Hoe tribunaal theater een stem geeft aan de natuur

Door Steff Nellis, op Thu Jul 01 2021 12:00:00 GMT+0000

Zowel in België als in Nederland wonnen milieuorganisaties de afgelopen maanden verschillende revolutionaire klimaatrechtszaken. Maar ook in de podiumkunsten lijkt zich een theaterstaking voor het klimaat te manifesteren. Maria Lucia Cruz Correia, Rebekka de Wit en Anoek Nuyens dagen klimaatvervuilers voor de theatrale rechtbank.

Op 26 mei 2021 won de Nederlandse NGO Milieudefensie een historische rechtszaak tegen oliegigant Royal Dutch Shell. Voor het eerst in de geschiedenis werd daarbij een bedrijf veroordeeld dat terechtstond voor klimaatvervuiling. Eerder verloor de Nederlandse staat reeds een klimaatzaak tegen milieuorganisatie Urgenda, waarbij een rechter de overheid opdroeg om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met 25% te verminderen. Ook in België liep eerder dit jaar een gelijkaardige rechtszaak tegen de federale overheid. Dergelijke burgerinitiatieven bepleiten een radicale koerswijziging in het milieubeleid. Gelijkaardige bewegingen duiken ook op in het theater.

In het artikel ‘Theater voor gerechtigheid?’ uit het Sorry (not) sorry-dossier van rekto:verso wezen Gilles Michiels en Ramon Boone reeds op het groeiend aantal opvoeringen van theatrale tribunalen in het Nederlandstalige podiumkunstenlandschap. Naar analogie met de vele klimaatacties, protesten en burgerinitiatieven die de laatste jaren overal ter wereld opduiken, lijkt het theater ook ecologische thema’s voor de rechtbank te dagen. De Belgisch-Portugese performancekunstenaar Maria Lucia Cruz Correia en de Nederlandse theatermakers Rebekka de Wit en Anoek Nuyens kozen de afgelopen jaren resoluut voor een vervlechting van het theater en de rechtbank. In ecologische theatertribunalen gaan ze op zoek naar mogelijke artistieke bijdragen aan het prangende debat rond klimaatverandering.

De klimaatzaak als pre-enactment

Naar aanleiding van de rechtszaak die Milieudefensie tegen Shell aanspande in 2019, besloten de Wit en Nuyens zich te verdiepen in het klimaatdebat. Gefascineerd door de werking van Milieudefensie, die de Nederlandse bevolking opriep om van zich te laten horen door mede-eiser in de klimaatzaak te worden, gingen ze zelf op zoek naar diverse meningen, overtuigingen en pleidooien die de discussie vanuit verschillende standpunten zouden kunnen belichten. Ze verdiepten zich in speeches en beleidsnota’s van Shell, bezochten aandeelhoudersvergaderingen en trachtten ook de mening van Jan Modaal te construeren. Vervolgens kanaliseerden ze de diverse visies op de rechtszaak in pleidooien van onder Shell zelf, de consument, de overheid, de burger en de toekomstige generaties.

De Zaak Shell is meer dan louter een parallelproces. De techniek van pre-enactment stelde de makers in staat tot artistiek experiment, waarbij de normale regels van een gerechtshof aan de kant konden worden geschoven.

Met de verschillende monologen toerden ze langs podia in Vlaanderen en Nederland. Ze speelden op diverse events en congressen zoals Ecopolis in het Brusselse Kaaitheater. Deze betogen dienen te worden begrepen als pre-enactments van de mogelijke pleidooien die tijdens de reële rechtszaak tegen Shell zouden weerklinken. Het neologisme ‘pre-enactment’ wijst daarbij op de (onmogelijke) poging tot re-enactment van een toekomstige gebeurtenis. De Wit en Nuyens noemen de monologen dan ook hun ‘Repetities voor de Werkelijkheid’. Uiteindelijk werden de verschillende getuigenissen samengevoegd tot één performance, De Zaak Shell (2020), waarbij de pleidooien in het theater achtereenvolgens werden gehoord, als in een echte rechtszaak.

Jaap Spijkers als de CEO van Shell in De Zaak Shell © Wikke van Houwelingen

Maar een duidelijk precedent ontbreekt voor De Zaak Shell. Precies daarin verschilt de performance van de Wit en Nuyens met de vele historische theatertribunalen van onder andere Erwin Piscator, Bertolt Brecht, Peter Weiss en Heinar Kipphardt die het podiumkunstenlandschap van de twintigste eeuw kenschetsten. In plaats van een bestaande rechtszaak in het theater kritisch te bevragen loopt De Zaak Shell gelijk met een nog te bepleiten zaak. Toch is de performance meer dan louter een parallelproces. De techniek van pre-enactment stelde de makers immers in staat tot artistiek experiment, waarbij de normale regels van een gerechtshof aan de kant konden worden geschoven. Zo werden niet alleen aanklager en beklaagde tegen elkaar uitgespeeld, maar werd er ook een stem verleend aan minder voor de hand liggende partijen zoals de burger, de consument en de toekomstige generaties.

