Semira Adamu (1978-1998). Een casus van Belgisch politiegeweld

Door Nyanchama Okemwa, op Thu Sep 09 2021 05:00:00 GMT+0000

Ook in de Belgische geschiedenis liet politiegeweld bloederige sporen achter. Wat de Nigeriaanse asielzoeker Semira Adamu in 1998 overkwam, moet voor altijd in het collectieve geheugen staan gegrift. Op de vlucht voor een gedwongen en gewelddadig huwelijk kwam ze in België terecht, waar ze bij een poging tot repatriëring door de politie werd gedood. In maart 2021 kon u Semira’s verhaal al op onze website lezen. Dit vervolg, een feitenreconstructie, werd geplaatst in het hart van ons Politie-nummer.

Toen haar asielaanvraag werd verworpen en elke beroepsmogelijkheid bleek uitgeput, zou Semira Adamu gerepatrieerd worden naar Nigeria. In afwachting van de onvermijdelijke uitwijzing werd ze overgebracht naar het Repatriëringscentrum 127bis in Steenokkerzeel, waar mensen zonder papieren verblijven.

Al snel ontpopte Semira zich daar tot leider onder de asielzoekers, die zich verzetten tegen hun nakende uitwijzing. Ze nam de taak op zich het stilzwijgen te doorbreken en openlijk te spreken over wat zich in het gesloten centrum afspeelde. Haar klokkenluiden begon toen ze een telefoonnummer zag op een spandoek van anti-uitwijzingsactivisten, die zich aan de andere kant van de omheining hadden verzameld.

De eerste poging om Semira te deporteren mislukte omdat ze simpelweg weigerde te vertrekken.

Via dat nummer kwam een communicatieketen tussen binnen en buiten tot stand. Semira zocht steun bij de activisten en informeerde hen over de erbarmelijke leefomstandigheden in het repatriëringscentrum. Ze stelde hen ook voor aan de medegevangenen die in haar vleugel van het gebouw verbleven, zoals Bonswaka, Rosa, Fatimata en Steve. De activisten hielden collectes om telefoonkaarten te kopen voor Semira en haar ‘vrienden’. Zij mobiliseerde haar mede-anarchisten om via sms’jes en brieven informatie door te spelen aan het collectief. Die varieerde van feiten over het beheer van het centrum, tot meldingen van eventuele mishandeling en nieuws over de data van uitzetting.

De eerste poging om Semira te deporteren mislukte omdat ze simpelweg weigerde te vertrekken. Ze zou hebben gezegd: ‘De eerste keer dat ze me probeerden uit te zetten, was de politie aardig voor me. De agenten begeleidden me naar de luchthaven en zeiden dat er een vlucht was geboekt. Ik zei: ‘Ik wil hier blijven’, en dus keerden we terug naar Steenokkerzeel. Zo makkelijk ging dat.’ Blijkbaar hebben mensen bij hun eerste uitzettingspoging enige speling en kunnen ze weigeren te vertrekken zonder al te veel negatieve repercussies.

Semira werd een week op voorhand op de hoogte gebracht van de tweede repatriëringspoging. Ze beschreef het als een ‘week vol stress en slapeloosheid’. Op de ochtend van de uitzetting deelde de gendarme echter mee dat men vergeten was haar vlucht te boeken. De procedure moest dus worden stopgezet.

De derde uitzettingspoging was gepland voor een week later. Deze keer waren de rijkswachters harder geworden en liepen de gemoederen hoog op. Semira deelde haar contacten mee dat ze in elkaar was geslagen en dagenlang in een isoleercel werd opgesloten. De uitwijzingsprocedure werd afgebroken nog voor ze naar Zaventem kon worden vervoerd.

Tijdens Semira’s afwezigheid waren 31 mensen ontsnapt uit het centrum. Het gevolg was een grote klopjacht en een verslechtering van de situatie.

De vierde poging was gepland op 21 juli en verliep ronduit gewelddadig, zoals Semira beschreef toen ze een week later werd geïnterviewd door Terzake. ‘De rijkswachters kwamen heel vroeg naar me toe. Ze gaven me twintig minuten om me aan te kleden, ik moest terug naar mijn land. Ik moest mijn spullen snel bij elkaar zoeken. Omdat ze me achtervolgden, vergat ik veel. Op de luchthaven bonden ze me vast aan handen en voeten en brachten me naar een isoleercel. Ik werd opgesloten van zeven uur tot half twaalf. Van zodra het vliegtuig wilde vertrekken, werd ik in elkaar geslagen zodat ik begon te schreeuwen. Ze waren met acht, het veiligheidspersoneel van Sabena en de gendarmes. Ze duwden me op de grond en drukten mijn hoofd tegen een kussen. Een van hen schopte me. Een ander drukte op mijn lichaam zodat ik niet meer kon schreeuwen. De passagiers protesteerden. In het vliegtuig kwam het zelfs tot een gevecht met het veiligheidspersoneel. Dus namen ze me weer mee naar buiten, terug naar het centrum.’

