Schotland wil weer meer wildernis, ook cultureel

Door Laura Sear, Linde De Vroey , op Fri Nov 26 2021 23:00:00 GMT+0000

Filosofe Linde De Vroey en journaliste Laura Sear trokken naar de internationale klimaattop die dit jaar in Glasgow werd gehouden. Drie weken lang delen ze hun observaties en reflecties. Deze week kijken ze naar rewilding, een idee dat opvallend afwezig was onder de delegaties op de COP26, maar springlevend is in de Schotse gemeenschap en cultuur.

Rewilding mag bij ons dan nog niet zo’n ingeburgerde term zijn, in Schotland is het concept intussen alomtegenwoordig. In maart 2021, in de aanloop naar de COP26, riep een aantal organisaties onder de gemeenschappelijke vlag van de Scottisch Rewilding Alliance haar regering op om Schotland uit te roepen tot de eerste rewilding nation ter wereld. De Schotse regering ging voorlopig nog niet in op deze oproep. Een gemiste kans, volgens voorstanders van rewilding, want met zo’n statement zou het gastland van de klimaattop meteen twee dingen duidelijk hebben kunnen maken: ten eerste, dat rewilding een waardevol ecologisch narratief voor de toekomst is. En ten tweede, dat Schotland vastbesloten is om zelfstandig een pioniersrol op te nemen in het terugbrengen van wildernis in en op het land dat een groot deel van haar bossen, biodiversiteit en wildheid verloren is aan industrialisering en commercialisering.

Bij rewilding promoot je biodiversiteit door het loslaten van menselijke controle, vanuit het idee dat de natuur het zelf eigenlijk beter weet.

Rewilding is een idee dat aan het einde van de vorige eeuw vorm kreeg onder activisten en ecologen in de Verenigde Staten, die pleitten voor de actieve bescherming en het herstel van wildernis en wildlife op het continent. Dit ecologische herstel werd in de eerste plaats opgevat als het herstel van natuurlijke processen en ecosystemen, vaak door de herintroductie van belangrijke soorten die een grote impact hebben op hun omgeving (zogenaamde keystone species zoals de wolf of de bever). Bij rewilding ligt de focus op het promoten van biodiversiteit door het loslaten van menselijke controle en beheer, vanuit het idee dat de natuur het zelf eigenlijk beter weet. Minder maaien, kappen of grond bewerken. ‘De natuur haar gang laten gaan’, zeg maar, maar dan wél met de nodige bescherming en waar nodig ook herintroductie van soorten (zoals oerrunderen in een natuurgebied om polders en grasland open te houden).

European rewilding

Bij het begin van het nieuwe millennium kwam het idee van rewilding overwaaien naar het Verenigd Koninkrijk, Europa en de rest van de wereld. De term werd opgepikt door ecologen en natuurbeheerorganisaties, maar ook door journalisten, kunstenaars, milieu- en culturele activisten. In het VK en Europa dankt rewilding haar populariteit bij het grote publiek gedeeltelijk aan het boek Feral (2013) van de Britse journalist George Monbiot. Hij schetst daarin een hoopvol narratief waarin rewilding niet alleen naar voren treedt als een mogelijke oplossing voor de klimaatcrisis, maar ook als een manier om aan onze ‘ecologische verveling’ te ontsnappen.

De oproep om Schotland tot de eerste rewilding nation uit te roepen is impliciet ook een cultureel statement.

Zo wordt rewilding vandaag de dag niet alleen geassocieerd met een bepaalde visie op natuurbehoud, maar heeft het woord ook een culturele connotatie gekregen. Tegenwoordig promoot een groeiend aantal organisaties en workshops, van wildpluk en bushcraft tot moon retreats, een soort van individuele of culturele rewilding die erop gericht is om ons weer dichter bij de natuur te brengen. Rewilding is daarbij een bewijs van de verstrengeling tussen natuur en cultuur, en tegelijkertijd een manier om zich een persoonlijke of collectieve culturele identiteit aan te meten die verbonden is met ‘de wildernis’. De oproep om Schotland tot de eerste rewilding nation uit te roepen is in dit licht niet alleen een ecologisch pleidooi, maar impliciet ook een cultureel statement.

