Sloop de muren! Waarom kunst het beroeps- en technisch onderwijs moet ontketenen
Door Haider Al Timimi, Sofie Joye , op Wed Nov 26 2025 11:46:00 GMT+0000Ruimte maken voor artistieke ontwikkeling op onverwachte plaatsen, dat doet theaterplatform Jong Gewei. Met ‘Sloop de Muren!’ breken ze binnen in het curriculum van een Gentse technische school en dagen ze leerkrachten en leerlingen uit de B-stroom uit om hun artistieke potentieel te onderzoeken.
Ons onderwijssysteem zit vast. Al jaren klinkt de alarmbel: lerarentekorten, dalende leerprestaties, jongeren die zogezegd hun aandacht verliezen door smartphones, en nu de dreiging van AI die schrijfwerk overneemt. Te midden van die paniek gaat het debat zelden over de fundamentele vraag: waartoe dient ons onderwijs eigenlijk?
Het impliciete antwoord is hard. Scholen lijken steeds vaker fabrieken die jongeren klaarstomen voor de economische machine. Vooral in het technisch en beroepsonderwijs wordt dat pijnlijk zichtbaar: jongeren worden er gevormd tot gehoorzame handen, niet tot kritische burgers. Verbeelding wordt weggesneden, vragen geminimaliseerd, stemmen gedempt. Rijen banken, een bel die het ritme dicteert, een leraar die de waarheid bewaakt: er heerst een disciplinaire code.
Die aanpak werkt niet voor iedereen. Jongeren in de B-stroom dragen vaak meer mee dan een boekentas. Hun verhalen beginnen niet in de klas, maar in wijken waar kansen ongelijk verdeeld zijn, waar ouders hard werken maar weinig erkenning krijgen, waar verwachtingen laag zijn en de toekomst klein lijkt. Ze nemen al vroeg heel wat verantwoordelijkheden op: ze zorgen voor broers of zussen, runnen mee het huishouden of treden op als tolk voor hun ouders. Wie trager leert, anders denkt of niet vlot uit zijn woorden komt, wordt snel herleid tot een laag cijfer of een dossier. Tussen hen zitten ook nieuwkomers, vaak na een lange reis. Ze dragen andere talen in hun hoofd, andere herinneringen in hun lichaam. Te vaak worden ze behandeld alsof ze iets missen – taal, kennis, diploma’s. Daardoor vergeten we wat ze wél meebrengen: veerkracht, meertaligheid, aanpassingsvermogen en een andere blik op de wereld.
Ze worden opgeleid om mee te draaien in een economisch systeem dat gebouwd is op hun exploitatie. Ze krijgen op school genoeg technische kennis mee om te ondernemen en financieel te overleven, maar te weinig filosofie, kritisch denken en maatschappijleer om systemen in vraag te kunnen stellen of te herdenken. Dat wordt simpelweg niet verwacht van hen.
Filosofie van de straat
In die context ontstond ‘Sloop de Muren!’, een samenwerking van Jong Gewei en het Hoger Technisch Instituut Sint-Antonius (HTISA) in Gent. Tussen januari en juni 2025 begeleidden we tien jongeren uit de eerste graad B-stroom en gingen we samen artistiek aan de slag. Wat dit project bijzonder maakt, is dat de school durft te geloven in haar leerlingen. HTISA sluit zich niet af, maar opent haar deuren. De directie en het team voelen hoe urgent het is om anders te leren kijken en luisteren, tegen de druk van cijfers, targets en rapporten in. Ze doen dat niet uit modieuze vernieuwing, maar uit zorg. Ze kiezen voor ontmoeting boven efficiëntie, voor adem boven controle. Dat vergt moed in tijden van systeemdruk.

We kiezen er bewust voor om tijdens de schooluren te werken. We zijn er immers van overtuigd dat kunst en theater een volwaardig onderdeel moeten zijn van het curriculum.
