Schrijven over lijven: Marek Sindelka's 'Materiaalmoeheid'

Door Mara Matthyssens, op Thu Sep 20 2018 22:00:00 GMT+0000

Het lichaam speelt de hoofdrol in Materiaalmoeheid en in alle vorige boeken van de Tsjechische schrijver Marek Sindelka. Maar wat betekent het als taal onder de huid kruipt? Hoe wordt een lijf een politiek lichaam? En is er een andere omgang mogelijk met de lichamen die aan onze Europeze grenzen opduiken?

Eind april verscheen de Nederlandse vertaling van Materiaalmoeheid van de Tsjechische schrijver Marek Sindelka. Het boek vertelt het verhaal van de omzwervingen van twee broers die hun land van herkomst en de uitzichtloosheid ontvluchten om te belanden in een Europa dat niet bepaald hoopvoller stemt. Sindelka oogstte terecht veel lof voor deze voortreffelijk geschreven roman. Zijn taal en analyses zijn scherp.

We kruipen letterlijk in de huid van Amir en zijn broer, wiens naam - net als die van het land waar ze vandaan komen - ongenoemd blijft. Het doet er ook niet toe, een vluchteling houdt angstwekkend snel op een persoon te zijn. Identiteitspapieren worden vernietigd, vingertoppen verbrand, mensen in een voertuig geperst. De reductie is compleet, lang hoeft dat niet te duren. Wat rest is het lichaam.

HET LICHAAM ALS TEKST

Een lichaam is iets vreemds. Enerzijds is het universeel: elke mens is en heeft een lichaam. Anderzijds is het hyperindividueel: de ervaringen die je hebt met je lichaam zijn van jou alleen. Het lichaam is een bepalende factor in ons leven, al beschouwen we het vaak als iets vanzelfsprekends. Het is cruciaal voor onze identiteit, voor hoe we onszelf zien en hoe we door anderen gezien worden. Er is veel aandacht voor het lichaam, maar enkel voor een beperkt aantal aspecten. Het uiterlijk primeert. Literatuur en andere kunstvormen proberen echter vat te krijgen op de complexiteit van lichamelijkheid in haar geheel.

Onder andere in de taal weerspiegelt zich het belang dat we aan het lichaam hechten. Ons dagelijks taalgebruik is doorspekt met fysieke metaforen. Een persoon die in moeilijke omstandigheden stand houdt heeft ruggengraat, als we ergens mee zitten moet er ons iets van het hart en in gênante situaties lijden we gezichtsverlies.

Het lichaam is een duidelijk referentiepunt in ons spreken, maar tegelijkertijd een grote uitdaging voor de taal; er zijn grenzen aan wat zich van het lichamelijke in woorden laat vatten. Pijn is hier het meest klassieke voorbeeld van. Sommige aspecten van het fysieke kunnen door de buitenwereld worden waargenomen en andere niet. Een schrijver moet zoeken naar manieren om ook datgene over te brengen wat niet aan de oppervlakte zichtbaar is.

Het lichaam is ons begin en ons einde, de letterlijke grens van ons verhaal.

De beschrijving van het uiterlijk van een personage levert minder problemen op. Personen kunnen struis zijn of eerder tenger, zwaarlijvig, blind aan een oog of onnatuurlijk gekleurd van de zonnebank. Ze kunnen een halve dag voor de spiegel spenderen of hun reflectie doelbewust negeren. De mogelijkheden zijn legio, maar wat over de verschijning van de personages gezegd wordt zal ook meestal iets vertellen over hun karakter. Soms op een voorspelbare manier.

Schrijvers voor wie gelaagdheid niet bijster belangrijk is, kunnen zich beroepen op een resem stereotypen, vooral als het gaat om beschrijvingen van vrouwen en minderheden. Het lichaam speelt met andere woorden vrij standaard een rol in het karakteriseren van een personage, maar het kan ook de onderwerpkeuze bepalen. In teksten over seksualiteit, drugs, ziekte, veroudering, ontberingen of de dood krijgt het lichaam vanzelf veel belang. Dan kan het de plot sturen.

Marek Sindelka

Sommige schrijvers gaan echter nog een stap verder en laten het fysieke doorsijpelen in elke vezel van de tekst. Sindelka is zo iemand. Gebeurtenissen en gedachten worden aan de hand van het lichaam geschetst, maar ook plaatsen en voorwerpen. Zo beschrijft hij de ‘ingewanden’ van een veerboot of een station dat deed denken aan ‘de afbeelding van een spier in een biologieboek’. Het lichamelijke is overal, er is geen ontkomen aan.

