Soul on Ice: de systeemkritiek van een gevangene

Door Sebastian Roth, op Wed Sep 15 2021 04:00:00 GMT+0000

Heb je het over politie, dan moet je luisteren naar wie onder de matrak of achter tralies belandt. Al is het geen onschuldig persoon. Een van de meest invloedrijke en pregnante voorbeelden van zulke stemmen, zowel op politiek als literair vlak, is die van Eldridge Cleaver in Soul on Ice (1968).

Soul on Ice is een van de meest verguisde boeken van de twintigste eeuw. Cleaver is dan ook allesbehalve een onbesproken blad. Zijn verhaal is dat van de loutering van een serieverkrachter die van de gevangenis zijn bibliotheek maakte, en nadien uitgroeide tot de brutaalste leider van de Black Panther Party, Ronald Reagan uitdaagde tot een duel, naar Algerije vluchtte na een dodelijke schietpartij met de politie, uit zijn partij werd gegooid, om uiteindelijk de Republikeinen te steunen en een kerk te stichten die, classic Cleaver, rond het mannelijk lid draaide.

In het internationale debat over politie zetten de Verenigde Staten de toon met de Black Lives Matter-beweging als katalysator. Die echoot de verschillende civil rights- en Black power-bewegingen die de jaren 1960 tekenden. Na de moord op Martin Luther King en Malcolm X en nadat de rassenscheiding officieel opgeheven was, maar in de praktijk structureel bleef bestaan, plaatste de radicaal antiracistische en antikapitalistische Black Panther Party zich in de voorhoede van de revolutie.

Die transformatie in Soul on Ice verloopt via de lijnen van Cleavers lichaam. Dat is geracialiseerd, beladen door seksuele schuld en, in de gevangenis, uitgeleverd aan de almacht van het systeem.

Naast sociale projecten organiseerde ze zelfverdedigings-cursussen en controleerde ze de politie wanneer die door de getto’s patrouilleerde, dat laatste vaak met shotguns paraat. Politiegeweld was voor de Panthers een centraal thema, als het misschien meest uitgesproken symptoom van een uitgezaaide ziekte, en de aanzet om het hele systeem te herdenken. Met hun leren jassen, zonnebrillen, rolkraagtruien en bevlogen retoriek waren ze ook verdomd cool. De Black Panthers, die gezien werden als de grootste bedreiging voor het binnenlands bestel, waren meer dan emblematisch voor wie er genoeg van had om de andere wang toe te keren en lak had aan meer passieve vormen van protest als sit-ins; voor zwarte (en witte) jongeren waren ze een stroomstoot van politiek zelfbewustzijn.

Ziel opeisen

De frappantste literaire weerklank van de Panthers-mentaliteit is te vinden in Eldridge Cleavers Soul on Ice, dat het ‘Little Red Book’ van de Black Panther Party genoemd werd en in de VS het meest gecensureerde boek van zijn tijd was. Soul on Ice is een molotovcocktail van gevangenismemoires en een politieke bildungsroman. Het is minder een manifest dan een verhaal van persoonlijke transformatie.

Soul on Ice is een molotovcocktail van gevangenismemoires en een politieke bildungsroman.

Die transformatie verloopt via de lijnen van Cleavers lichaam. Dat is geracialiseerd, beladen door seksuele schuld en, in de gevangenis, volkomen uitgeleverd aan de almacht van het systeem. Door het in Soul on Ice na jaren van structurele onteigening op te eisen, klauwt hij zich een weg uit zijn cel, het pakijs waaronder hij zo diep verzonken zegt te zijn, en naar de top van de Black Panther Party. Samen met de in Soul on Ice scherp bekritiseerde, helaas ook zwaar gegaybashte James Baldwin was Cleaver een van de weinige mannelijke auteurs die destijds zoveel – weliswaar uitgesproken heteronormatieve – aandacht had voor het snijvlak van ras, sociale klasse, politie(k), seks en gender. Die intersectionele kijk trekt hij door in ‘Blood of the Beast’, de meer hardcore systeemtheorie van Soul on Ice waarbinnen politie en ordediensten een grote rol spelen. Maar voor hij die op de lezer kan loslaten, moet schuld worden bekend, met klem en in alle lelijkheid.

On becoming

Al op pagina dertien klinkt het:

‘I became a rapist. To refine my technique and modus operandi, I started out by practicing on black girls in the ghetto (…) and when I considered myself smooth enough, I crossed the tracks and sought out white prey. I did this consciously, deliberately, willfully, methodically – though looking back I see that I was in a frantic, wild, and completely abandoned frame of mind.’

