Tienstappenplan voor de kunstensector

Door Tundé Adefioye, op Wed Mar 21 2018 23:00:00 GMT+0000

Hoe kan de kunstensector beter de samenleving weerspiegelen? Een manifest in tien stappen.

1) Vraag je af hoe je je instelling kan dekoloniseren

En nee, dekoloniseren is niet alleen een witwasoperatie voor witte zielen om hun geschiedenis goed te maken. Instellingen zijn vuurtorens van betekenisvorming. Haal dus meer mensen aan boord die deze samenleving weerspiegelen, om mee het beleid en het aanbod uit te tekenen, beslissingen te nemen over personeelszaken, een meer inclusieve missie en visie te schrijven. Stel je niet tevreden met één gekleurde merel of twee magic blacks, daarmee word je nog geen baken van diversiteit.

En wie zit er in je bestuur? Ook daar mag eens aan gemorreld worden. Omring je witte ‘cis male’ directeur met een juiste mix van mensen: vertegenwoordigers van nieuwkomers, transmensen, gemeenschappen van kleur en/of religieuze minderheidsgroepen. Zij weten dingen die jij niet weet. Ook al je artiesten verdienen een gelijkwaardig loon.

2) Ben je zelf zo’n witte ‘cis male’ zestiger, begin aan je exitplan

Nee, voel je niet gediscrimineerd. Discriminerend zou het zijn, mocht je bestuur een jonger iemand adviseren om plaats te maken. Omarm dat advies gewoon. Word geen Fidel, maar een Che: geen patriarch die aan de macht vasthoudt tot het graf, maar een doorreizende vrijheidsstrijder die anderen opleidt tot revoluties. ‘Mentor, mentor, mentor’: bedenk wie je zou kunnen coachen die qua gender of ideeën niet zomaar jouw duplicaat is. Begin graag vijf jaar op voorhand en laat je opvolging voor zichzelf spreken, terwijl jij steun biedt vanuit de achtergrond.

Weet je niet hoe dat moet, roep dan de wijsheid aan van Harry Belafonte: hij bleef bij de Women’s March bewust uit de spotlights, maar steunde het intitiatief met zijn geld en advies. In de coulissen staan er genoeg klaar – zeker ‘womxn’ van kleur – die al bewezen hebben dat ze met brio nieuwe culturele paden kunnen banen. Jij hebt je rust verdiend, het is tijd voor andere tijden.

3) Herverdeel de middelen tussen grote spelers en kleine vissen

Instituten zoals KVS, Kaaitheater, deSingel, Toneelhuis en NTGent kunnen hun achterdeur beter gebruiken om een deel van hun budget door te spelen naar kleinere organisaties zoals Le Space, Citylab, Mestizo Arts Festival, Warrior Poets of Gentse Lente. Waarom? Simpel, om vernieuwing te stimuleren. Alle extra geld voor culturele organisaties die van nature mensen in de marge bereiken, is beter besteed.

En nu we het toch over subsidies hebben: wiens idee was het eigenlijk om fusies te stimuleren? De logica zit fout. Een cultureel landschap is een ecosysteem: zonder de veldmuis geen stralende lentebloemen in de kleurige vlaktes van Yellowstone, noch grizzly’s. ‘Bigger is better’ is vooral contra-intuïtief.

4) Laat je witte instelling bezetten...

... door mensen van kleur, op hún voorwaarden, niet volgens je eigen comfortabele voorschriften. Zeker grote huizen moeten harder hun best doen, zich opengooien naar de stad. Bied lokale gemeenschappen af en toe gastvrij onderdak. Doe bijvoorbeeld ook eens open op zondag. Of bied je huis aan in de zomer. Er zijn genoeg mensen op zoek naar ongebruikte gebouwen voor gemeenschapsvormende activiteiten. Dat kost geld, zeg je? Ok, maar van wie zijn die middelen? Laten we ophouden met uitstralen dat alleen de zuurverdiende centjes van een kleine bemiddelde minderheid onze lichten doen branden.

Matt Fenton, artistiek leider van het Contact Theatre in Manchester, deed het: ‘We doen niet langer verwoede pogingen om de westerse canon naar sociale thema’s te plooien in de hoop dat gekleurde gemeenschappen de link zullen zien met hun eigen leefwereld. We engageren ons van in het begin mee in sociale kwesties, niet enkel op het eind. We bedisselen ons programma niet langer achter gesloten deuren, maar zorgen dat jongeren met een brede waaier aan achtergronden gewoon mee rond de tafel zitten.’ Zie je? Het kan. Gewoon af en toe de sleutel afgeven. Anders word je een slot.

5) Gooi de canon open

Hoeveel werken telt je programma die verschillen van het bekende repertoire? Eén taal spreken volstaat niet meer, wil je van de wereld worden. De richting is wat Hannah Arendt zegt, in Plurality of Languages: ‘Het is cruciaal 1) dat er verschillende talen zijn, en dat die niet enkel verschillen qua woordenschat, maar ook qua grammatica, en dus qua denkwijze, en 2) dat alle talen te leren vallen.’ Vijfvoudig vertalen en boven je ingang hangen, dit inzicht. Omdat we vaker moeten stilstaan bij de taal die we gebruiken, en hoe die onze levens vormgeeft, én ons huis. Geen taal is neutraal.