Voor Sindelka is het lichaam een narratief principe. Het lichaam is ons begin en ons einde, de letterlijke grens van ons verhaal. En het is die sterfelijkheid die maakt dat we verhalen nodig hebben. Onsterfelijke wezens hoeven hun ervaring of hun leven nergens ‘op te slaan'. Het vooruitzicht van de dood doet ons verhalen vertellen en stuwt onze creativiteit, het is de motor van de verbeelding.

SPOKEN VAN DE PERIFERIE

Het schrijven van Sindelka is een poging om de verschillende aspecten van het lichaam te verbeelden. Sindelka’s vorige roman, Anna in kaart gebracht gaat over het onvermogen van de westerse mens om met lichamelijkheid en sterfelijkheid om te gaan, over de energie die we steken in het ophangen van een bepaald beeld van onszelf. We proberen ons wel op een natuurlijke manier door het leven te bewegen, maar falen daar behoorlijk in. ‘We’re caught in the awkward act of inhabiting a body’, zoals Sindelka het omschrijft.

Ergens onderweg zijn we de natuurlijkheid kwijtgespeeld. De tweedeling tussen ratio en lichaam is onherroepelijk in ons denken en voelen geslopen en het lichaam werd een last, een probleem. Een onderwerp dat in Anna in kaart gebracht al wordt aangeraakt en dat in Materiaalmoeheid dieper wordt uitgewerkt is de manier waarop politiek invloed uitoefent op het lichaam en hoe zelfs kleine fysieke handelingen maatschappelijke verhoudingen kunnen weerspiegelen.

Sindelka kreeg het idee voor Materiaalmoeheid toen hij in 2015 het nieuws hoorde over de 71 vluchtelingen die dood waren aangetroffen in een vrachtwagen in Oostenrijk. Oorspronkelijk wou hij hun 20 minuten durende doodstrijd uitschrijven, de stadia van paniek en aftakeling doorlopen, maar dit bleek te gruwelijk.

Hij veranderde de vorm en schetste uiteindelijk het verhaal van twee broers. Het lichaam van zijn hoofdpersonages is gereduceerd tot een set instincten, een overlevingspakket, maar ook een last. Alles wat hun identiteit verraadt kan tegen hen gebruikt worden. De tocht die de jongen met zijn broer begonnen is om de oorlog te ontvluchten heeft hem op een onbarmhartige plek gebracht, alleen. Er zit niets anders op dan te volharden en verder te trekken in de hoop zijn broer terug te vinden. Sindelka tast de grenzen af van wat een lichaam dragen kan.

Materiaalmoeheid heeft een duidelijk maatschappijkritische boodschap, zo schrijft Sindelka: ‘In overeenstemming met mijn sterke (en ook zeer lichamelijke) gevoelens van woede en schaamte voor mijn eigen samenleving besloot ik om een tekst te maken die Oost-Europa zou weergeven als een koude geïsoleerde vesting, een machinale samenleving waarin de protagonisten alleen als fouten konden overleven in het systeem, spoken van de periferie, ghostarbeiters.’

Hij kaart de wantoestanden aan die het gevolg zijn van een kil migratiebeleid dat vooral op angst gestoeld is. Schrijven als burgerlijke ongehoorzaamheid.

MIGRATIE ALS BIOPOLITIEK

Sindelka toont aan de hand van het verhaal van de twee gevluchte broers meer bepaald de manier waarop lichamen onderwerp worden van politieke inmenging en hoe ze zich vormen naar het heersend systeem. In het boek zien we hoe politieke praktijken het lichaam centraal kunnen stellen en proberen te beïnvloeden of te beschermen. Het draait met andere woorden om ‘biopolitiek’, een begrip dat wordt verbonden aan de Franse filosoof Michel Foucault, die het lichaam op de voorgrond plaatste in zijn discussie over kennis en macht. Sindelka verwijst naar hem als inspiratiebron bij het schrijven van Materiaalmoeheid. Foucault beschreef in zijn lezingen aan het collège de France in 1976 hoe biopolitiek haar intrede doet.

Bepaalde aspecten van het leven worden vanaf de negentiende eeuw meer dan voorheen onderwerp van de politiek: volksgezondheid, openbare hygiëne, demografie, het sterfte- en geboortecijfer van bevolkingsgroepen en de migratiestromen. De biopolitiek heeft als doel hierover zoveel mogelijk kennis te vergaren en controle uit te oefenen. Zo beginnen landen demografische statistieken bij te houden en introduceren ze maatregelen om bijvoorbeeld het geboortecijfer te sturen.

Biopolitiek is een nieuwe vorm van regeren over burgers door macht uit te oefenen over hun lichaam, met medische instellingen als eerste instrument. Lichamelijke parameters worden geregistreerd, gemiddelden berekend en normen vastgelegd. De mens wordt in een keurslijf gedwongen en onregelmatigheden worden weggewerkt. Een hedendaags voorbeeld hiervan is het verplicht medisch onderzoek dat scholieren om de paar jaren ondergaan en waar zaken als gewicht, lengte, vaccinaties en kleurenblindheid gecontroleerd en in kaart worden gebracht.