Hoewel Correia Voice of Nature: The Trial in een reëel gerechtsgebouw ensceneert, stelt ze de logica van de wet in een kritisch daglicht door de dramaturgie van de rechtszaal van binnenuit te deconstrueren.

De theatrale ruimte schept op die manier de mogelijkheid tot utopisch denken. De toekomstige generaties zouden in een reële rechtszaal immers onmogelijk aan bod kunnen komen. Daarenboven wordt ook de natuur zelf binnengebracht in de fictieve rechtszaal. Wanneer de verschillende partijen hun zaak hebben bepleit, verhult de theaterzaal zich namelijk in een donkere en ijzingwekkend stille blackout. Enkel de neon-letters die de verschillende partijen aankondigen, geven blijk van de volgende ‘spreker’: de natuur komt als slachtoffer als laatste aan zet. Ze laat geluidsloos van zich horen. Dat gebeurt ook in Correia’s Voice of Nature: The Trial, zij het volgens een radicaal verschillende strategie.

Een ‘geherconfigureerde’ dramaturgie

Terwijl de Wit en Nuyens in De Zaak Shell nog min of meer de scenografie van een reële rechtszaak volgen, kiest Correia voor een meer futuristische aanpak. Hoewel ze de performance Voice of Nature: The Trial in een reëel gerechtsgebouw ensceneert, stelt ze de logica van de wet in een kritisch daglicht door de dramaturgie van de rechtszaal van binnenuit te deconstrueren. In Correia’s theatertribunaal moeten de klassieke pleidooien wijken voor meer alternatieve representatietechnieken. Deze variëren van bijdragen van klimaatactivisten en advocaten tot enkele documentaire interviews met de inheemse Surayakagemeenschap in Ecuador, het enige land waar de Rechten van de Natuur op dit moment reeds in de grondwet zijn opgenomen. Meer nog dan in De Zaak Shell wordt ook daadwerkelijk een stem verleend aan de natuur zelf: aan de hand van indrukwekkende visuals en geluidseffecten evoceert performer Caroline Daish de stem van een schelp in een aquarium. Hetzelfde gebeurt eveneens aan de hand van een kleine boom en een stemvork die in het midden van de ruimte staan.

Caroline Daish in Voice of Nature: The Trial © Mark Pozlep

Daarnaast zijn er tijdens de voorstelling tal van momenten van publieksparticipatie ingebed, waarbij de toeschouwer wordt uitgenodigd om de gevolgen van klimaatverandering aan den lijve te ondervinden. Te midden van de rechtszaal wordt een gigantische wereldkaart uitgerold. Op deze kaart zijn de door oliemaatschappijen meest vervuilde gebieden ter wereld aangeduid als problematische zones. Nadat de performer een dik blok ijs op de kaart legt dat de smeltende poolkappen verbeeldt, krijgt het publiek de kans om kennis te maken met de ‘vervuiler’. Daish smeert namelijk wat olie aan de handen van elke toeschouwer. Wanneer deze vervolgens wordt uitgenodigd om de vervuilde Aarde te ‘heraarden’ door de kaart te bestrooien met nieuwe grond, blijkt al snel dat het plakkerige goedje niet zomaar verdwijnt. De schade die de olie aanbrengt aan mens en natuur valt niet te overzien.

Caroline Daish in Voice of Nature: The Trial © Mark Pozlep

Dergelijke strategieën van belichaamde kennis zijn eigen aan de artistieke praktijk van Correia. Door het publiek in een participatieve omgeving te plaatsen en hen te betrekken in de performatieve ruimte, lijkt Correia een viscerale ervaring die aanzet tot kritisch denken te beogen. Het publiek wordt aldus aangesproken op een gedeelde, collectieve verantwoordelijkheid. Dit culmineert in het moment waarop Daish allerlei natuurlijke producten aan de toeschouwer-participanten overhandigt, gaande van een krop sla, een bloemkool, een wortel en wat kruiden tot dode dieren zoals bevroren vissen en een octopus.

Waar activistische theatermakers voordien vaak een bijna militante stelling innamen over het klimaatbeleid, gaan hedendaagse ecoperformances eerder pragmatisch te werk.