We kiezen er bewust voor om tijdens de schooluren te werken. Dat is geen detail maar een statement. We zijn er immers van overtuigd dat kunst en theater een volwaardig onderdeel moeten zijn van het curriculum. De manier waarop we werken is bewust niet hiërarchisch. We vertrekken vanuit het gesprek, ieders stem wordt versterkt via verschillende disciplines die dicht bij de leefwereld van de jongeren liggen. Ze beatboxen, rappen en dansen, met humor, ernst en filosofie die ook van de straat is. Zo wordt kunst niet iets dat van buitenaf wordt binnengebracht, maar iets dat al aanwezig is in hen en erop wacht om erkend te worden. De artistieke coaches, leerkrachten en sociaal begeleiders zoeken samen met de jongeren naar hun artistiek potentieel. Uit gesprekken en improvisaties groeit een collectieve voorstelling. Geen glad product met applaus als doel, maar een rauw proces waarin de jongeren ervaren dat hun stem ertoe doet.
We werken ook buiten de schoolmuren. Het liefst op de grote scène van Kunstencentrum VIERNULVIER, in die imposante zaal die de jongeren even uit het alledaagse leven tilt. Dat doet iets met hen: hun eigen voorstelling wordt getoond in een van de grootste zalen van de stad. Het maakt hun werk geloofwaardig, zichtbaar, echt. Ze voelen zich daar op alle mogelijke manieren omringd: door licht, geluid en vooral publiek. Voor even wordt er enkel naar hen geluisterd. Leerlingen worden kunstenaars. Met een microfoon in de hand en hun tekst op hun smartphone rappen ze erop los. Kwetsbaar? Ja, en ook krachtig.
Die ruimte creëren vraagt durf en samenwerking. De directie en het team van Jong Gewei zoeken samen naar extra middelen – de school voelt het water aan de lippen. We vonden steun via crowdfunding, wetende dat dit project tijdelijk is. De technische ploeg van VIERNULNIER durft te werken met een nieuwsgierige bende die niet altijd het geduld heeft om te wachten tot het licht perfect is. Leerkrachten en sociaal begeleiders ondersteunen de jongeren buiten de les en enthousiasmeren hen wanneer ouders of zijzelf twijfelen. De jongeren zetten hun handen, hoofd en lichaam op het spel – en vertrouwen erop dat de coaches hen in hun kracht tonen. Als al die neuzen in dezelfde richting staan, gebeurt iets wat geen leerplan kan voorschrijven.

Ruimte voor belichaamde kennis
De nieuwe minimumdoelen basisonderwijs zijn sterk op het cognitieve geënt en die lijn wordt doorgetrokken in het secundair onderwijs. Een van minister Demirs speerpunten is een kennisrijk curriculum. Daar zijn we niet tegen. Wel verzetten we ons tegen de manier waarop die kennis moet worden verworven, tegen wat als kennis geldt en wat niet, en welk mensbeeld je daarmee nastreeft.
We spreken ook de zintuiglijke en belichaamde kennis van de jongeren aan: een weten dat in het lichaam huist en ontstaat tijdens het spreken, bewegen, voelen.
We spreken met ‘Sloop de Muren!’ ook de zintuiglijke en belichaamde kennis aan: een weten dat in het lichaam huist en ontstaat tijdens het spreken, bewegen, voelen. We koppelen de handen aan een hoofd dat nadenkt en geven hen speelruimte om te ontdekken wat ze nog meer kunnen, naast hun vaardigheden in het technisch atelier, de garage of de bakkerij. We onderzoeken spelenderwijs wat die handen allemaal te vertellen hebben.
Daarom werken we niet in lokalen die bestemd zijn voor één soort arbeid, maar in ruimtes die steeds opnieuw een andere betekenis kunnen krijgen: de theaterbühne, het artistiek atelier. Daar worden zorgen, frustraties en dromen omgezet in artistieke gebaren. De jongeren maken scènes die de absurditeit van de schoolroutine ontmaskeren: de bel als fabrieksfluit, de stilte als verplichting, examens als toetsstenen voor gehoorzaamheid eerder dan talent. Ze tekenen toekomstdromen buiten de lijnen waarbinnen ze zijn geplaatst. Tegelijk weken de coaches een groep kritische pubers los uit vooroordelen over wat kunst is en voor wie kunst bedoeld is.
