Spoken in cyberspace

Door Hugues Makaba Ntoto, Wouter Hillaert, op Sun Jan 20 2019 23:00:00 GMT+0000

De meeste films en boeken verouderen naarmate de jaren verstrijken. Niet zo Ghost in the Shell uit 1995. De populaire Japanse animatiefilm van Mamoru Oshii, een inspiratiebron voor The Matrix, is met de jaren alleen maar méér vandaag geworden. Zowel in de posthumane identiteitscrisis tussen mens en cyborg die hij belicht, als in zijn reflectie over cybercrime, spiegelt deze manga wat er anno 2019 zit aan te komen.

In de indrukwekkende openingsscène van Ghost in the Shell klikken metalige onderdelen via allerlei kabels – of zijn het levenslijnen? – in elkaar tot een soort dodenmasker gevormd wordt. Eronder hangt een levenloos lijf met menselijke spieren als in een biologieboek. Over de hele scène speelt het themanummer ‘Making of a Cyborg’, een mystieke compositie van Kenji Kawai die Bulgaarse harmonieën combineert met een traditioneel Japans huwelijkslied dat gezongen wordt om pasgetrouwde koppels te vrijwaren van slechte invloeden.

Dit is het moment waarop het hoofdpersonage van Ghost in the Shell, Motoko Kusanagi, geassembleerd, of moeten we zeggen ‘geboren’ wordt. Uit groenig vruchtwater rijst ze als een foetus op, ondergaat ze een laatste rasterscan, om ten slotte frame per frame te vermenselijken. Animatie mag je hier letterlijk nemen: Motoko komt finaal tot leven, met de grote blinkende oogopslag van elke mangafiguur.

Maar wie of wat is ze dan? Haar eigen identiteitscrisis, zo minutieus aangezet in het -cyberization-proces van deze openingsscène, zal de hele film sturen. Motoko ziet er menselijk uit en denkt ook zo, toch is haar lichaam zo goed als volledig kunstmatig: een shell van gigantische hoeveelheden data en bionische protheses.

Ghost in the Shell is zoveel meer dan één van de beste animatiefilms ooit. Ook filosofisch en psychologisch geldt de cyberpunkfilm als een meesterwerk.

We zijn 2029. Na de Derde en de Vierde Wereldoorlog heeft Japan dankzij een steile technologische opgang de wereldmacht overgenomen van de uiteengevallen Verenigde Staten. In een wereld waarin mensen dankzij cyberbrains (enhanced menselijke breinen) met elkaar verbonden zijn via globale neurale netwerken, worden klassieke eigenschappen als ras, geslacht en nationaliteit helemaal herschreven.

Het enige waarin de mens nog verschilt van een machine is een eigen ghost, een uniek bewustzijn dat ondanks de geavanceerde technologie quasi onmogelijk te kopiëren is zonder kwaliteitsverlies. Zo’n bewustzijn heeft Motoko. Als cyborg met een ghost wordt ze actief bij Public Security Section 9, een veiligheidsdienst gespecialiseerd in cyberterrorisme en ghosthacking: iemands hele geheugen kapen met valse herinneringen.

Net als in de originele mangastrip van Masamune Shirow uit 1989 zal Motoko uiteindelijk tegenover The Puppet Master komen te staan, een geëmancipeerde digitale levensvorm die oorspronkelijk ontwikkeld is als geavanceerde cyberwarfare-software. Gaat ze in op zijn voorstel om hun ghosts met elkaar te verenigen? Het zijn zulke existentiële vraagstukken die van Ghost in the Shell zoveel meer maken dan een van de beste animatiefilms ooit, dankzij zijn soevereine tekenstijl met deels digitale animatie. Ook filosofisch en psychologisch geldt de cyberpunkfilm als een meesterwerk.

Oorlogvoeren 3.0

Toch is het vooral de technologische spiegel van Ghost in the Shell die de film vandaag zo actueel maakt. Meer en meer vertoont onze hedendaagse cyberspace sociale, politieke, economische en militaire dynamieken die sterk doen denken aan de wereld waarin Motoko zich staande probeert te houden.