Rewilding als gemeenschapsproject

Het feit dat de Schotse regering tot dusver niet inging op die vraag, tempert het enthousiasme van de Schotten om steeds grotere stukken van hun land opnieuw te laten ‘verwilderen’ niet. ‘'Rewilding 30 percent of Scotland by 2030’, is het voornemen van de Scottish Rewilding Alliance. Richard Bunting, vertegenwoordiger van de alliantie en tevens van de Britse organisatie Rewilding Britain, maakt zich sterk dat Schotland in staat moet zijn om die doelstelling te behalen. ‘We zien in heel Groot-Brittanië een groeiend aantal landeigenaars en gemeenschappen die zich inzetten voor rewilding’, zegt hij. ‘Mensen wachten niet op de politiek om het waar te maken. Er zijn vandaag zoveel ecologische problemen in de wereld: klimaatontwrichting, een verlies van biodiversiteit, een gezondheidscrisis. Voor sommige problemen hebben we de regeringen en grote bedrijven nodig. Maar op andere vlakken kunnen mensen zelf veel doen, ook in hun eigen leven. Rewilding is weer een andere tool in de toolbox, een manier voor de mensen om deze crisis zelf aan te pakken.’

Schotland mag in onze ogen een benijdenswaardige wildernis lijken, in werkelijkheid is het zeer arm geworden in termen van biodiversiteit.

Het aantal grote en kleine projecten dat inzet op rewilding in het VK en Schotland is het afgelopen decennium inderdaad geëxplodeerd. Momenteel zijn er in heel Groot-Brittanië al meer dan 55 organisaties aangesloten bij het Britse rewildingnetwerk. Het gaat om private landgoederen, om onafhankelijke organisaties, liefdadigheidsorganisaties, gemeenten en andere gemeenschapsprojecten. De bewoners van Langholm bijvoorbeeld, een gemeenschap in Dumfries & Galloway, slaagden er al in om via crowdfunding 3,8 miljoen pond (4,5 miljoen euro) bijeen te brengen om 2,100 hectare land te kopen voor een van de grootste community rewilding projects in Schotland. ‘Langholm was een oud molenstadje’, vertelt Bunting. ‘Het rewildingproject helpt de gemeenschap om zichzelf te versterken. Mensen van allerlei slag en leeftijd doen mee aan het project. Bewoners werken aan het herstel van de natuur door de oude bossen uit te breiden met nieuwe aanplant, of veenland weer gezond te maken door de natuurlijke waterhuishouding te restaureren. Tegelijkertijd zijn er ook voor de gemeenschap plannen voor herstel, bijvoorbeeld door het creëren van nieuwe jobs in natuurtoerisme. Zo zien we een versterking van de gemeenschap in het aanzicht van de klimaatcrisis.’

(c) SRA

Wanneer rewilding toegepast wordt op initiatief van of in overleg met de lokale gemeenschap, kan het ook de bewoners nieuwe perspectieven geven. Rewildingprojecten die geen rekening houden met lokale omstandigheden en culturele attitudes daarentegen kunnen dystopische effecten hebben – gaande van actieve tegenwerking door lokale bewoners tot de onteigening van gemeenschappen in een van hogerop geplande ‘wildernis’, waar bewoners soms zelfs als een obstakel worden gezien (zoals gebeurde in de negentiende eeuw met de dislocatie van native Americans in de VS, of in het Bialowieza-woud in Polen tijdens de Duitse nazibezetting). De Scottish Rewilding Alliance zet dan ook sterk in op de communicatie met lokale gemeenschappen. ‘Elk rewilding project moet lokaal geleid worden, met zoveel mogelijk inspraak van de lokale gemeenschap’, zegt Bunting. Op die manier verbindt rewilding de hernieuwde veerkracht van de natuur met de hernieuwde veerkracht van mensen.

Een culturele ‘rewilding’

Die nieuwe veerkracht is broodnodig. Schotland mag in onze ogen misschien een benijdenswaardige wildernis lijken, in werkelijkheid is het gebied op vele plaatsen zeer arm geworden in termen van biodiversiteit. Schotland heeft in de afgelopen eeuwen erg geleden onder ontbossing door houtkap en overbegrazing door veeteelt. Dit proces kwam in een stroomversnelling tijdens de land enclosures en Highland clearances van de achttiende en negentiende eeuw, waarbij land in toenemende mate geconcentreerd werd in handen van grootgrondbezitters voor landbouw en houtkap op industriële schaal. Turf werd uit het veen gehaald om de ovens van de industrie te voeden, bomen werden gekapt voor houtexport, schapen aten de weiden kaal op de plekken waar ooit bossen groeiden, en het eens zo legendarische Caledonische Woud werd gereduceerd tot een trieste één (!) procent van haar oorspronkelijke oppervlakte. Een deel van de bevolking werd vaak gewelddadig van het land verdreven, naar de fabrieken van Glasgow of de kolonies in Amerika. Deze ontruimingen, gedreven door een kapitalistische logica, worden vandaag algemeen gezien als het einde van de Schotse clancultuur, de inheemse Keltische of Gaelic cultuur en de traditionele levenswijze van de Gael.