Het verscheuren van identiteitspapieren is het vernielen van het symbool van alles wat de staat van het lichaam heeft geregistreerd, geijkt en opgetekend.

In Materiaalmoeheid onderzoekt Sindelka de uitwerking van dit soort machtsmechanismen op het lichaam. Migratie is een door en door biopolitiek gegeven. Het oversteken van een grens vertekent de demografische gegevens. Het verscheuren van identiteitspapieren is het vernielen van het symbool van alles wat de staat van het lichaam heeft geregistreerd, geijkt en opgetekend. Referentiepunten die onontbeerlijk zijn voor het uitoefenen van macht worden gewist.

Maar de politieke druk blijft. Voor de oversteek moeten de vluchtelingen hun lichamen letterlijk in onmogelijke houdingen wringen. Ze riskeren hun leven wanneer ze in voertuigonderdelen proberen te kruipen die door mensensmokkelaars zijn uitgehold: ‘Er zat geen gevoel meer in zijn benen, knieën geperst tegen de ribben, maar er was toch wel wat ruimte om naar adem te happen. Hij dacht aan de Europeaan, die weet toch wel waar hij mee bezig is. Hij heeft in die capsule al veel mensen gesmokkeld. Hij weet waar hij mee bezig is.’

Hun lichaam plooit zich naar een politiek systeem dat mensenhandel, de vermarkting van het fysieke, mogelijk maakt. Het is een zeer confronterende passage, de claustrofobie is voelbaar. Materiaalmoeheid behandelt de verregaande lichamelijke gevolgen van keuzes die mensen maken om te overleven en de ethische vragen die hiermee gepaard gaan.

Politieke beslissingen laten sporen na op het lichaam. Zodra de vluchteling ongewild in een asielzoekerscentrum terecht komt wordt hij geanonimiseerd: ‘Toen hij was opgepakt had een vrouw met een dikke viltstift een nummer op zijn arm gezet. Met dat nummer spraken de surveillanten hem aan. Niemand hier kon zijn naam uitspreken, dus hadden ze hem die maar helemaal afgenomen.’ De opeenvolging van klinkers en medeklinkers voldoet niet aan de norm. De jonge man kan het migratiebeleid van zijn verblijfsland aflezen van zijn arm.

IN HET LICHAAM GEGRIFT

Sindelka toont niet enkel de invloed die de westerse machtsverhoudingen op de lichamen van de vluchtelingen uitoefenen, maar beschrijft ook hoe die de autochtonen kneden. Ook hun manier van leven heeft zich in hun lichaam genesteld, zoals bij de van zijn werk vervreemde arbeider: ‘Voor acht uur per dag had hij zijn arm verkocht. Hij had zijn ogen verkocht om die in de opening van de schroefdraad te laten kijken. Hij had de beweging verkocht waarmee de hand de schroevendraaier doorgaf. Hij had nog een paar bewegingen verkocht en aan het eind van de maand werd er een getal op zijn rekening bijgeschreven.’

Het lichaam van de man had zich de handelingen zo eigen gemaakt dat hij de handelingen soms onbewust deed: ‘De machine was te diep in zijn lichaam geworteld.’ De beslissingen die genomen worden over arbeid en economie beheersen zijn armen.

Beschrijf mij uw lijf en wat het ondergaat en ik zal u zeggen in wat voor samenleving u leeft.

Wie wij zijn en hoe onze samenleving functioneert, valt dan ook van ons lichaam af te lezen. Beschrijf mij uw lijf en wat het ondergaat en ik zal u zeggen in wat voor samenleving u leeft. Ideologische en sociaal-historische veranderingen markeren het lichaam en dat is aantoonbaar. Zo is de opkomst van ziektebeelden zoals de burn-out een indicatie van wat er in een samenleving leeft.

Schrijven over het fysieke, als het met de kunde van iemand als Sindelka gebeurt, is een heel doeltreffend middel om maatschappelijke en politieke problemen aan te kaarten. Door de inwerking op het lichaam voelbaar te maken wordt het abstract politieke concreet. Onze lichamelijkheid is wat we delen, wat maakt dat een beschrijving in fysieke termen empathie uitlokt.

Literatuur kan ons bovendien bewust maken van onze kijk op mensenlichamen en die soms zelfs omgooien. Ze kan ons bijvoorbeeld doen zien dat de manier waarop wij nu over gewicht of huidskleur denken historisch en cultureel bepaald is en niet in steen gegrift staat. Hetzelfde geldt voor gender, ouderdom, handicaps, enz. Medische, sociaal-economische of politieke autoriteiten construeren het lichaam op een bepaalde manier door vast te leggen wat de norm is en te beslissen over praktijken die rechtstreeks op het lichaam inwerken. Literatuur kan dit proces blootleggen. En de weerbarstigheid van het lichaam tonen, als het de norm in vraag stelt. Boeken kunnen verkennen waar in de samenleving nog geen ruimte voor is.