De vijfde poging vond plaats op 11 augustus en was nog gewelddadiger dan de vierde, maar werd wederom afgebroken. Toen Semira terugkeerde naar Steenokkerzeel, werd ze onmiddellijk in de isoleercel geplaatst. Tijdens haar afwezigheid was de rust in het centrum blijkbaar verstoord geraakt. Gedetineerden waren erin geslaagd een radiator door een raam te gooien, waardoor 31 van hen konden ontsnappen. Het gevolg was een grote klopjacht en een verslechtering van de situatie in het centrum. Semira had telefoonkaarten ontvangen zodat ze telefoontjes naar de activisten kon plegen om hen over de situatie te informeren.

Semira is erin geslaagd zich te verzetten tegen vijf pogingen om haar onder dwang te repatriëren.

Later nam RTBF contact op met Semira om haar te interviewen voor het actualiteitsprogramma L’Hebdo. Ze beweerde dat ze zich bedreigd voelde en zich zorgen maakte, maar voor haar eigen veiligheid ging ze niet dieper op die uitspraken in. Het activistische collectief kreeg haar angsten wel te horen. Semira vertelde dat de bewakers naar haar kamer kwamen, foto’s van haar afpakten, haar beledigden en vernederden. Dat waren duidelijke tactieken om haar te intimideren en haar vastberadenheid te breken. Het roept de vraag op of haar moord niet met voorbedachten rade gebeurde.

Semira was een activiste die weigerde op te geven in haar streven naar asiel. Ze is erin geslaagd zich te verzetten tegen vijf pogingen om haar onder dwang te repatriëren. Ze stond in hoog aanzien bij anti-uitzettingsorganisaties. Haar lot stond centraal op de manifestaties van sympathisanten die van 18 tot 20 september 1998 in Brussel werden gehouden.

Op 22 september, in de nasleep van deze manifestaties, werd een zesde poging ondernomen om Semira uit te wijzen. Dit nieuws kwam als een schok, omdat na de vijfde mislukking werd verwacht dat Semira zou worden vrijgelaten. In haar getuigenis schrijft Cataline – een lid van de activistengroep Collectif sans Nom – hoe ze al plannen maakte om met Semira te gaan winkelen in de Nieuwstraat.

Het was de rijkswachters wettelijk toegestaan het verzet van een uitgezette persoon te onderdrukken door zijn of haar hoofd in een kussen te duwen.

Semira werd voor de zesde en laatste keer naar Zaventem gebracht. Ze werd op het vliegtuig begeleid door zes rijkswachters, die met haar aan boord gingen vóór de passagiers, zodat die haar niet zouden zien. Ze zouden haar verbaal hebben mishandeld terwijl ze zich verzette door te schoppen en te krabben en uitdagend te zingen. Het is de rijkswachters wettelijk toegestaan het verzet van een uitgezette persoon te onderdrukken door zijn of haar hoofd in een kussen te duwen. Deze zogenoemde kussentechniek werd ook gebruikt om Semira het zwijgen op te leggen. Ze kronkelde en schokte tegen de druk, maar elf kwellende minuten lang bleven ze haar vasthouden. Wellicht deed ze ook haar gevoeg: op de opname die tijdens het proces werd teruggevonden, kon men de bewakers horen zeggen: ‘Ze stinkt’. Na een tijdje merkten ze echter dat Semira vreemd ademde en niet langer weerstand bood aan de druk. Plots hield ze op met bewegen. ‘Ik merkte dat ze een snikkend geluid maakte, alsof iemand huilde. Het waren maar drie of vier snikken, daarna heb ik niets meer gehoord’, zei een van de rijkswachters later tijdens het proces.

Toen een rijkswachter haar hoofd van het kussen haalde, zagen ze dat ze zich inderdaad had bevuild. Hij spoot parfum over Semira en de zetel om de stank te neutraliseren. Omdat ze het bewustzijn was verloren, werd onmiddellijk medische hulp ingeroepen om haar te onderzoeken. Opnieuw werd ze uit het vliegtuig gehaald, deze keer niet om naar Steenokkerzeel te gaan, maar naar het Saint-Lucziekenhuis in Brussel.