Denk aan de Russische cyberaanvallen in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen, aan solitaire klokkenluiders die het opnemen tegen machtige geheime diensten, of aan de opgang van deepfakes – valse (porno)video’s met beroemdheden, gecreëerd met artificial intelligence (AI). Beschouwden we die vermenging van de reële en virtuele ruimte lang als een louter filosofische kwestie – goed voor sciencefictionfilms – dan wordt die integratie nu steeds meer een publieke security threat.

Ghost in the Shell, Mamoru Oshii, 1995.

Militaire diensten beseffen dat natuurlijk al veel langer. Al in 1995, het jaar waarin Ghost in the Shell in de zalen kwam, noemde de stafchef van de Amerikaanse Air Force Information Operations een nieuwe, vijfde dimensie van de Amerikaanse militaire doctrine (naast land, zee, lucht en ruimte). Het werd defensiespecialisten duidelijk dat cyberspace niet zoveel verschilt van andere, fysieke dimensies waar macht en dominantie van tel zijn. Hij is er veeleer het verlengde van. Hij heeft mee invloed op zowel fysieke als elektromagnetische infrastructuur en kan dus zowel instellingen als mensen reële schade toebrengen.

Beschouwden we de vermenging van de reële en virtuele ruimte lang als een louter filosofische kwestie, dan wordt die integratie nu steeds meer een publieke security threat.

Twintig jaar later staan we alweer lichtjaren verder. Vandaag spreken sommige experts over een volgende wapenwedloop waarin machines en vormen van AI een steeds grotere rol zullen spelen. Zo kondigde het Amerikaanse Defense Advanced Research Projects Agency (DARPA) afgelopen zomer een investering van twee miljard dollar aan voor AI Next, een onderzoeksprogramma dat moet leiden tot een grotere human-machine symbiosis: ‘De machines die DARPA op het oog heeft, zullen veeleer collega’s dan instrumenten zijn.’

Het is net die versmelting van cyberspace en fysieke wereld die Ghost in the Shell verbeeldt. Zo begint de plot met een tolk die gehackt blijkt te zijn door een onbekend digitaal bewustzijn, met als doel hoge politici te vermoorden in een meeting. Ook als bij Section 9 een cyborglijk wordt binnengebracht dat een geïnfiltreerde ghost blijkt te bevatten, wordt het alsmaar duidelijker dat The Puppet Master als digitaal brein op zoek is naar een lichaam om zichzelf in te vermenselijken. Data, machine en mens streven naar elkaar toe – voleindigend in het mystieke huwelijk tussen Mokoto en The Puppet Master. Omgekeerd wordt de unieke band tussen ghost en shell die al eeuwen onze menselijke identiteit uitmaakt, steeds losser.

Mens en machine versmelten, terwijl hun activiteit neigt naar gamification – maar dan wel met een heel reëel effect.

In hedendaagse oorlogvoering is dat niet anders, schetst historica Joanna Bourke in haar essay Killing in a Posthuman World. Militair geavanceerde staten zetten in op menselijke distantiëring – zowel fysiek als mentaal – via warbots. In Irak en Afghanistan zijn die drones, onbemande voertuigen en robotische wapens veelvuldig gebruikt, met een maximale afstand tussen het oorlogvoerende bewustzijn en zijn fysieke werktuigen.

Daarover citeert Bourke de Amerikaanse (drone)piloot Matt J. Martin: ‘Een typische dag ziet er ongeveer zo uit: in de file staan op weg naar het werk, aankomen en plaatsnemen voor een rij computers, raketten afvuren op een vijand enkele duizenden kilometers verder, de kinderen van school ophalen en onderweg naar huis nog even een karton melk kopen.’

Tegelijk benadrukt Martin ook de unie tussen hemzelf en zijn digitale technologie. Zo spoorden militaire instructeurs hem aan om zijn Predator-drone niet enkel te besturen, maar ook te ‘voelen’. Mens en machine versmelten, terwijl hun activiteit neigt naar gamification – maar dan wel met een heel reëel effect.