Aan het eind van de performance vraagt Daish het publiek enkele goede voornemens op te schrijven in een soort contract. De focus ligt daarbij op het herstellen van de oorspronkelijke connectie tussen mens en natuur. Het gaat om kleine aanpassingen die je voor jezelf kan doorvoeren om klimaatvervuiling tegen te gaan. Correia’s focus ligt dus op verzoening en restauratie, eigen aan het herstelrecht, dat in tegenstelling tot het klassieke strafrecht niet dader- maar slachtoffergericht is. Door allerlei verschillende vormen van rechtspraak in haar theatertribunaal te betrekken, waaronder zowel klassieke redevoeringen en getuigenissen als belichaamde vormen van kennis en herstelrecht, ontwricht Correia de rigide structuur van de wet. Ze zoekt naar een manier om nieuwe invullingen te geven aan de strikte dramaturgie van de rechtszaal en aldus letterlijk een stem te verlenen aan de natuur binnen een wettelijk, maar theatraal, kader.

Van ecokritiek naar ecodramaturgie

Beide performances hebben een specifiek dialogisch karakter gemeen. Aan De Zaak Shell gingen vele gesprekken vooraf, die leidden tot de fictieve pleidooien van de verschillende betrokkenen in de klimaatzaak. Ook Correia ging voor Voice of Nature: The Trial in gesprek met verschillende partners. Zij trok het idee van dialoog en gesprek daarenboven door naar haar ervaringsgerichte performance door voluit in te zetten op publieksparticipatie. Christel Stalpaert, professor in de Theaterwetenschappen aan de Universiteit Gent, merkte reeds op dat zich de laatste jaren een paradigmashift voordoet binnen het ecotheater. Waar activistische theatermakers voordien vaak een bijna militante stelling innamen over het klimaatbeleid, gaan hedendaagse ecoperformances eerder pragmatisch te werk. In plaats van kritische stellingen te poneren, roepen theatermakers veeleer vragen op over ecologie door het publiek een multiperspectivistische blik te verlenen op de klimaatzaak, zoals in De Zaak Shell. Een andere veel voorkomende strategie bestaat uit het aansporen van de toeschouwer om zelf na te denken over duurzame oplossingen die de ketting van systemisch geweld tegen de natuur zouden kunnen verbreken, zoals in Voice of Nature: The Trial.

Janneke Remmers als De Overheid in De Zaak Shell © Wikke van Houwelingen

Het merendeel van contemporaine ecoperformances kan daarom niet langer als ecokritisch worden geïnterpreteerd. De veranderende dramaturgische strategieën in ecologisch theater heten volgens theaterwetenschapper Theresa J. May daarentegen eerder ecodramaturgisch. Terwijl ecokritisch theater inzet op representatie en de kennisproductie aan de toeschouwers voorkauwd, zou een ecodramaturgische aanpak zich vooral richten op affectieve relaties tussen de voorstelling en het publiek. Zo worden de toeschouwers in ecodramaturgische theaterstukken en performances geconfronteerd met hun eigen aandeel in ecokolonialisme. Los je een jarenlange beschadiging van het milieu bijvoorbeeld op door een simpele ‘Please consider the environment before printing this e-mail’-disclaimer op te nemen in je mailverkeer? Door te focussen op het eigen aandeel in klimaatvervuiling, hopen de artiesten de toeschouwer bewust en verantwoordelijk te maken.

Het is wat dat betreft bijzonder opvallend dat zowel De Zaak Shell als Voice of Nature: The Trial niet tot een concreet verdict komen. Er wordt met andere woorden afgeweken van de reguliere, strafrechtelijke structuur van de rechtbank, waarbij de beklaagde al dan niet schuldig wordt bevonden. In plaats daarvan wordt het oordeel verplaatst naar de verantwoordelijkheid van het publiek. De open vragen waarmee de toeschouwers na beide performances achterblijven, werken idealiter stimulerend opdat het debat wordt voortgezet buiten de theatrale rechtszaal.

Theatrale klimaatrechtvaardigheid?

Het dialogische karakter van deze theatertribunalen stelt het publiek in staat actief mee na te denken over mogelijke oplossingen om klimaatverandering tegen te gaan. Het gevaar van ecologische performances is echter dat de vragen die worden opgeroepen of de voornemens die worden gemaakt in de theatrale werkelijkheid blijven hangen. Beide artiesten hopen dit achter tegen te gaan. De Wit en Nuyens stapten daadwerkelijk mee in de strijd tegen Shell en gingen een langdurige, vruchtbare relatie aan met Milieudefensie.

Deze performances trachten de resoluties uit de fictieve rechtszaken open te trekken naar de grote dramaturgie van de gevestigde rechtsorde.