Creativiteit als kapitaal
Mecanicien, kapper, lasser: het zijn waardevolle beroepen die onze samenleving doen draaien, maar ze worden te vaak voorgesteld als eindstation voor wie zogezegd niet geschikt is voor ‘hogere’ studies. Niet de keuze voor die richtingen is het probleem, wel de reductie van mogelijkheden die ermee gepaard gaat – terwijl ook het beroeps- en technisch onderwijs een vertrekpunt kan zijn voor een brede ontwikkeling als burger, denker, maker en mens.

‘Jeder Mensch ist ein Künstler’, zei ooit kunstenaar, leraar en performer Joseph Beuys. De Zwitserse kunstenaar Thomas Hirschhorn ziet in die uitspraak een fundamenteel democratisch potentieel, of liever: ‘kapitaal’. Hij schrijft:
‘Hoe moeten we Beuys nu begrijpen met zijn uitspraak dat elk mens een kunstenaar is?Juist vanuit dat woord ‘kapitaal’, dat staat voor energie, creativiteit, het vermogen van iedere mens. En niet voor talent, deskundigheid, geld, opleiding of het milieu waarin je geboren wordt. Alleen die energie, die creativiteit, dat vermogen – dat is het werkelijke kapitaal. En als iemand zich dat realiseert, is dat een creatieve en artistieke daad, waardoor die persoon een kunstenaar is. Hij kan loketbediende, wetenschapper, chauffeur, ontwerper of muzikant zijn, en toch is hij kunstenaar. Dat besef van eigen kapitaal verandert de machtsverhoudingen. Niemand heeft méér macht over een ander door kapitalistisch, institutioneel of moreel kapitaal.’
Onderwijs mag geen fabriek zijn die uitvoerders aflevert, maar moet een atelier zijn dat burgers vormt.
Niet het rapport of de economische bruikbaarheid bepaalt dan de waarde van een jongere, maar de energie, creativiteit en het vermogen dat in hen schuilt. Kunst maakt die kracht zichtbaar – en bruikbaar. Kunst in het beroeps- en technisch onderwijs is in die zin geen luxe. Ze is een noodzakelijk tegengewicht voor een systeem dat jongeren reduceert tot cijfers en competenties. Kunst schept ruimte voor meerstemmigheid, woede en twijfel. Ze toont dat pessimisme niet gelijkstaat aan nihilisme, maar een motor kan zijn voor verandering. Onderwijs mag geen fabriek zijn die uitvoerders aflevert, maar moet een atelier zijn dat burgers vormt. En dat begint bij het mensbeeld dat je jongeren meegeeft via onderwijs.
Wat wij met ‘Sloop de Muren!’ doen, staat niet op zichzelf. Overal tonen projecten hoe kunst ongelijkheid kan bestrijden en burgerschap versterken: creatieve expressieprogramma’s voor kinderen van nieuwskomers in Canada; Creative Partnerships in het Verenigd Koninkrijk; het GRIPS Theater en Junges DT in Berlijn. In Finland is kunsteducatie structureel verankerd in het curriculum. Ook in Vlaanderen zijn er enkele lovenswaardige initiatieven, zoals
Cultuurkuur,1 dat samenwerking tussen scholen en cultuurpartners ondersteunt, en de diverse samenwerkingen tussen participatieve kunstorganisaties, jongerenwerkingen en scholen, maar die samenwerkingen blijven vaak beperkt tot losse projecten buiten de schooluren.
De toekomst van ons onderwijs hoeft niet strak geordend te zijn als in een fabriek. Ze kan groeien als in een atelier – een plek om te proberen, te falen, te ontdekken en samen te worden. Wij dromen van scholen waar jongeren meer zijn dan een cijfer; van klassen waar niet alleen antwoorden, maar ook vragen een plaats krijgen; van een samenleving die begrijpt dat kunst geen versiering is, maar een fundament voor burgerschap. De muren waar jongeren vandaag op botsen, hoeven niet met geweld gesloopt te worden. Ze kunnen stap voor stap verdwijnen – door samenwerking, vertrouwen en verbeelding.
1Vlaams minister van Onderwijs, Zuhal Demir, besliste in mei 2025 helaas om de subsidie voor het dynamoPROJECT, waaronder ook Cultuurkuur valt, stop te zetten.