Semira’s dood veroorzaakte onder de bevolking een golf van protest.

Hoewel Semira al klinisch dood was bij haar aankomst in het ziekenhuis, duurde het lang vooraleer ze officieel dood werd verklaard. Haar overlijden werd officieel bekendgemaakt door de ziekenhuisdirecteur tijdens een persconferentie op de avond van 22 september. Het forensisch bewijsmateriaal en de autopsie bevestigden dat Semira Adamu was gestorven aan een hersenembolie veroorzaakt door verstikking.

Haar dood veroorzaakte onder de bevolking een golf van protest, die haar hoogtepunt bereikte tijdens de begrafenis vier dagen later. De dienst vond plaats in de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele, waar ook plechtigheden voor de koninklijke familie en grote Belgische persoonlijkheden worden georganiseerd. De begrafenis werd bijgewoond door meer dan 6.000 mensen. Toots Thielemans speelde zijn meest ingetogen versie van Jacques Brels ‘Ne Me Quitte Pas’.

In de media ontstonden tegenstrijdige verhalen, die Semira’s reputatie besmeurden bij de publieke opinie.

In de nasleep van haar dood ontvouwde Semira’s verhaal zich verder in de massamedia en via de beelden die werden ontdekt tijdens het proces. In de media ontstonden tegenstrijdige verhalen, die haar reputatie besmeurden bij de publieke opinie. Sommigen beweerden dat Semira een dubieuze moraal had en de intentie om zich te prostitueren, terwijl anderen haar een oplichtster noemden vanwege haar ongegronde motivatie voor asiel. Victimbashing is een klassieke techniek om zich van een misdrijf (of de daders) te distantiëren door de slachtoffers ervan strategisch te belasteren.

Louis Tobback (s.pa), destijds Minister van Binnenlandse Zaken, bevestigde enkele dagen na Semira’s dood dat ze tijdens de uitwijzingsprocedure geboeid was en in bedwang werd gehouden door de kussentechniek. Volgens hem was dit een wettelijk toegestane techniek, die diende om gendarmes te beschermen tegen verwondingen door bijten of krabben.

In september 1998 werd een gerechtelijk onderzoek naar Adamu’s dood ingeleid door het parket van Brussel. Een video van de uitzettingsoperatie, gemaakt door de rijkswacht, werd in beslag genomen en drie rijkswachters moesten voor het gerecht verschijnen. In september 1999 diende de Belgische Liga voor de Rechten van de Mens een strafrechtelijke klacht in tegen onbekenden en stelde ze zich burgerlijke partij in de rechtsprocedure omtrent Semira’s dood. De onderzoeksrechter beval ook de schuld van de twee voormalige ministers te onderzoeken voor de invoering van de kussentechniek als toegestane dwangmethode bij gedwongen deportaties.

Semira’s naam zal altijd blijven herinneren aan het feit dat mensen zonder papieren bovenal mensen zijn.

Na een lang proces werd uiteindelijk in 2003 een vonnis uitgesproken. De Belgische staat werd schuldig bevonden aan de gebeurtenissen die tot Semira’s dood hebben geleid en moest een schadevergoeding betalen aan haar nabestaanden. Vier rijkswachters werden veroordeeld tot symbolische straffen, die echter werden opgeschort. Omdat ze de instructies hadden opgevolgd binnen het toenmalige migratiebeleid, werd ook de Minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk gesteld. De dood van Semira Adamu heeft uiteindelijk tot zijn ontslag geleid.

De zaak had ook grote gevolgen voor het Belgische migratie- en uitzettingsbeleid. Haar naam zal altijd blijven herinneren aan het feit dat transmigranten, asielzoekers, vluchtelingen en mensen zonder papieren bovenal mensen zijn. Het is absoluut noodzakelijk dat de regering ter verantwoording wordt geroepen voor de methoden die worden gebruikt om hen te arresteren, op te sluiten en onder dwang uit te zetten.

Sinds Semira’s dood is de kussentechniek verboden. Fysieke dwang of geweld bij uitzettingen is echter nog steeds gebruikelijk. Een nieuwe richtlijn van de commissie-Bossuyt maakt dit geweld zelfs legitiem. Zo is het gebruik van onder meer handboeien nog steeds toegestaan. Bovendien is een uitzetting inherent gewelddadig: asielzoekers wordt de fundamentele vrijheid ontnomen om te kiezen; te kiezen waarheen zij willen gaan, te kiezen waar zij zich willen vestigen.