‘Schrijven is een wapen van de zwakkeren’. Een interview met Ta-Nehisi Coates
Door Remo Verdickt, op Fri Dec 12 2025 08:48:00 GMT+0000Ta-Nehisi Coates is een van de meest gevierde hedendaagse schrijvers en journalisten. In zijn werk, dat bekroond werd met de National Book Award en genomineerd werd voor de Pulitzer Prize, onderzoekt hij de Amerikaanse politiek en geschiedenis en wat het betekent om Zwart te zijn in de wereld van vandaag. Remo Verdickt sprak de auteur in Leuven over het failliet van de Amerikaanse droom, deugdpronken en durven staren in de leegte.
Tussen de wereld en mij (2015) was een internationale bestseller waarin Coates zijn zoon vertelt over zijn eigen studentenjaren en het racisme dat nog steeds in de VS heerst. Van 2008 tot 2016 schreef de auteur spraakmakende essays, die hij later bundelde in We waren acht jaren aan de macht, over de impact van Barack Obama’s presidentschap op de positie van Afro-Amerikanen in het culturele bewustzijn. De boodschap, recent vertaald naar het Nederlands, is Coates’ eerste non-fictieboek in bijna een decennium. Daarin spreekt hij tot zijn studenten Creatief Schrijven aan Howard University en vertelt hen over zijn recente reizen naar de conflictgebieden Dakar, South Carolina en Palestina. Hij onderzoekt daarbij de kracht van verhalen, maar ook hun tekortkomingen en valkuilen. Zo legt hij verbanden tussen de strijd voor sociale rechtvaardigheid van Afro-Amerikanen en die van de Palestijnse bevolking, maar ook tussen de manieren waarop de verhalen van die gemeenschappen door de bestaande machtsstructuren worden onderdrukt of gekarikaturiseerd.
In uw eerder werk beschrijft u hoe u vaak worstelt met de verwachting van uw publiek dat u hoopvol bent, terwijl u zelf twijfelt of de globale politieke en socioculturele situatie wel kan verbeteren. Hoe ziet u die bredere behoefte aan een hoopvolle boodschap in het licht van de verkiezing van Zohran Mamdani tot burgemeester van New York City?
Ik denk niet dat ik tijdens mijn Europese tour al een interview heb gegeven waar ik geen vraag kreeg over Mamdani. Amerikanen beschouwen zich vaak als het centrum van de wereld, maar hebben weinig besef van wat die verantwoordelijkheid inhoudt. Sommigen van ons die zich tegen Donald Trump verzetten, hebben niet door dat ook veel mensen buiten de VS depressief werden van zijn herverkiezing. Ik zou dan ook een vraag aan jou willen stellen. Gelooft de rest van de wereld in de Amerikaanse droom? Zien mensen de VS als een plek van hoop?
Ik denk dat het iets is waar mensen over de gehele wereld in willen geloven – de droom van een meritocratische samenleving waaraan iedereen kan deelnemen.
Als dat inderdaad zo is, dan begrijp ik waarom Mamdani’s overwinning die meritocratische droom, die mensen voorhoudt dat ze op basis van hun kwaliteiten kunnen slagen, bevestigt. Het feit dat Mamdani zelf moslim is en zijn politiek allicht meer aanleunt bij de idee van een verzorgingsstaat, versterkt dat effect. Bovendien zien veel mensen New York als hét symbool van de VS en de Amerikaanse droom. Internationaal gezien zal men zich veel meer bekommeren om de burgemeesterverkiezing in New York dan om pakweg de senate race in Virginia, hoewel Virginia een enorm belangrijke staat is.
Hoe kijkt u zelf naar die Amerikaanse droom?
Ik heb nood aan zingeving in mijn leven, niet aan de Amerikaanse droom. Die droom is gebouwd op de kap van de gemeenschap waarin ik ben geboren.
In De boodschap vertelt u uw studenten dat ‘het esthetische zich moet verbinden aan het politieke, dat de stijl die je beheerst in dienst moest staan van de strijd die woedt.’ Denkt u dat ‘mooi’ schrijven een noodzakelijke component is voor die strijd?
Ja. Ik denk dat schoonheid een onmisbaar instrument is voor geëngageerde schrijvers die deel uitmaken van een minderheidsgroep, omdat we andere mensen moeten overtuigen ons te geloven, ons aan te voelen. Met schoonheid bedoel ik niet ‘fraaiheid.’ Ik bedoel een schoonheid die boeit, zodat je er niet van kunt wegkijken.