Gewapende verhalen

Een andere ontwikkeling die steeds minder tot het rijk der fantasie gaat behoren, is data-driven intelligence. ‘Ik ben geen AI’, klinkt de stem van The Puppet Master in Ghost in the Shell. ‘Ik ben een levende en denkende entiteit, gecreëerd vanuit de zee van informatie. Geaccumuleerde minidata hebben een nieuw geheugensysteem doen ontstaan.’

Voor filmmakers blijven die abstracte data veel moeilijker te visualiseren dan de eeuwige held met zijn blaffer, maar regisseur Oshii wist er met zwevende vlakken vol groene flikkerende lettertjes toch een verbeelding voor te creëren die The Matrix vier jaar later handig zou inpikken: de werkelijkheid als een oneindige bundel digitale chromosomen, die ook Motoko zoveel sneller kan lezen dan gewone stervelingen.

Dat is ook de natte droom van het militaire onderzoek van vandaag: soldaten in staat stellen om tijdens complexe missies of actieve cyberverdediging direct vanuit hun brein digitale informatie uit te wisselen met datasystemen. Zo werkt het Next-Generation Nonsurgical Neurotechnology Program (N3) van DARPA aan hoogstaande ‘brein-machine’-interfaces, die deze uitwisseling moeten realiseren in real time en zonder chirurgische ingreep. Daarbij zal de veiligheidsexpert dus niet langer op, maar ín het netwerk zitten.

Ook de techbedrijven van Silicon Valley mikken op gelijkaardige toepassingen voor de consumentenmarkt. Mark Zuckerberg koestert het plan om mensen vanaf hun brein te laten typen en Elon Musk wil met zijn nieuwe start-up Neuralink een ‘brein-machine’-interface ontwikkelen om hersenaandoeningen tegen te gaan. Die wilde scifidromen zijn nog niet voor morgen, maar het lijdt geen twijfel dat er een soort cybermens in aantocht is.

Moeten we die gelijkschakeling van biologie en technologie vrezen of juist omarmen?

‘In de overweldigende zee van informatie is het leven complexer geworden’, vatte The Puppet Master het al samen in Ghost in the Shell. ‘Ook DNA is uiteindelijk niets meer dan een programma, ontwikkeld om te overleven.’ Moeten we die gelijkschakeling van biologie en technologie vrezen of juist omarmen?

Wie Ghost in the Shell in 1995 in de ogen keek, zag vooral een indrukwekkende film die aloude vragen stelde over ons menszijn binnen een nieuwe verbeelding. Vandaag voelt de film veeleer aan als een cautionary tale, die ons aanmaant om in cyberspace waakzaam te blijven voor de intenties achter staatsinstellingen, machtige techbedrijven en vooral de (des)informatie waarin we dagelijks zwemmen.

Cyberspace is natuurlijk nooit een neutraal terrein geweest, maar westerse democratieën zijn nu meer dan ooit beducht voor weaponized narratives: moderne communicatiestrategieën om de ideeën en het zelfbeeld van tegenstanders te ondermijnen. Vooral via sociale media stimuleren ze politieke en sociale verdeeldheid en destabiliseren ze individuen, organisaties of zelfs hele naties.

We denken dan meteen aan hoe het Kremlin bijvoorbeeld de uitslag van het brexitreferendum mee heeft proberen te sturen via cyberhacking, maar internetspecialisten maken zich momenteel meer zorgen om alweer een volgende golf van offensive content: bewuste reputatieschade bij politieke of commerciële tegenstanders via het hacken van nieuwssites met valse video’s die gebruik maken van de echte stem of fysiek van het beoogde slachtoffer. Via Reddit schijnbaar geloofwaardige pornovideo’s verspreiden met Emma Watson zou op dat vlak nog maar het begin zijn.

Ghost in the Shell, Mamoru Oshii, 1995.

Hoever staan we nog van ghosthacking zoals in Ghost in the Shell? In een van de weinige scènes uit de film die bij een personage menselijke emoties toont, ontdekt een van de slachtoffers van The Puppet Master dat zijn herinneringen aan vrouw, dochter en echtscheiding niet meer dan valse herinneringen zijn. Tranen rollen over zijn gezicht wanneer hij tijdens zijn politieverhoor gaat beseffen dat de voorbije tien jaar van zijn leven niet meer dan een virtuele ervaring zijn.

