Theater in Antwerpen: waar is de plek voor experiment, kritiek en vernieuwing?

Door Michiel Vandevelde, op Wed Mar 20 2019 23:00:00 GMT+0000

In het Antwerpse podiumveld doet zich een momentum voor: meerdere huizen wisselen van directie. Daarom vroegen Etcetera en rekto:verso vijf uiteenlopende stemmen naar wat zij het Antwerpen van morgen wensen. Michiel Vandevelde observeert vooral dat er nog weinig ruimte is voor meer experimentele kunstuitingen in de Scheldestad. Een uitdaging voor zowel de politiek als het veld zelf. Tegen de stilstand.

Sinds kort beweegt er iets in Antwerpen. Verschillende kunstorganisaties die al jaren dezelfde artistieke leiding hebben, stellen die directieposten nu open. Die vernieuwing is niet bij voorbaat positief, maar biedt wel potentieel om het Antwerpse kunstenveld te overschouwen en te overdenken.

Ondanks goed leiderschap in de kunstenorganisaties zijn er de afgelopen vijftien jaar ook lacunes ontstaan in het Antwerpse podiumveld. Dat ligt niet alleen aan de beperkte dynamiek binnen het culturele leiderschap tijdens het afgelopen decennium. Ook zijn er sinds het aftreden van cultuurschepen Eric Antonis in 2004 geen politici meer geweest die een gelijkaardige bevlogenheid en visie aan de dag konden leggen voor het Antwerpse kunstenveld.

Sinds cultuurschepen Eric Antonis zijn er geen politici meer geweest met een gelijkaardige visie en bevlogenheid.

Een van de grootste lacunes die ik vandaag in Antwerpen zie, is de stilgevallen ontwikkeling van een meer experimentele dans, theater en performance scene, met in het kielzog daarvan: nieuwe discursieve en kritische initiatieven binnen de podiumkunsten. Voor zo’n heropwaardering van het experimentele veld kan zowel de kunstensector als de politiek een rol spelen.

Kiezen voor kanttekeningen

Buiten het festival Bouge B in deSingel zijn er weinig institutionele platformen waar een meer experimentele scène zich kan ontwikkelen en presenteren. Het Bos creëert een heel warme plek voor iedereen die initiatief durft te nemen, maar helaas opereert het met veel te weinig middelen.

Bij gebrek aan een platform voor kleinschalig, innovatief, maar soms moeilijker vatbaar werk, wordt er ook geen publiek opgebouwd, waardoor het na jaren van ‘verwaarlozing’ moeilijk wordt om nog een geïnteresseerd publiek te vinden wanneer er dan toch eens artistiek uitdagender werk te zien is.

Mijn inziens is een kritische, experimentele scène essentieel in een goedwerkend artistiek ecosysteem. Het is een scène die ook het meer normbevestigende werk vooruit kan duwen, net door voortdurend vragen te formuleren. Zijn die vragen er niet, evenmin als de mogelijke frictie die ermee gepaard kan gaan, dan worden de andere actoren niet uitgedaagd om positie te bepalen.

Wat overblijft is op zijn best vakmanschap en excellentie in het combineren van vorm met een bepaalde inhoud. Op zijn slechtst lichtvoetigheid en ‘theater en dans dolle pret’.

Het ontbeert Antwerpen aan een plek waar de eigen artistieke productie in vraag kan worden gesteld, waar kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij de commercialisering van de kunsten, waar niet alles een gladde dramaturgie moet hebben, met een esthetiek die uiteindelijk een slechte kopie is van een veel efficiënter platform zoals Instagram. ‘A space for non-instagramable art’: dat zou nog eens een goede slagzin zijn voor een presentatieplek.

Een stap verder in de versterking van het experimentele landschap zou kunnen bestaan in een fusie tussen Monty en WP Zimmer.

Hoe je zo’n scène uitbouwt in Antwerpen? Monty bijvoorbeeld zou, als middelgrote organisatie tussen deSingel en Het Bos, het ideale podium kunnen bieden voor het meer experimentele en kritische dans, theater en performance werk. Het zou een echte voortrekkersrol kunnen spelen om een gemeenschap van kunstenaars en publiek in Antwerpen uit te bouwen.

Binnen de beeldende kunsten zouden Extra City Kunsthal en het MUHKA die ‘experimentele scene’ occasioneel verder kunnen versterken met meer museumspecifieke performances. Zo werk je tegelijk aan een nieuw publiek waar alle hierboven vermelde organisaties baat bij zouden hebben.

