Theater maken in conflictgebieden

Door Jelle Talsma, op Mon Jul 02 2018 22:00:00 GMT+0000

In het theaterlandschap van Nederland en België is werken met vluchtelingen uit conflictregio’s de laatste jaren steeds gangbaarder geworden. Makers van hier die in die regio’s zelf theater maken, zijn dunner gezaaid. Frédérique Lecomte en Annet Henneman getuigen elk apart hoe je in Centraal-Afrika en het Midden-Oosten een heel andere kijk krijgt op artistieke vrijheid.

Klinkende namen hebben ze niet in het theaterveld, maar over theater maken in kwetsbare situaties weten ze des te meer, inclusief de beperkingen ervan. Frédérique Lecomte en Annnet Henneman moeten in hun werk in oorlogssituaties rekening houden met reëel gevaar en tasten willens nillens de grenzen af. Wat beweegt hen? Twee portretten.

Frédérique Lecomte: ‘Zonder censuur op jezelf kan je niet werken’

‘Ik weet nog goed hoe ik een belangrijke les leerde over theater maken in conflictgebied’, zegt Frédérique Lecomte, die nu zestig is. ‘Ik speelde tien jaar geleden in Afrika met een groep acteurs in een militair kamp, voor een publiek van vijfduizend gewapende rebellen. Mijn kinderen van twee en vier waren er ook bij. Ik dacht dat de voorstelling goed uitgebalanceerd was: dat ik Hutu’s en Tutsi’s evenveel stem had gegeven. Dat bleek niet zo te zijn. De Hutu’s waren razend – wat vreselijk beangstigend was. Met de kolonels van het kamp overlegde ik hoe ik dit recht kon zetten. Onder hun begeleiding zijn we uiteindelijk opnieuw gaan repeteren en hebben we de voorstelling veranderd.’

Lecomte woont in Brussel, maar werkte regelmatig in Afrika. Zo ontwikkelde ze de afgelopen vijftien jaar de methode van ‘Théâtre & Réconciliation’, tevens de naam van haar gezelschap. Deze theatervorm heeft als belangrijk neveneffect dat hij spelers verzoent en leed transformeert. Lecomte benadrukt echter dat die therapeutische kracht niet haar primaire doel is. Voor haar staat in Théâtre & Réconciliation het maken van theater centraal.

‘Als je werkt met mensen die getekend zijn, is het belangrijk om een afstand te creëren tussen hun lijden en wat ze op het podium laten zien

‘De voorstellingen die ik in Afrika maak, zijn niet heel nauwgezet’, zegt Lecomte over haar stijl. ‘Ze zijn mild, de energie is als een groot carnaval. Als je werkt met mensen die enorm getekend zijn, is het belangrijk om een afstand te creëren tussen hun lijden en wat ze op het podium laten zien. Het is niet mijn doel om hun zwakke plek te vinden en hun pijn te etaleren. Ik wil ze laten transformeren, door de ellende heen laten gaan. Humor en ironie helpen daarbij.’

Lecomte werkt gemiddeld twee maanden per jaar in Afrika, op projectbasis. De rest van het jaar doet ze vanuit haar organisatie gesubsidieerde theaterprojecten in Vlaanderen. Ze begon ooit in Senegal, werkte vervolgens lang in Burundi en is momenteel vooral actief in Congo en Rwanda. In januari en februari was ze vijf weken in deze twee landen – in juli gaat ze weer.

‘Eén van de moeilijkste dingen in mijn werk zijn de politieke verhoudingen. Je raakt betrokken in een ingewikkeld land, in een ingewikkelde context. Je moet de problemen goed analyseren en diplomatiek genoeg zijn om een voorstelling te laten zien waar alle partijen in een conflict zich in herkennen.’

Een tweede moeilijkheid noemt Lecomte een begripvolle houding. ‘Je moet zoveel empathie aan de dag leggen dat de mensen waarmee je werkt zich voor je openen en over het conflict durven te gaan praten, ook al zitten ze er middenin.’

Een derde punt blijkt techniek: ‘Hoe creëer je een scene vanuit een improvisatie, die toch toegankelijk is voor een groot publiek. Ik moet snel werken, omdat projecten heel duur zijn. Bovendien moet ik erg voorzichtig zijn, maar toch spreken over de problemen.’

‘Ik moet erg voorzichtig zijn, maar toch spreken over de problemen.’