Maar wat heet virtueel? Met zin voor tragische ironie merkt Motoko’s sidekick Batou op dat gesimuleerde ervaringen ook heel reëel zijn, omdat ze simpelweg bestaan als datainformatie. Ook de schade is in de meeste gevallen onherroepelijk.

Exit Verlichting?

Weaponized narratives in cyberspace zetten de deuren wagenwijd open voor een andere vorm van hacking: die van de menselijke kennis. Culturen, instellingen en individuen zijn informatieverwerkende mechanismen, schrijven Brad Allenby en Joel Garreau in hun artikel ‘Weaponized Narrative Is the New Battlespace’ uit 2017:

‘Hoe complexer de informatie die hen overspoelt, des te sterker hun neiging om zich terug te trekken in eenvoudige verhalen. (…) Wie zijn identiteit vooral definieert vanuit de staat, grijpt terug naar het nationalisme van een Gouden Tijd, terwijl diegenen die culturele en religieuze banden belangrijker vinden, verzinken in fundamentalisme. Mensen zijn immers vanouds pattern-seeking storytelling animals.’

Allenby en Garreau benadrukken hoezeer hackers dat oerverlangen naar verhalen kunnen uitbuiten om groepen tegen elkaar op te zetten of intern te verdelen, of bepaalde ideeën of zelfs staten te demoniseren – en dat weaponized narratives daar vandaag krachtiger in kunnen zijn dan ooit. ‘In zulke mediacampagnes zijn feiten – anders dan tijdens de Verlichting – niet noodzakelijk. Waarheid kan overspoeld worden door continu herhaalde en aangevulde leugens.’

Precies die strategie zagen de auteurs aan het werk in Oekraïne, bij de brexit en in de opgang van alt-right: via cyberspace massaal simpele verhalen boosten die emotie doen winnen op ratio, voor specifieke reële effecten.

De crux van technologische vooruitgang is immers dat mens, ruimte en samenleving niet gelijkmatig evolueren. Net dat verschil in snelheid brengt cyberpunk in beeld, via de verbeelding van reële angsten die de mens confronteert met zijn limieten.

Ook het personage van Motoko in Ghost in the Shell blijkt een gekwelde geest die voor zichzelf een plek zoekt als onafhankelijk wezen in de overweldigende cyberspace en fysieke wereld. Zo is er de betekenisvolle scène waarin ze een vrouw in een kantoorgebouw opmerkt met net dezelfde fysieke kenmerken als zijzelf. Zijn er misschien meerdere identieke modellen van Motoko geassembleerd? Kan ze überhaupt een uniek ‘zelf’ claimen?

Terwijl wij cyborgs willen worden, willen cyborgs liever mens worden.

Wat Ghost in the Shell uiteindelijk nog het meest doet beklijven, is Motoko’s verlangen naar echte menswording. Terwijl de mensheid zich vandaag met digitale upgrades tracht te perfectioneren tot machtige machines, zien we in de film net het omgekeerde gebeuren. Ook The Puppet Master verlangt als superieur digitaal bewustzijn nog het meeste naar een menselijke vorm, om te kunnen sterven en een nageslacht na te laten. ‘Jij kan jezelf toch kopiëren?’, vraagt Motoko. ‘Een kopie is slechts een kopie’, repliceert The Puppet Master. Hij smacht naar unieke individualiteit.

Niet toevallig voltrekt deze hele climax zich niet in cyberspace, maar in een oud en verlaten natuurkundig museum, waar onder het stof de genealogie van de mensheid staat afgebeeld, met ‘hominis’ als sluitstuk. AI-machines die ons ver overstijgen, benijden ons dus toch onze menselijkheid. Terwijl wij cyborgs willen worden, willen cyborgs liever mens worden. Is dat nu de grootste troost of net het meest schrikbarende aan Ghost in the Shell? De toekomst zal het uitwijzen…