Gloria Wekker heeft het erover in White Innocence: 400 jaar Nederlands imperialisme speelt een vitale, maar verduisterde rol in de heersende betekenisgeving, ook wat ons zelfbeeld betreft. Dus wie zijn wij? Wat is de taal die we spreken? Als cultuurwerkers zijn we beslissende actoren in de betekenisprocessen van een nieuwe samenleving. We moeten weg van witte onschuld, dieper graven in onze privileges en dat inzicht aanwenden om meer verschillende canons een plek te geven.

6) Stop met navelstaren

Maak werk van nieuwe leiderschapsstijlen. Hoe zou het culturele veld eruit zien mocht het functioneren als Occupy, in directe democratie, waar iedereen aan kan deelnemen die wil? Hoe zou het veld eruit zien als we lessen zouden trekken uit de aanpak tijdens de Arabische Lente, of uit het gespreide leiderschap van Black Lives Matter? In plaats van één leider als het gezicht van de hele beweging – zoals vroeger Martin Luther King – bouwt Black Lives Matter op een reeks vertegenwoordigers van verschillende gemeenschappen over het hele land. Politiek zitten ze lang niet altijd op één lijn, maar ze scharen zich wel rond één missie: de kwaliteit van zwarte levens verbeteren.

Daar kunnen onze witte patriarchale structuren nog iets van leren. Stel dat we de verschillende stemmen van verschillende gemeenschappen zouden integreren in een gespreid leiderschapsmodel, hoe zou inclusie in de kunsten er dan uitzien? Slacht de macht. Geef één project of zelfs één seizoen aan individuen en organisaties die jouw ideeën niet weerspiegelen.

7) Vlucht het stelen van andermans goed

Al te vaak bedrijven culturele instellingen een praktijk die lijkt op wat parasieten doen in het darmkanaal. Of op wat president Ford deed in 1975: terwijl de FBI al jaren hielp om leiders van de Black Panthers te vermoorden, eigende Ford zich wel hun gratis ontbijtprogramma toe. Een weinig symbiotische relatie, zeg maar. Je ziet ze ook wel eens in de cultuursector, bij samenwerking met kleinere organisaties: ‘Goed wat je doet, wij nemen het over.’ Credits blijven achterwege.

Ook intellectuele eigendom wordt graag ingepikt. Groot huis gaat in gesprek met kleine organisatie, ‘om elkaar te leren kennen’, of ‘om samen te werken’. Tegen het eind van de meeting heeft de kleine organisatie haar hele netwerk en haar methodes op tafel gelegd. Als ze vraagt naar een volgende meeting, weerklinkt alleen het geluid van krekels in de nacht. Het gebeurt. Ofwel zou die organisatie een vaste samenwerking moeten krijgen, ofwel een bewijs van erkentelijkheid, of minstens een consultancy fee voor de doorgespeelde informatie. Intussen dikt het huis met een mooi verhaal z’n subsidiedossier voor de volgende ronde aan.

8) Kraak je kwaliteitscode

Hoe meet je kwaliteit? Of iets goed is, ligt niet alleen aan het beoordeelde werk of aan de nieuwe kunstenaar, maar ook aan de lat waartegen zij worden afgepast. Als die lat eenzijdig is, krijg je eenzijdige kunst. En daar moet je mee oppassen: elke monocultuur is kwetsbaar. Het geheim om je vaste kwaliteitscode te kraken? Zie punt 1, punt 4 en punt 5: omdat kwaliteit een meervoud is, moet ook je organisatie dat zijn.

9) Zet in op transnationale allianties...

... met instellingen die een compleet andere aanpak hebben ontwikkeld. Een organisatie als Youth Speaks uit San Francisco zal je veel leren over werken met jonge nieuwkomers in de stad. Van een initiatief als het Audre Lorde Project uit New York kan je heel wat opsteken over de kijk op cultuur door een transpersoon. Ook hoe ze in Latijns-Amerika omgaan met samenwerking en alternatieve financiering kan best inspirerend zijn. Europa is zo klein dat eurocentrisme dodelijk kan zijn.

10) Maak van je werkvloer een safe space...

... veilig voor de etterende cultuur van seksisme, racisme, transfobie, haat in het algemeen, discriminatie van ouderen, obese mensen, mensen met een beperking… Als we het niet langer ok vinden dat culturele types als Woody Allen, Bill Cosby, Max Stafford-Clark of Jappe Claes bepalen hoe wij de wereld bekijken, zullen we meer op het spel moeten zetten voor die stemmen die dan wel de verhalen van de toekomst moeten vertellen.

Af en toe wat participatieve projecten voldoen allang niet meer om de verbeelding te vangen van zoveel nieuwe talenten die echt niet langer zullen wachten om de leidende posities in te nemen die jij en ik vandaag bezetten. Alleen als we onze angst voor onze positie laten varen, én onze vaste overtuiging over hoe kunst eruit moet zien, zullen we uitkomen bij hoe ons landschap eruit moet zien.