, noch kan het om een fysieke interactie tussen acteurs en toeschouwers gaan. In Youngs alternatief waarnemingsmodel herken ik mijn behoefte als filmmaker om de kijker te raken. Ik wil de kijker niet consequentieloos laten loeren naar een scherm, maar ergens in meetrekken, ergens in onderdompelen.

Tijdens mijn overpeinzingen is het stil geworden op de camping. Ik besluit te gaan liggen en val als een blok in slaap. ’s Ochtends laat ik mijn luchtmat leeglopen. Ik voel mijn lijf zwaar naar beneden zakken en zacht op het zand landen. Ik rol mijn matje, slaapzak en bivakzak op en bind de drie rollen met een stuk ijzerdraad om het blauwe frame van mijn KOGA.

Van uitsteken naar onderdompelen

Op de fiets word ik een waterig lichaam. Ik ben in constante uitwisseling met het landschap om mij heen: ik adem, ik zweet, ik eet, ik drink, ik plas in het gras, ik lik de regendruppels en snotslierten van mijn bovenlip. Het voelt intiem, al dat water, dat werkende lichaam, het landschap waarin ik mezelf onderdompel en dat ik nu op een heel elementair, lijfelijk niveau ervaar. Ook mijn blik en mijn denken worden waterig; Het maakt me, op een manier die ik niet ken, scherp en oplettend. Alles kan gebeuren, ik rijd regelrecht het onbekende in.

In haar artikel ‘Hydrofeminism. Or, On Becoming a Body of Water’ (2020) bevraagt ecofeminist Astrida Neimanis de traditionele scheiding tussen het ‘zelf’ en de ‘ander’. Met haar ‘ethiek van onkenbaarheid’ onderzoekt ze wat er zou kunnen ontstaan als we zouden erkennen dat de ander onkenbaar is en toch door ons heen stroomt. Geïnspireerd door Neimanis zou ik willen zeggen: om te kunnen vertellen vanuit een female gaze moeten we erkennen dat we waterig zijn: voelen dat we uit de ander bestaan en daarom nooit geheel onszelf kunnen kennen; en tegelijkertijd voelen dat we altijd iets van de ander kunnen kennen omdat er iets van onszelf door de ander heen stroomt.

De overgang van een male naar een female gaze is de overgang naar een modus waarin de ‘ik’ niet langer tegenover ‘de wereld’ staat. Een modus waarin de filmmaker midden in het verhaal staat, erdoor geraakt en beïnvloed wordt. Daardoor verandert ook de blik van de filmkijker, die nu meer samenvalt met het personage op het scherm doordat ze beiden middenin de ervaring van het onbekende getrokken worden.

Zelfdiciplinering als route naar transformatie

Zonsopkomst. Nicki Minaj doet een poging om boven het geraas van de vrachtwagens uit te rappen. Het is zo koud dat er rook uit mijn mond komt. Mijn hele lichaam zeurt, maar trappen lijkt nog altijd beter dan stilstaan. Als ik nu stop kan ik niet meer verder. Ik heb uitgekeken naar dit moment. Het moment dat de fietstocht pijn gaat doen en ik die pijn kan doorstaan.

Mijn hele lichaam zeurt, maar trappen lijkt nog altijd beter dan stilstaan.

Door te sporten leerde ik wat discipline is, door die discipline leerde ik grenzen te verleggen. Daardoor veranderde ik van een onzeker iemand met het verlangen onzichtbaar te zijn, in een vrouw op een fiets langs de kust van Noord-Spanje. Zelfdisciplinering als route naar transformatie is een strategie die je ook kan inzetten om los te komen van die geïnternaliseerde observerende blik. Anders naar jezelf kijken leer je immers niet in één dag. (Je hebt ook niet in één dag geleerd om jezelf te haten.) Het is een dagelijkse oefening om niet naar je eigen ogen, lippen, kont te kijken, maar naar de wereld daaromheen.

Kijken naar een bewegend lichaam heeft een esthetische en daarom politieke dimensie. Een dwingend schoonheidsideaal bepaalt welke lichamen gevierd en welke veracht worden. Films en media bevestigen en versterken die normen door een hiërarchie aan te brengen in de mate waarin en de manier waarop lichamen zichtbaar worden gemaakt. Belangrijke figuren in sportmedia – atleten, coaches, verslaggevers – zijn veelal witte, heteroseksuele mannen. Zwarte atleten moeten vragen beantwoorden over racisme in plaats van over de race. Het trainingsschema van transgender atleten is vaak minder interessant dan hun trans-zijn. Vrouwen sporten meestal niet op primetime en doen bovendien mee in een aparte categorie: je hebt ‘voetbal’ en ‘vrouwenvoetbal’.

Volgens socioloog Ben Carrington maak je een ‘claim’ op de wereld als je als atleet op een sportveld (of wegdek, in het geval van de wielersport) verschijnt. Ik vind dat een mooie gedachte, die voor mij het belang benadrukt om atletische niet-normatieve lichamen in film en andere visuele media te vieren. In de lijn van Carrington is deze fietstocht met GoPro een politieke daad. Al fietsend neem ik mijn plaats in deze wereld in, sterk en vrij, net als veel sporters voor mij hebben gedaan. Door te bewegen veranderen we de wereld.

Ergens vlakbij Santiago de Compostella begint het te regenen. En ik begin weer met die ene beweging waarmee ik eigenlijk nooit gestopt was, roterend zonder aanwijsbaar begin of einde; de beweging van dit cyclische lichaam waarmee ik mezelf aan het landschap verbind.