Hoewel Cleaver zijn daden veroordeelt, blijven die verwerpelijk of is het lastig je over zo’n onomfloerst taalgebruik heen te zetten. In Soul on Ice blijkt die directheid veeleer een essentieel deel van zijn transformatie dan een bevestiging van extreem vrouwonvriendelijke opvattingen. Cleaver gaat in de eerste plaats op zoek naar een verklaring voor het onmenselijke mechanisme aan de basis van zijn beestachtige daden, opdat hij het kan herprogrammeren.

Die verklaring vindt hij deels in het verzet dat de Jim Crow-wetten vanaf de jaren 1950 deed afbrokkelen. Cleaver schrijft hoe hij vast kwam te zitten door met een tas wiet rond te lopen en van achter de tralies zijn land zag ontwaken uit een ‘atmosphere of novocain’. Cleaver zelf groeide uit tot een belangrijk figuur van de lokale Nation of Islam-vleugel en schrijft dat hij via Thomas Paine, Richard Wright, Rousseau, Voltaire en Marx een ‘extreme iconoclast’ werd, die ‘all forms of ritualized and conventional behavior’ aanviel.

Opmerken dat het Cleaver gaat om revolutionaire (zelf)liefde en het herwinnen van (seksuele) soevereiniteit, praat die aanhoudend heteronormatieve kijk in Soul on Ice niet goed, maar is wel nodig.

Cleaver schrijft dat hij bij zijn vrijlating verkrachting als een ‘insurrectionary act’ zag. En nu, in de gevangenis van San Quentin en Folsom, weet hij tegen wat precies: tegen de geracialiseerde sociaal-economische machtsverhoudingen in een land waar een groot deel van de bevolking als eigendom gold, en tegen de lichamelijke of seksuele edicten die daaruit voortvloeien (witte vrouwen beschrijft hij in een gedicht als ‘symbol of the rope and hanging tree’). Hoewel, zo ziet hij zelf in, dit zijn schuld niet kwijtscheldt, blijft hij zijn verleden van zich af schrijven. Uitvoeriger doet hij dat in het hoofdstuk ‘The Allegory of the Black Eunuchs’, waarin hij het zwarte personage Old Lazarus opvoert, een soort zombie die na zijn gijzeling uit Afrika in de VS in geïnternaliseerde segregatie en second-class citizenship verstard geraakte.

Niettemin behandelt de gelouterde Cleaver vrouwen als niets meer dan ‘bargaining chips’ in Soul on Ice, merkt Ishmael Reed op in zijn voorwoord. En je kan Cleaver steeds een hypermasculiene onbeholpenheid of botheid verwijten. Daartoe leek hij wel veroordeeld. Is hij, in zekere zin: de wereld daarbuiten ziet hij als een grotere gevangenis, die hij in Soul on Ice in hypergeconcentreerde vorm beleeft, tussen muren en cipiers die (hetero-)seksualiteit wegvagen en waar je lichaam nagenoeg het enige is wat je rest. Ook Cleavers eigen analyse lijkt hem tot hypermasculiene lompigheid te veroordelen. Cleaver suggereert dat homo’s bashen of vrouwen een pagina lang als baarmoeder neerzetten, voortkomt uit dezelfde maatschappelijke ‘Maginot Line’ die hij aan de kaak stelt.

Nu: vuist in de lucht, twee voeten vooruit, vitriool recht uit de cel, de geur van brandend rubber op elke pagina en de toekomst voor het grijpen.

Opmerken dat het Cleaver steevast gaat om revolutionaire (zelf)liefde en het herwinnen van (seksuele) soevereiniteit – het boek besluit met ‘Put on your crown, my Queen, and we will build a New City on these ruins’ –, praat die aanhoudend heteronormatieve kijk in Soul on Ice niet goed, maar is wel nodig. Even nodig is het erop te wijzen dat Cleaver op dit punt van kritiek nooit echt is teruggekomen en dat hij zijn vrouw sloeg. Daarnaast stichtte hij op latere leeftijd, nadat hij geprobeerd had om Republikeins presidentskandidaat te worden, een eigen geloof met ‘The Guardians of the Sperm’ als stoottroepen.