De Amerikaanse droom is gebouwd op de kap van de gemeenschap waarin ik ben geboren.
Onze politieke ideeën en ervaringen zijn voor veel mensen ongemakkelijk. Het is niet simpel om in te zien en te aanvaarden dat al de privileges die jij geniet, er zijn door het bloed van anderen. Voor velen is dat ‘nu eenmaal’ hoe staten en de wereld zijn gevormd, maar dat is niet wat wíj van deze wereld verlangen. We verwachten iets anders. Dat houdt in dat sommigen ook deels afstand moeten doen van hun privileges. Je hebt dan ook manieren nodig om mensen duidelijk te maken dat als zij echt om hun kinderen en kleinkinderen en de wereld geven, ze offers zullen moeten brengen. En we hebben verhalen nodig om die zaak te bepleiten.
Ondertussen doen Donald Trump en zijn bondgenoten exact het omgekeerde. Zij gebruiken vulgariteit en lelijkheid om te appelleren aan onze laagste instincten.
Inderdaad. Het zou prachtig zijn als mensen die tegen Trump willen ingaan, ook zouden begrijpen dat er nood is aan kunst en cultuur – aan wat kunst en cultuur kunnen betekenen en doen. De tegenpartij begrijpt dat maar al te goed. Het is de reden waarom Trump zichzelf aan het hoofd van het Kennedy Center heeft geplaatst en waarom hij en zijn bondgenoten boeken verbieden.
In Tussen de wereld en mij (2015) richt u zich rechtstreeks tot uw oudste zoon. U waarschuwt hem dat mensen vaak zullen beweren dat één persoon verandering teweeg kan brengen, maar dat dit een mythe is. Kan de solitaire daad van het schrijven dan wel bijdragen aan een collectieve strijd?
Individuen kunnen proberen om zaken een beetje te verschuiven, maar hun impact blijft uiteindelijk toch eerder beperkt. Misschien is dat wel wat me heeft aangezet tot schrijven: er zijn zoveel clichés en weinig doordachte ideeën die we onszelf wijsmaken om de dag door te komen. Maar een essentiële component van het schrijven is net dat je die zaken herbekijkt en kritisch belicht zodat je kan onderzoeken wat er echt toe doet.
Het zou prachtig zijn als mensen die tegen Trump willen ingaan, ook zouden begrijpen dat er nood is aan kunst en cultuur.
Ik denk bijvoorbeeld dat mensen veel moeite hebben om kwaadaardigheid te herkennen. Mensen die kwaad willen doen, weten dat meestal goed te verdoezelen en zorgen ervoor dat hun slachtoffers niet gehoord worden. Een belangrijk deel van mijn werk, en hopelijk ook van dat van mijn studenten, is dan ook om te verduidelijken wat er gebeurt. Mensen hebben de neiging om van gruwel weg te kijken; ze durven niet rechtstreeks in de leegte te staren. Het is onze taak om hen te tonen dat die leegte wel degelijk bestaat, en hen dan via onze gedeelde menselijkheid aan te zetten tot andere keuzes die dat onmetelijke onrecht kunnen tegengaan.
In We waren acht jaar aan de macht (2017) vraagt u zich af waarom witte mensen houden van wat u tijdens de Obama-jaren schreef, terwijl u nu betwijfelt of het vertellen van een verhaal nog wel zin heeft wanneer de wereld erop gebrand is een ander verhaal te horen. Hoe verbindt u die vragen met de rechtse aanvallen op De boodschap in de VS?
Ik denk dat ik het niet meer eens ben met wat ik toen schreef. Het doet er niet toe of je goedkeuring krijgt van witte mensen. Het is vooral belangrijk dat je jouw waarheid spreekt. Zeker wat De boodschap betreft ligt die waarheid voor bepaalde kringen moeilijker. Er is een dikke mist van Zionistische propaganda in de VS, die ook door de pers wordt uitgedragen. Dat verklaart waarom dit boek anders wordt gerecipieerd dan mijn eerder werk. Er zijn al veel stappen gezet om het échte Zwarte Amerikaanse narratief en de échte Amerikaanse geschiedenis te tonen. Maar wat Palestina betreft, zijn we nog maar net begonnen.