‘Er is een prachtige intersectie tussen kunst en de klimaatcrisis, ook in rewildingprojecten.’

In het licht van deze geschiedenis mag het dan ook geen wonder heten dat ecologische rewilding in Schotland in sommige projecten hand in hand gaat met een culturele revival in de gemeenschappen waar zo’n project plaatsvindt. In Langholm bijvoorbeeld componeerde een muzikant een speciaal muziekstuk in de Keltische bardische traditie voor de officiële opening van het rewildingproject op Langholm Moor. ‘Er is een prachtige intersectie tussen kunst en de klimaatcrisis, ook in rewildingprojecten’, zegt Bunting. Deze intersectie wordt misschien nog het meest zichtbaar in de plannen voor het eerste rewildingcentrum ter wereld in Dundreggan, het vlaggenschip van Trees for Life, een organisatie die werkt aan het herstel van het Caledonische woud. Het rewildingcentrum moet voor bezoekers een deur naar ‘the great outdoors’ worden, een plek om ‘onze geesten en ons volk opnieuw te laten verwilderen’, aldus Bunting. Wat opvalt, is dat een groot deel van het centrum gewijd zal zijn aan de Gaelic cultuur. Er wordt ruimte gemaakt voor educatie en informatie rond culturele geschiedenis, en eveneens voor kunst die gebaseerd is op de Keltische traditie. De Schotse kunstenares Helen Denerley maakte voor het centrum een metalen boom, de ‘Gathering Tree’, gebaseerd op de Keltische gewoonte om de clans te verzamelen onder heilige bomen. Lokale cultuur maakt mensen warm voor de natuur, en de natuur brengt hen op haar beurt weer terug naar een vaak half-vergeten culturele traditie.

Het Dundreggan Rewilding Centre zal openen in 2022 (visualisatie)

Deze culturele revival in de context van natuurbeheer en rewilding is meer dan louter nostalgie. Het gaat ook om het onderzoek naar een andere, niet-moderne manier om zich tot de natuur te verhouden. Op de COP26 wenden Schotse dichters en kunstenaars hun inheemse cultuur aan om aan te tonen hoe de scheiding tussen natuur en cultuur, tussen wildernis en menselijke gemeenschap, in feite een moderne fictie is. In het Gaelic bijvoorbeeld bestaat er geen specifiek woord voor wildernis. ‘We hebben geen woord voor wildernis, gewoon verschillende woorden om onze verschillende relaties met de natuurlijke wereld te beschrijven’, vertelt Padraig MacAoidh, een dichter uit Isle of Lewis, op een presentatie van Schotse poëzie. ‘Voor de Gael is niets wild, of alles is wild. We kennen geen wildernis die ver van ons af staat, alleen gedeelde middelen.’

Kunstenares Helen Denerley bij Trees for Life (c) Grant Anderson

In het Schotse landschap gaan de sporen van verdwenen wildernis hand in hand met de heimwee naar een oudere, vergane cultuur.

De afwezigheid van een specifiek woord voor ‘wildernis’ of ‘natuur’ is een veelzeggende subtiliteit die voorkomt in meerdere inheemse talen. Net als andere inheemse volkeren zagen de Gael hun leven niet als gescheiden van hun omgeving. MacAoidh haalt nog een oud Schots gezegde aan om deze symbiotische verhouding met het land te illustreren: ‘slat à coille, bradan à linne, fiadh à fireach – tri ‘mèirlean’ às nach do ghabh Gàidheal riamh nàire.’ Letterlijk vertaald betekent dit zoveel als: ‘een stok uit het bos, een zalm uit een poel, een hert uit het veen – drie ‘diefstallen’ waar geen Gael zich ooit over geschaamd heeft’. De Gael nam zonder schuld of schaamte van het land wat nodig was – niets meer, niets minder. Hij of zij was thuis in de wildernis. Maar in ons tijdperk van klimaatontwrichting zijn de ‘diefstallen’ niet langer mogelijk zonder schaamte – zonder het land schade te berokkenen. Een ecosysteem dat op de rand van instorten staat, heeft de veerkracht niet meer om de mens die de natuur betreedt zomaar in zijn levensonderhoud te voorzien. De moderne mens heeft zichzelf uit de symbiotische verhouding met de wilde natuur verdreven.