Het lichaam vormt de kern van een aantal strijdperken die momenteel internationaal hoog op de agenda staan: antiracisme, dekolonisatie, feminisme en gender,

Dit maakt een ‘fysieke’ tekst het instrument voor maatschappijkritiek bij uitstek. David Hillmand en Ulrika Maude beschrijven het lichaam in The Cambridge Companion of the Body in Literature dan ook terecht als ‘the locus of socio-political resistance.’ De plaats die maatschappelijk engagement in een literair werk dient te spelen blijft onderwerp van discussie, maar het potentieel is er. Lichamelijkheid kan hierin een doorslaggevende rol spelen. De samenleving is gebaat bij een beter begrip van het lichaam als onderwerp van politieke inmenging, van de grenzen die ons worden opgelegd en die wij onszelf opleggen.

De tijd is er rijp voor, het is iets dat leeft. Het lichaam vormt de kern van een aantal strijdperken die momenteel internationaal hoog op de agenda staan: antiracisme, dekolonisatie, feminisme en gender, om er een paar te noemen. Dit valt samen met een toenemende aandacht voor identiteitspolitiek, de belangenverdediging van groepen samengebracht rond een gedeelde identiteit die gebaseerd is op geslacht, seksualiteit, etniciteit of sociale klasse, met het lichaam als zichtbare drager.

Illustraties van biopolitiek vinden zelfs hun weg naar de populaire cultuur. De Handmaid’s tale, gebaseerd op de dystopische roman van Margaret Atwood, toont de verpletterende impact die een theocratische totalitaristische samenleving heeft op de lichamen van haar vrouwelijke inwoners.

SCHEUREN IN HET SYSTEEM

Materiaalmoeheid is actueel, noodzakelijk en relevant. Sindelka’s laatste boek is een weergaloze belichaming van migratie. Zijn fysieke beschrijvingen zijn een krachtige remedie tegen ontmenselijking. Hij legt de samenleving op de behandeltafel en strijkt er met zijn zinnen langs. Hij beroert de littekens die oude oorlogen en conflicten hebben achtergelaten en waar het soms jeukt, de striemen die het logisch gevolg zijn van onze expansie en elke andere oneffenheid die we geschiedenis zijn gaan noemen.

De titel van zijn laatste roman spreekt boekdelen. Materiaalmoeheid verwijst naar de verzwakking van een materiaal dat herhaaldelijk belast wordt. Als de belastingen een bepaalde drempel overschrijden vormen er zich microscopische scheuren in het oppervlak. Tot het moment dat de scheur een kritieke grootte bereikt, zich plots uitbreidt en de structuur breekt. De spreekwoordelijke druppel.

Het is een sterke metafoor voor de grenzen van het draaglijke. In Zweden komen kinderen van asielzoekers in het ziekenhuis terecht die in een apathische en vegetatieve staat verkeren na traumatische ervaringen. Vaak hebben ze net te horen gekregen dat asiel geen mogelijkheid is. Het fenomeen kreeg de naam ‘berustingssyndroom’. Het lichaam van de vluchteling weerstaat beproeving na beproeving en op een dag geeft het op. Materiaalmoeheid.

Dat is de grens van wat een mens kan verdragen, maar je zou het beeld van de scheur in het materiaal ook kunnen zien als metafoor voor een kritisch potentieel. Als we lang genoeg en met voldoende mensen druk uitoefenen kunnen we maatschappelijk iets veranderen. Dan is de vraag niet langer hoeveel belasting een lichaam kan verdragen, maar hoeveel weerstand een systeem aan kan vooraleer het kantelt.

Bronnen:

  • Marek Sindelka, Materiaalmoeheid, vertaald door Edgar De Bruin. Amsterdam: Das Mag Uitgevers, 2018.
  • Marek Sindelka, Anna in kaart gebracht, vertaald door Edgar De Bruin. Amsterdam: Das Mag Uitgevers, 2016.
  • Michel Onfray, Het lichaam, het leven en het lijden, vertaald door Frans De Haan. Rotterdam: Lemniscaat, 2004.
  • Michel Foucault, Society must be defended - Lectures at the Collège de France, 1975-1976, vertaald door David Macey. New York: Picador.
  • David Hillman en Ulrika Maude (ed.), The cambridge companion to the body in literature, New York: Cambridge University Press.
  • Daniel Punday, Narrative Bodies: Toward a corporeal narratology, New York: Palgrave Macmillan, 2003.