Ook Correia zet zich als kunstenaar en activiste steevast in voor de klimaatzaak. Zo is de rechtszaakperformance Voice of Nature: The Trial slechts een onderdeel van een veel grotere schakel aan projecten onder de noemer ‘Voice of Nature: Kinstitute’, waarbij Correia samen met een artistiek, activistisch en juridisch team onderzoekt hoe natuurrechten erkend zouden kunnen worden binnen het reguliere rechtssysteem. Het doel van het Kinstitute-project is om, in navolging van diverse activistische experimenten in onder andere Nieuw-Zeeland, Bolivia, Ecuador en Oeganda, gevestigde rechten voor het ecosysteem in de Belgische grondwet op te nemen. Zo wil Kinstitute uiteindelijk non-humane elementen als reguliere juridische entiteiten behandelen, waardoor de natuur het recht op verdediging vergaart, hetgeen momenteel enkel voor de mens is weggelegd.

Caroline Daish in Voice of Nature: The Trial © Mark Pozlep

Het activisme van deze makers is dus allerminst beperkt tot de kleine dramaturgie van de voorstellingen. Integendeel, beide performances trachten de resoluties uit de fictieve rechtszaken open te trekken naar de grote dramaturgie van de gevestigde rechtsorde. Precies door het systemisch onrecht dat de natuur wordt aangedaan kritisch te bevragen en te pleiten voor verandering aan de hand van haalbare ideeën. In dat opzicht kunnen theatertribunalen met de woorden van Marett Leiboff, professor in de rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Wollongong, gezien worden als een oefenterrein voor de reële rechtspraktijk, waarin alternatieve vormen van rechtspraak en kennisproductie kunnen worden uitgetest die in het reguliere rechtssysteem (nog) geen uitwerking vinden.

Zolang de leuze ‘What do we want? Climate Justice! When do we want it? Now!’ niet in vervulling gaat, zal theatrale klimaat-rechtvaardigheid een troost moeten bieden.

De succesvolle rechtszaak tegen Shell toonde in Nederland reeds de meerwaarde van een theatraal antecedent aan, alsook van de samenwerking tussen artistieke activisten en burgerinitiatieven. Ook in België gaf de rechter de vzw Klimaatzaak gelijk. Het is valt echter nog af te wachten in welke mate de Belgische overheden hun nalatige klimaatbeleid zullen aanpassen opdat het ophoudt de wettelijke zorgplicht en de mensenrechten te schenden. De Brusselse rechtbank van eerste aanleg legde immers geen concrete doelstellingen op. Zolang de leuze ‘What do we want? Climate Justice! When do we want it? Now!’ van de vele klimaatbetogingen die de wereld de afgelopen jaren kende, niet in vervulling gaat, zal theatrale klimaatrechtvaardigheid een troost moeten bieden.

Voorbij aan de ecokoloniale rechtspraktijk

De performances van de Wit en Nuyens en Correia tonen aan dat ecologisch theater kan bijdragen tot de algemene bewustwording van de klimaatcrisis bij een theaterpubliek. De heropleving van het rechtbankdrama lijkt het ecologisch theater daarenboven naar een nieuw niveau te tillen. De paradigmatische verschuiving van ecokritisch naar ecodramaturgisch denken binnen een performatieve context biedt immers meer mogelijkheden en stimulans tot oplossingsgericht denken. In een fictieve rechtszaal kan daarbij een vernieuwende rechtspraak worden uitgedacht, hetgeen kunstenaars de kans biedt om de antropogene blik van het reguliere rechtssysteem kritisch te bevragen en het publiek aldus aan te sporen om hetzelfde te doen. Zo hopen zowel de Wit en Nuyens als Correia voorbij te gaan aan een ecokoloniale rechtspraktijk.

Deze makers te streven naar een progressief platform waarin de acteurs, specialisten, het publiek en de natuur zelf, worden aangemoedigd om hun interrelationele afhankelijkheid in beschouwing te nemen.

Toch gaan De Zaak Shell en Voice of Nature: The Trial niet geheel voorbij aan de strafrechtelijke structuur van de reguliere rechtszaal. Ze gaan de vragen van schuld en verantwoordelijkheid niet uit de weg, maar in plaats van deze zelf in te vullen, doen ze een beroep op het publiek. Zo lijken deze makers te streven naar een progressief platform waarin de verschillende actoren, gaande van de acteurs, specialisten, het publiek en de natuur zelf, worden aangemoedigd om hun interrelationele afhankelijkheid in beschouwing te nemen. Zonder militante acties of subversieve praktijken, maar gericht op conversatie, herstel, belichaamde kennis, participatie en ervaring hopen deze theatertribunalen de dramaturgie van de rechtszaal te herconfigureren. Op die manier verandert de rechtbank in een futuristisch pre-enactment, een forum waarbij het publiek kan experimenteren met alternatieve vormen van ecologische rechtspraak, en aldus een aanvulling biedt op tal van historische en hedendaagse burgerinitiatieven die machtsrelaties via een theatraal rechtssysteem proberen te bevragen.