Nog een stap verder in de versterking van het experimentele landschap zou kunnen bestaan in een fusie tussen Monty en WP Zimmer: als een mogelijke slagkrachtige presentatie- én ontwikkelingsplek om Antwerpen terug te doen aansluiten bij een meer internationale en diverse gemeenschap van kunstenaars.

Stop stiefmoederlijke politiek

Maar naast zo’n institutionele hertekening kunnen ook de Antwerpse beleidsmakers zelf inzetten op een meer uitgebreide ondersteuning van kritische en experimentele praktijken. Daarbij moet men meer vertrouwen durven te geven aan nieuwe generaties, zonder ze af te toetsen aan allerhande criteria die hen bij voorbaat doodslaan.

Recent is er bijvoorbeeld een interessant nieuw initiatief gestart onder de naam ‘MurMur’: op dit moment een kleinschalige lees- en discussiegroep vanuit afgestudeerde dansers van het Conservatorium Antwerpen. ‘MurMur’ is op dit moment nog erg klein, maar binnen de Antwerpse context wel ‘baanbrekend’ en waarachtig bottom-up.

Het reist met zijn avonden langs verschillende Antwerpse kunstorganisaties. Dit soort initiatieven zou met open armen ontvangen en (financieel) ondersteund moeten worden, om zo te laten uitgroeien tot een blijvende impuls binnen het Antwerpse weefsel.

Kunsthal Extra City, bewerkt door Dan Perjovschi, 2017 (c) Mark Rietveld

Jammer genoeg heeft het Antwerpse stadsbestuur de post cultuur de laatste jaren wel heel erg stiefmoederlijk behandeld. Zo wordt er bij lokale subsidielijnen steeds meer ingezet op voorwaarden (het project moet bijvoorbeeld beantwoorden aan bepaalde thematieken zoals het Barok-jaar). Deze politieke navelstaarderij, en de artistieke meeloperij waarin ze resulteert, hebben het artistieke experiment en de creatieve innovatie aan terrein doen inboeten.

Kort door de bocht: wie vandaag iets uitdagends, iets spannends en – afhankelijk van je kijkervaring – iets nieuws wil zien, trekt naar Brussel of naar andere grote Europese centrumsteden. Antwerpen lijkt steeds meer moeite te hebben om zijn provincialistische reflex te onderdrukken. Op het gebied van productie van vernieuwend podiumwerk deemstert de tweede grootste havenstad van Europa (internationaal) weg.

Humus voor verschil

Een experimentele scene gaat niet alleen over het ontwikkelen van ‘kunst voor de kunst’, zoals vaak verkeerdelijk wordt gedacht. Men vergeet dat deze scene gemaakt wordt door kunstenaars met bijvoorbeeld heel uiteenlopende culturele achtergronden, waardoor ze binnen het (politieke) hokjesdenken louter als ‘te veel experiment’ wordt weggezet.

Het zou Antwerpen goed doen, mocht er voor het artistieke veld meer politieke ambitie en ijver aan de dag gelegd worden.

Positief aan het niet-definieerbare karakter van een experimentele scene is dat de kunstenaars niet het gevoel hebben voortdurend een bepaalde identiteit aangemeten te krijgen (bv. ‘urban arts’), noch te moeten voldoen aan de bijhorende verwachtingen.

In het algemeen zou het Antwerpen goed doen mocht er voor het artistieke veld meer politieke ambitie en ijver aan de dag gelegd worden. Niet door dat veld nog meer stiefmoederlijk te behandelen of door grote en dure evenementen op te zetten (Cfr. de ‘Reuzen’), maar door principieel te kiezen voor het belang van een levendige marge. Cruciaal is immers de zorg voor de humus van het kunstenlandschap: niet de grote instellingen, maar de mogelijke grond waarop nieuwe, experimentele initiatieven kunnen ontstaan.

Daarbij moet steeds de kunst zelf vooropgesteld worden. In al zijn diversiteit, niet vanuit één vorm of inhoud, maar in vele mogelijke variaties, wat ook (en dat vergeet men te vaak) heel verschillende soorten organisaties/instituten vraagt.

De uitdaging vandaag is om verschillende werelden mogelijk te maken, zodat zich ook verschillende nodige rollen (toeschouwers, deelnemers en kunstenaars) ten volle kunnen ontwikkelen. Moge Antwerpen zijn momentum niet missen.


Dit artikel maakt deel uit van een vijfluik rond het Antwerpse podiumkunstenveld. Lees hier de andere bijdragen.