Lecomte werkt nu voor een Nederlandse ngo en heeft assistenten in Congo en Burundi. In januari maakte ze een voorstelling met drie etniciteiten die met elkaar in conflict zijn en samen in een voorstelling staan: Burundezen, Rwandezen en Congolezen. Tijdens de uitvoering stonden er meer dan dertig mensen op het podium. Het stuk riep op tot een proactieve houding tegen geweld, en werd opgevoerd in de drie landen, steeds in een andere taal.

Gevraagd naar de uitdagingen in dit project, noemt Lecomte censuur als een groot probleem. ‘Het is censuur die je op jezelf moest uitoefenen. Zo heb ik in Burundi de meest belangrijke scene uit het stuk verwijderd omdat het gebied heel gevaarlijk is, en ik de veiligheid van de acteurs wilde waarborgen. Daarnaast is er nog de invloed die door je omgeving op je wordt uitgeoefend. In het proces werd ik begeleid door iemand die uit Congo komt en enorm veel weet van de politieke problemen en de diplomatiek van de gebieden waarin we werkten. Zonder hem was het niet mogelijk geweest om dit stuk te maken. Toch voelde ik dat hij me tegelijk subtiel manipuleerde.’

‘Op het soort plekken waar ik werk moet je ermee akkoord gaan om te manipuleren en gemanipuleerd te worden.’

Waar andere artiesten manipulatie als castratie van hun creativiteit zouden ervaren, ziet Lecomte het als noodzakelijk kwaad. ‘Dat is hoe het gaat in Afrika. Op het soort plekken waar ik werk moet je ermee akkoord gaan om te manipuleren en gemanipuleerd te worden. Anders kan je niet werken. Volgens mij kan je nooit helemaal onafhankelijk zijn. Je bent als artiest altijd onderdeel van iets waar je geen controle op uit kan oefenen. Je bent altijd afhankelijk, al is het van je eigen overtuigingen. Ik ben niet vrij, maar ik slaag erin om met alle beperkingen die dit werk met zich meebrengt een boodschap over te brengen.’

Lecomte voelt zich over het algemeen veilig, omdat ze zich beschermd weet door de mensen waarmee ze werkt. Dat ze vrouw is – en wit bovendien – levert volgens haar geen problemen op bij haar werk in Afrika. ‘Soms is het zelfs makkelijker om vrouw te zijn, omdat ik geen bedreiging ben voor de mannen. Het kan ook eenvoudiger zijn om met vrouwen te werken, omdat ik met hen over zaken als verkrachting kan praten. Als je wit bent in Afrika kan men met wantrouwen naar je kijken, maar dat verdwijnt als je een paar uur werkt, omdat theater zo sterk is dat er iets nieuws ontstaat.’

Waar ze zich meer zorgen over maakt, is de veiligheid van haar acteurs. ‘In een voorstelling die ik twee jaar geleden opvoerde, zat een scene over politieke manipulatie. Een van mijn acteurs uit Burundi maakte een gebaar: “als je niet op mij stemt hak ik je hoofd af.” Naderhand is er een prijs op zijn hoofd gezet door een gewelddadige militie uit Burundi, die in een klein gebied actief is, en erom bekend staan dat ze moorden en martelen. Toen heb ik met mijn acteurs overlegd dat ze hun grenzen moeten aangeven over wat ze willen en kunnen zeggen. Met die ene acteur is het goed afgelopen – hij moest met een omweg naar huis reizen om de militie te ontlopen.’

Door harde lessen als deze begint Lecomte steeds beter te begrijpen hoe ze zich moet bewegen in Afrika. In het militaire kamp met de vijfduizend gewapende rebellen slaagde ze er uiteindelijk in de boel recht te trekken. Ze praat er opvallend luchtig over. ‘Ik vreesde op dat moment niet voor mijn leven – mijn acteurs wel.’ En lachend: ‘Misschien was dat onwetendheid van mijn kant.’

Door dit voorval leerde ze hoe belangrijk het is om een balans te vinden als je over etnische groepen praat. ‘Na dat moment ben ik gaan experimenteren met het omwisselen van de rollen. Tutsi’s zijn over het algemeen lang en dun, en Hutu’s kleiner en gedrongen. Ik laat Tutsi’s rollen van Hutu’s spelen en andersom. Daarmee zet je het publiek op het verkeerde been. Het publiek telt namelijk het precieze aantal Hutu’s, het aantal Tutsi’s, en het aantal minuten dat elke partij aan het woord is. Zo gevoelig ligt het.’