Trigger-happy social order

In het centrale hoofdstuk ‘Blood of the Beast’ schetst hij de VS als een schizofrene natie met ‘cultural neuroses’, die zich volcontinu op de grondwet en de onafhankelijkheidsverklaring beroept, maar van Afro-Amerikanen ‘subhuman beasts of burden’ en ‘mindless Supermasculine Menials’ maakt, bestuurd door de witte man, de ‘Omnipotent Administrator’. Die heeft zich een monopolie op denken verschaft door al dan niet subtiele degradatie-technieken, bijvoorbeeld door het n-woord te hanteren of door van sport en entertainment de enige arena’s te maken waarbinnen zwarte mensen aan de top konden komen – Cleavers analyse van de iconische bokswedstrijd tussen Muhammad Ali en Floyd Patterson is in dit opzicht bijzonder scherp.

Tegelijk ziet Cleaver zwart en wit in de VS – een geracialiseerd kastensysteem van intern kolonialisme, dat hij met Osagyefo Kwame Nkrumah gelijkstelt aan kapitalisme – meer dan ooit loskomen van de ‘master/slave logic’. Voor Cleaver is het een dekolonisatieproces dat wereldwijd, zeker in Vietnam en geopolitiek Azië, weerklank vindt in de strijd tussen uitgebuite volkeren en hun onderdrukkers. Nu: vuist in de lucht, twee voeten vooruit, vitriool recht uit de cel, de geur van brandend rubber op elke pagina en de toekomst voor het grijpen.

Cleaver toont hoe politiegeweld ook in zijn tijd dé vonk van verontwaardiging en politisering was.

In het achterhoedegevecht dat volgens Cleaver ten tijde van Soul on Ice wereldwijd aan de gang is, staan de ordetroepen aan het front. Die bewaren niet een of andere absolute, universele, verheven orde, maar een geïnstitutionaliseerde, geïnterioriseerde en geritualiseerde invulling daarvan die de dominante power structure, de heersende hegemonische machtsverhoudingen in stand houdt:

‘They use force, to make you do what the deciders have decided you must do. (…) Everywhere the whites are fighting to prolong their status, to retard the erosion of their position. In America, when everything else fails, they call out the police. On the international level, when everything else fails, they call out the armed forces.’

Cleaver toont hoe politiegeweld ook in zijn tijd dé vonk van verontwaardiging en politisering was. Hij schrijft over de dagenlange rellen in Watts in 1965, die ontstonden toen een zoveelste voorbeeld van buitensporig politiegeweld niet ongezien bleef, en die bloedig de kop werden ingedrukt door 14.000 leden van de National Guard. Hij zou het evengoed kunnen hebben over de rellen die in 1992 door L.A. spoelden toen het extreme, op camera vastgelegde politiegeweld tegen Rodney King niet bestraft werd. Of over de protesten van vandaag, die na de dood van/moord op George Floyd in een stroomversnelling raakten – alleen is de huidige ‘war cry’ wat vlotter.

Maar, merkt Cleaver op, politie is één facet van een ‘crystal of terror and oppression’, iets wat BLM misschien beter begrepen heeft, aangezien het, ook in België, naast politiegeweld focust op woon- en werkdiscriminatie en de dekolonisatie van ons historisch denken. Cleaver spreekt van een ‘trigger-happy social order’, die zwarte mensen in Amerika als eigendom, daarna hooguit als een bedreiging voor de sociale welvaart zag. Cleaver spreekt van ‘continuation of slavery on a higher plane’: een mentaliteit, even vatbaar en alomtegenwoordig als onzichtbaar, die van bij een witte economische elite op een min of meer indirecte en complexe wijze tot in de politietop verankerd raakt, en vervolgens doorsijpelt naar gewone agenten, ‘the footsoldiers in the trenches of the ghetto’, ‘the armed guardians of the social order’, die op hun beurt orders, een ritueel van plichten, uitvoeren.

‘Behind police brutality there is social brutality, economic brutality and political brutality. (…) [People] must learn that the police take orders from General Motors.’

Gezien de ontstaansgeschiedenis van politie in de VS – knokploegen gefinancierd door landeigenaars en koopmannen – is ook die laatste stelling best plausibel.

Soul on Ice legt bloot hoe ordinanties in menselijke lichamen schijnen te zijn geschreven en gereguleerd, hoe zulke processen in de VS evolueerden.