Tegelijk zien we conservatieve actoren meer en meer macht uitoefenen over de mainstream pers. Zo is CBS News nu in handen van Trumps bondgenoot David Ellison, die meteen de ultra-Zionistische Bari Weiss als netwerkhoofd heeft aangesteld. De boodschap eindigt met een oproep om te luisteren naar de stemmen van Palestijnse schrijvers en activisten. Maar hoe bewerkstelligen we dat als mainstream instanties hun platforms alleen maar meer controleren en inperken?
Je hebt allicht je eigen instituten nodig. Zelf heb ik het meeste van mijn werk gerealiseerd via boeken. Ik ben niet verbaasd dat conservatieve miljardairs zich erop toeleggen om meerderheidsaandeelhouders te worden van de grote nieuwsplatformen, om zo die instituten in een wurggreep te houden. Ik denk dat dit precies toont dat ze zich bedreigd voelen. Werd er in de Belgische media bericht over de studentenprotesten rond Palestina aan Amerikaanse universiteiten?
Absoluut.
Ik vraag het omdat ik denk dat het bewijst dat die grassroots bewegingen echt wel iets kunnen verwezenlijken. Ze hebben ook internationaal een ongelooflijke kracht en zeggen iets over de positie die een land kan innemen. Het is dan ook niet verrassend dat de tegenbeweging zich richt op media-instellingen die de verhalen van die bewegingen kunnen vertellen. Dat probeer ik ook te zeggen in De boodschap: verhalen doen ertoe – kijk maar hoe tegenstanders gigantisch veel geld investeren om ervoor te zorgen dat mensen hun mond houden.
Mensen hebben de neiging om van gruwel weg te kijken; ze durven niet rechtstreeks in de leegte te staren.
Ik heb hier geen berichtgeving over gezien, maar hoe ik het begrijp – en dit schokte me – werd CBS News deels door David Ellison opgekocht uit bezorgdheid over Israël. Ze hebben miljarden gespendeerd om een nieuwsnetwerk over te nemen in de hoop een bepaalde propagandalijn uit te zetten. En ik ben niet eens zeker of ze daarin zullen slagen. Dat is het mooie aan de waarheid: het kost miljarden om te liegen, maar wanneer je wil vertellen wat er écht in de wereld gebeurt, is dat financieel goedkoop.
Ik heb, bijvoorbeeld, enkel pen en papier nodig om mijn ervaringen van mijn tiendaagse reis naar Israël via De boodschap met de wereld te delen. De productiekosten van het boek liggen veel lager dan de kosten die tegenstanders maken om het te discrediteren. Daarin schuilt mijn hoop: dat schrijven ook een wapen kan zijn van de zwakkeren.
In De boodschap schrijft u dat ‘een aanklacht indienen volgens de wetgeving van degenen die je aanklaagt een gevaarlijke onderneming is.’ Kunnen progressieven in de VS eigenlijk nog een beroep doen op het juridische systeem?
Ik weet echt niet of die instituten capabel zijn om het recht te spreken dat wij zoeken. In de VS hebben we bijvoorbeeld de Leahy-wetten, die voorschrijven dat je geen wapens mag verkopen aan instanties die de mensenrechten aantoonbaar schenden. Desondanks verkocht de overheid wapens aan de Israëlische overheid. Hebben die wetten dan nog wel enige waarde?
U hebt het in uw boek over ‘deugdpronken.’ Rechts-conservatieven beweren dat pro-Palestijnse activisten niet meer doen dan dat, en bijvoorbeeld de genocide in Soedan links laten liggen.
Wel, waarom praten zij dan niet over Soedan? Ik denk dat we vaak te veel krediet geven aan mensen die dat niet verdienen. Ik neem hun ‘weerwoord’ niet serieus.
Maar hoe ga je dan tegen die stemmen in?
Ik weet het niet. Ik schrijf wat ik schrijf. En in het algemeen ga ik gewoon niet in debat met mensen die niet serieus zijn. Ik heb het gevoel dat ik als schrijver reeds verloren heb als ik probeer te verdedigen wat ik doe. Daarom tracht ik in het offensief te blijven. Ik ga op sociale media de kritiek op De boodschap bijvoorbeeld niet proberen te weerleggen. Ik begin gewoon te werken aan mijn volgende boek en vertrouw erop dat het genoeg kracht heeft om het werk te doen dat ik voor ogen heb.
Ik wens u alvast alle succes.