De vraag of het werk weleens ten koste van haarzelf gaat, wuift Lecomte meteen weg. ‘In januari werd ik in Afrika gebeld tijdens het werk. Het was de dokter met de boodschap dat mijn moeder, die al een tijdje ziek was, een kritieke toestand had bereikt, en dat ik meteen terug naar België moest komen.’ Geëmotioneerd vervolgt ze: ‘Het was heel moeilijk. Ik ben voor een week teruggevlogen naar België gegaan om afscheid te nemen. Ik wilde bij mijn vader blijven, maar ik moest het werk vervolgen in Afrika. Stoppen was geen optie. You have to face the music.’

Annet Henneman: ‘Oorlog is onderdeel van mijn bestaan geworden’

‘Ik zat gisteren met Mahmoud te chatten, een van mijn acteurs uit Gaza’, zegt Annet Henneman. ‘Er wordt regelmatig gebombardeerd bij hem in de buurt. Als ik hem spreek maak ik me grote zorgen, omdat ik weet dat hij alleen online kan als hij niet in de schuilkelders zit. Als ik met hem skype is het beeld schokkerig, door de bommen die vallen.’

Henneman is 62 jaar geleden in Nederland geboren, maar woont in Italië. De afgelopen twintig jaar ontwikkelde ze de methode van Theater Reportage: een mengvorm van theater, journalistiek en antropologie, waarbij ze theater gebruikt om de waargebeurde verhalen te vertellen van mensen die in oorlog, onderdrukking of extreme armoede leven. Ze creëert die voorstellingen zowel in het Midden-Oosten als in Europa en toert momenteel ook zelf met een monoloog, gebaseerd op waargebeurde verhalen, waarin ze een Palestijnse en Iraakse vrouw speelt.

Henneman verdeelt haar tijd tussen Italië en landen als Irak, Palestina en Koerdistan, waar ze een hecht netwerk opbouwde van acteurs. Dit geheel vormt de internationale theatergroep Teatro di Nascosto. Ze belt regelmatig met haar acteurs om op de hoogte te blijven van hun levens, en sommige relaties duren al tien of twintig jaar.

‘Ik vertrek steeds van dezelfde vraag bij mijn spelers: wat vind je dat ze in Europa over jullie leven en land moeten weten?’

‘Ik vind het zo onrechtvaardig dat mensen in oorlog en onderdrukking moeten leven omdat ze ergens geboren zijn’, legt Henneman uit. ‘Ik werk met mensen die al twintig of dertig jaar regelmatig in oorlog leven. De geschiedenis daarvan zit in hun lichaam, in hun familie, in hun omgeving. Ze dragen het allemaal met zich mee. Ik vertrek steeds van dezelfde vraag bij mijn spelers: wat vind je dat ze in Europa over jullie leven en land moeten weten? Dan hoor je over corruptie, de oorlog tegen en het leven onder Isis en de slechte gezondheidszorg – het grote risico om te sterven aan onbenullige ziektes. Het is die informatie die ik wil geven: niet gemanipuleerd, maar gebaseerd op mensenrechten en de dagelijkse realiteit waarin mensen leven.’

In januari maakte Henneman The Catwalk, een stuk dat ze drie keer opvoerde met een groep van Iraakse acteurs in een winkelcentrum in Basra.

‘In die voorstelling hebben we het over corruptie, de komende verkiezingen en het leven onder Isis. Het goede en het slechte van Irak. Hele delicate onderwerpen. Als je het verkeerd vertelt, kan dat grote consequenties hebben voor de acteurs. Ze zouden bijvoorbeeld hun baan kwijt kunnen raken.’

Henneman benadrukt dat ze in staat is om zulke projecten tot stand te brengen omdat ze onafhankelijk is, en een buitenlandse in Irak. ‘En omdat ik er al twintig jaar kom. Het is het resultaat van een jarenlang opbouwen van vertrouwen en regelmatig samenwerken en -leven. Mijn acteurs weten dat ik niet van een partij, bedrijf of ngo ben. Daarnaast sta ik sterker, omdat ik niet bang hoef te zijn dat ik mijn baan verlies. Dat geeft een bepaalde vrijheid aan de hele groep. De uitdaging was om het stuk zo te maken dat niemand tegen ons kon zeggen dat we te ver zijn gegaan. Zo werden de verkiezingen symbolisch weergegeven door een gestileerd gevecht tussen de acteurs om een stoel.’