Literaire wildernis en culturele identiteit

In het Schotse landschap gaan de sporen van verdwenen wildernis hand in hand met de heimwee naar een oudere, vergane cultuur. De kale heuvelflanken herbergen zowel de restanten van gekapte bossen als de ruïnes van huizen en dorpen, daar ooit gebouwd in het woud. Misschien is de inkijk in een verleden dat voorgoed voorbij is wel een van de redenen waarom zovele Schotten en buitenlanders aangetrokken worden door de hooglanden waarin landschap én cultuur nog de sporen dragen van een wilder verleden. Robert Burns, de romantische Schotse poëet die er beschouwd wordt als de nationale ‘bard’, drukte dat sentiment al uit in de achttiende eeuw (niet toevallig het punt waarop de clancultuur plaatsmaakt voor de ‘moderne cultuur’) in zijn ode aan de hooglanden, My Heart’s in the Highlands:

Farewell to the Highlands, farewell to the North,
The birth-place of Valour, the country of Worth;
Wherever I wander, wherever I rove,
The hills of the Highlands for ever I love.

In Burns’ poëzie is de innige, bijna vanzelfsprekende band met de natuur treffend. Het Schotse landschap doet dienst als achtergrond, als een metafoor voor eigen gevoelens, als een object van verlangen en nostalgie, en als het symbool voor ‘typisch’ Schotse waarden. Burns maakt deel uit van een Schotse traditie van wilderness writing, waartoe ook schrijvers als Sir Walter Scott, W.H. Murray, Robert Louis Stevenson, Nan Shepherd en, recentelijk, Robert MacFarlane (in feite een Brit die zijn schrijven zelf ‘Schots’ noemt) gerekend worden. Deze literaire traditie toont opnieuw hoe cultuur de liefde voor een in feite reeds grotendeels verdwenen wildernis, nog levend kan houden in de menselijke ziel. Dit is misschien nog het meest opvallend bij de poëten die in het Gaelic dichtten, zoals de twintigste-eeuwse dichter Sorley MacLean, afkomstig van het Hebridische eiland Raasay. Hij schreef uitgesproken over het getroebleerde verleden van zijn geboortegrond, over zijn voorouders die er verdreven en vermoord werden, zoals naar voren komt in zijn iconische gedicht Hallaig. In Hallaig, een verwoest stadje op Raasay, waren de geesten van de vermoorde generaties rond in de weinige berken die er nog groeien, de restanten van wat ooit een groter bos was.

To-night the pine-cocks crowing
On Cnoc an Ra, there above,
And the trees standing tall in moonlight –
They are not the wood I love.

I will wait for the birches to move,
The wood to come up past the cairn
Until it has veiled the mountain
Down from Beinn na Lice in shade.

(Engelse vertaling door Seamus Heaney)

Jonge Schotse pijnboom geplant in Dundraggan (c) Trees for Life

In de Schotse en Gaelic literaire traditie wordt de wilde natuur een plek die herinnering, betekenis en identiteit herbergt. Nature writing draagt bij aan de creatie van een nationale – of gemeenschapsidentiteit die geworteld is in een unieke natuurlijke omgeving. De Schotse oproep om zichzelf tot rewilding nation te verklaren past als gegoten in een cultuur die zich sterk identificeert met haar wildernis. En of we deze identificatie nu voelen op vlak van de natie, streek, gemeenschap of individu; zo’n sterke vereenzelviging kan een grote motivatie zijn voor een betere natuurbescherming. In dit opzicht begint een succesvolle rewilding van de natuur met een gedeeltelijke rewilding van onze eigen culturele identiteit.

VN-secretaris Patricia Espinosa citeerde niet toevallig Robert Burns op haar openingsspeech voor de COP26.

‘Rewilding is een narratief van hoop’, aldus Richard Bunting. Rewilding is zo’n hoopvol idee omdat het ons een perspectief en een doel geeft. Het predikt niet zomaar doemscenario’s of een narratief van onthouding en deprivatie, maar het geeft ons er iets voor terug: de belofte van een wildere wereld, een boeiender leven, een betere verbinding met onze omgeving. Rewilding gaat over het versterken van de lokale connecties tussen mens, natuur en gemeenschap. Het appelleert aan ons verlangen naar wildernis, maar ook aan dat stuk in ons dat zelf actie wil ondernemen, bomen gaat planten, de tuin laat verwilderen, afval opruimt, een crowdfunding opzet, stadstuintjes aanlegt, bijleert over en in de natuur. ‘Now is the day, now is the hour,’ zo citeerde VN-secretaris Patricia Espinosa niet toevallig Robert Burns op haar openingsspeech voor de COP26. Twee weken na afloop van de klimaattop moeten we vaststellen dat die oproep niet echt serieus genomen werd door de wereldleiders. Gelukkig zijn er al duizenden Schotten – en miljoenen mensen op andere plaatsen in de wereld – die wel gehoor gaven aan hun nationale bard en de bescherming van hun glens, lochs, hills en forests in eigen handen hebben genomen – en ze vervolgens terug uit handen geven, aan de natuur.