Ook in België is er een ‘trigger-happy social order’ die komt bovendrijven. Zo veroordeelden de Verenigde Naties in een recent rapport de houding die onze politiekorpsen aannemen tegenover mensen met een migratieachtergrond en verweten ze de Belgische controle-instanties dit probleem niet serieus te nemen. Opvallendere voorbeelden: sympathie voor een extreem-rechtse militair die met aanslagen dreigt, bepaalde politici die een nagenoeg onschuldige jongeman criminaliseren nadat die door een politiewagen is doodgereden, of veelal diezelfde, geenszins marginale politici die niet aarzelen om het optreden van agenten te verdedigen die een driejarig meisje hebben neergeschoten. Niemand die er nog van opkijkt wanneer mainstreampartijen juist nu te koop lopen met statements die geweld tegen politie ten strengste veroordelen.

Soul on Ice legt bloot hoe ordinanties in menselijke lichamen schijnen te zijn geschreven en gereguleerd, hoe zulke processen in de VS evolueerden. Dat doet het op een unieke en rauwe manier die nooit abstract aanvoelt dankzij het vuur aan de basis ervan, gevoed doordat Cleaver zijn leven lang de macht van diverse ordetroepen aan den lijve heeft ondervonden. De ‘trigger-happy social order’, ‘a complex system of hints and signals’, is sinds Soul on Ice subtieler geworden. Maar in essentie laat dit proces nog steeds ‘security’, de halsstarrig geracialiseerde bestendiging van het status quo, op gerechtigheid primeren. De verschillende Justice for-slogans – iemand nog een overzicht? – stellen precies dat aan de kaak.

Ontdooid

Een deel van Soul on Ice is voor heel wat hedendaagse lezers achterhaald machogedoe, radicaal geleuter of een magere projectie. Cleavers latere leven als wife beater en halve sekteleider staaft dat misschien. Ook om andere redenen wordt de voormalige Minister of Information van de Black Panther Party verguisd: hij wordt gezien als de ondergang van de Black Panther-beweging. Hij gold binnen zijn partij altijd als een ongeleid projectiel, al helemaal toen hij even de leiding kreeg, het land ‘Free Huey’ deed schreeuwen en zingen om Black Panther Party-oprichter Huey Newton uit de cel te krijgen, en daarbij iedereen uitnodigde voor barbecuefeestjes met the pigs.

Anderhalve maand na de publicatie van Soul on Ice, tijdens de rellen na de moord op Martin Luther King, was Cleaver betrokken bij een dodelijke schietpartij met de politie. Daarover zou hij een decennium later, hoewel zijn oprechtheid in vraag wordt gesteld, beweren dat het een aanslag was die hij gecoördineerd had. Cleaver kwam destijds vrij op borg en vluchtte in afwachting van zijn proces naar Algerije, waar hij rijkelijk onthaald én een begenadigd paspoortvervalser werd.

Soul on Ice biedt in het licht van de Black Lives Matter-beweging een historisch en eerstehands doorleefd perspectief.

Later, toen de Panthers een minder radicale koers wilden varen, weigerde Cleaver een vermeende aanslag op verschillende politiekantoren, waarbij de moeder van Tupac betrokken heette te zijn, te veroordelen. Hij werd uit de partij geschopt. En de Black Panther Party begon af te kalven. Cleaver werd gezien als een lafaard of gewelddadige halvegare, terwijl anderen zouden zeggen dat Cleaver meer dan genoeg van de gevangenis had en inzag dat de Black Panthers, als symbool, aan relevantie zouden inboeten vanaf het ogenblik dat ze aan hun militante opstelling raakten. Bovenal onderstreept het Cleavers belang voor de Black Panther-beweging.

Soul on Ice, ook in radical chic-kringen en onder niet-zwarte studenten geprezen, blijft een van de belangrijkste en literair interessantste gevangenismemoires van de twintigste eeuw. Het is een verrassend actueel boek op vlak van inhoud én stijl en biedt in het licht van de Black Lives Matter-beweging een historisch en eerstehands doorleefd perspectief. Het verdient om zonder weg te kijken opgediept te worden, want misschien is een halfbewuste blinde vlek voor al wat veracht wordt wel medeplichtig aan de bestendiging van politieke en penitentiaire wantoestanden. Om vervolgens uit de drab iets te destilleren, al is het geen aanzet tot intersectioneel of dialectisch post-materialistisch denken, dan wel die striemende, soms bijtende toon waarmee Cleaver zichzelf, zijn gepolitiseerde vel, probeert te redden en te herdenken, en zo het hele systeem. Het is een toon die niet zo gek ver staat van bepaalde nummers op Kendrick Lamars good kid, m.A.A.d city of To Pimp a Butterfly. In Soul on Ice staat elk woord in lichterlaaie.