Fundamenteel in Theater Reportage is het slaan van een brug tussen de westerse wereld en de Arabische en Koerdische. Volgens Henneman is de kloof tussen deze twee werelden groter dan we beseffen. ‘Er zijn misverstanden over en weer. Mensen uit het Midden-Oosten denken bijvoorbeeld dat wij heel vrij zijn. Of dat elke vrouw in het Westen heel makkelijk is met seks, en dat we allemaal in grote luxe leven. Wij denken op onze beurt te weten hoe moslims zijn, of waarom er oorlog is in het Midden-Oosten. Dat komt door de oppervlakkige, selectieve informatie die uitgewisseld wordt, en los staat van de dagelijkse realiteit.’

Henneman wil die twee werelden dichter bij elkaar brengen, om een ontmoeting te creëren. ‘Niet oppervlakkig, maar zo dat het publiek momenten beleeft uit een andere wereld. Dat mensen een boodschap gaan doen en niet weten of ze nog terug zullen komen. Of mensen die niet vrij zijn om te leven zoals ze willen, en de gevangenis riskeren als ze hun mening uiten.’

‘De identiteit van mensen die in een oorlog zitten is verschrikkelijk, maar wel duidelijk. De identiteit van ons westerse mensen is dat we alles en niets zijn.’

Ook als het gaat om identiteit, ziet Henneman fundamentele verschillen tussen onze wereld en die van hen die in oorlog leven. ‘De identiteit van mensen die in een oorlog zitten is verschrikkelijk, maar wel duidelijk. De identiteit van ons westerse mensen is dat we alles en niets zijn. In oorlogen moet je overleven, je moet dingen samen doen, anders red je het niet. Als je geen geld hebt moet je terug naar je familie. Er zijn geen uitkeringen. Er is een “wij-cultuur”. In de westerse wereld heb je zoveel keuzemogelijkheden. Hoe je wil leven, met wie je wel of niet wil leven. Het is een “ik-cultuur”.’

Hoe we in het Westen omgaan met de vrijheden die vrede met zich meebrengt, roept bij Henneman vragen op. ‘In landen als Nederland of België kan je bijna alles zeggen. Mensen hebben het steeds over het waarborgen van die vrijheid. Maar is het echt vrijheid, als mensen elkaar alleen maar zeggen wat ze vinden, zonder rekening te houden met een ander? In een land als Iran is het al een heel gebaar als ik mijn sluier afdoe. Dat is concreet en herkenbaar. In eigen land is het veel onduidelijker waar ik me tegen afzet. Er wordt heel veel gediscussieerd, maar het blijft vaak bij gesprekken. De persoonlijke noodzaak om iets te doen is niet groot genoeg.’

In de toekomst wil Henneman haar Theater Reportage overdragen. ‘Ik wil een plek creëren waar acteurs, journalisten en filmmakers langere tijd kunnen wonen om in vrijheid te werken aan het geven van onafhankelijke informatie door kunst. Nu kunnen mensen elkaar niet ontmoeten, omdat ze in een land wonen waar oorlog is. Ik wil dat er een plek is waar dat wel kan, waar ze kunnen horen wat er in andere landen gebeurt. Als je in een oorlog leeft, heb je daar geen ruimte voor, omdat de aandacht gaat naar overleven, of de pijn om de vele doden om je heen. Hier in Italië leven ze samen en worden ze geconfronteerd met elkaars cultuur, geschiedenis en realiteit.’

Momenteel werkt Henneman hard om _The Catwalk _dit najaar te laten zien in Volterra, ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van het Teatro di Nascosto. Ditmaal echter niet alleen met Iraakse spelers, maar ook met mensen uit Koerdistan, Syrië en Palestina, die vertellen over het afgelopen jaar uit hun leven.

‘Ik aanvaard de goede en de slechte dingen die bij oorlog horen.’

‘Mensen vragen me hoe ik het volhoud, om blootgesteld te worden aan “zoveel oorlog en leed”. Maar ik ervaar dat helemaal niet als een last. Ik aanvaard de goede en de slechte dingen die bij oorlog horen. Ik leef helemaal mee met Mahmoud als Gaza gebombardeerd wordt, maar ook als hij daar met kinderen een mooie voorstelling maakt. Dan ben ik net zo gelukkig als hij. Door met mensen samen te werken en samen te leven, is oorlog onderdeel van mijn bestaan geworden.’