Rouw om de planeet. Leven met verlies in het antropoceen

Door Stef Craps, op Thu Mar 07 2024 10:27:00 GMT+0000

Verdriet, angst, wanhoop, schuldgevoelens en woede: geconfronteerd met de klimaatcatastrofe spelen verschillende emoties op, maar die krijgen vooralsnog weinig plaats en erkenning in de samenleving. Kunstenaars en activisten ontwikkelen ondertussen rouwpraktijken. Die zijn niet zaligmakend, maar wel noodzakelijk om voorbij het collectieve ontwijkingsgedrag te geraken.

De befaamde Sycamore Gap Tree werd in de nacht van 27 op 28 september 2023 geveld door een of meer vandalen. Dat maakte sterke emoties los. Het ging om een 150 jaar oude esdoorn die op een fotogenieke plek stond vlak bij de Muur van Hadrianus in het noorden van Engeland. Zijn pittoreske ligging in het landschap, midden in een kleine vallei tussen twee heuvels, maakte die boom tot een geliefkoosd onderwerp voor fotografen en schilders. Hij verwierf wereldwijd bekendheid dankzij een gastrol in de populaire speelfilm Robin Hood: Prince of Thieves uit 1991, wat hem de bijnaam ‘Robin Hood-boom’ opleverde. In 2016 werd hij bovendien verkozen tot boom van het jaar in Engeland. Het verlies van die geliefde boom zorgde voor een golf van verdriet en woede in heel Groot-Brittannië en ver daarbuiten. De hevige emotionele reacties op die vandalenstreek markeerden een eerder zeldzaam moment waarop rouw om ecologisch verlies volop aandacht en een forum kreeg.

Eén factor die die collectieve uitbarsting van verdriet en woede helpt verklaren is het zogenaamde ‘identificeerbaar slachtoffer-effect’: we worden emotioneel meer geraakt als we te maken hebben met één specifiek, identificeerbaar slachtoffer dan wanneer we worden geconfronteerd met een grote, vage groep. Denk aan de beruchte uitspraak van Jozef Stalin: ‘Eén dode is een tragedie; een miljoen doden is een statistiek.’ Het eerste is emotioneel behapbaar; het tweede is dermate overweldigend dat we ons ervoor afsluiten. Wat het verlies van de Sycamore Gap Tree extra behapbaar maakte, is dat het mogelijk niet definitief is: de kans bestaat dat er nieuwe scheuten zullen ontstaan op de stronk, waar een volwaardige nieuwe boom uit zou kunnen groeien, weliswaar op lange termijn. In de berichtgeving werd het hoopvolle vooruitzicht dat de boom zou herrijzen sterk benadrukt.

We worden emotioneel meer geraakt als we te maken hebben met één specifiek, identificeerbaar slachtoffer dan wanneer we worden geconfronteerd met een grote, vage groep.

Een andere mogelijke verklaringsgrond voor die explosie van emoties is het feit dat de verantwoordelijkheid voor het ecologische verlies in kwestie makkelijk in de schoenen kon worden geschoven van de onverlaat of de onverlaten die de boom met behulp van een kettingzaag te lijf waren gegaan. Kort na de vaststelling van de feiten werd een zestienjarige jongen opgepakt op verdenking van vernieling van de boom, al gauw gevolgd door een boer van in de zestig. Een goede maand later werden nog eens twee andere verdachten aangehouden, beiden mannen van in de dertig. Het politieonderzoek – bemoeilijkt door het ontbreken van getuigen – loopt nog altijd, en het blijft gissen naar een mogelijk motief, maar het lijkt in elk geval wel duidelijk te zijn bij wie de schuld moet worden gezocht: bij anderen.

Er gingen echter ook vrijwel meteen stemmen op die de aanval op de Sycamore Gap Tree in een bredere context plaatsten en deze wat simplistische noties van slachtofferschap en daderschap enigszins compliceerden. Volgens de Engelse auteur Robert Macfarlane, bijvoorbeeld, kan het lot van die iconische boom niet los worden gezien van een allesomvattende ‘oorlog tegen de natuur’ die aan de gang is in het Verenigd Koninkrijk. In een interview met de BBC stelde hij dat het kappen van de Sycamore Gap Tree symbool staat voor de vijandige omgeving die in zijn land is gecreëerd voor al wat leeft, en dat we oog moeten hebben voor dat ruimere plaatje: ‘Onze focus moet hier echt niet liggen op de dader. Ik denk dat we ons moeten richten op de cultuur.’ Er is in zijn ogen iets mis met de dominante ideologie van de samenleving die de individuele dader(s) heeft voortgebracht. Macfarlane wees erop dat het sterk gemediatiseerde incident met die ene boom zich voordeed aan de vooravond van de publicatie van een rapport van de National Trust over de desastreuze toestand van de natuur in het gehele Verenigd Koninkrijk, waaruit blijkt dat bijna een op zes soorten met uitsterven wordt bedreigd. Bovendien, zo merkte hij op, is het ronduit dramatisch gesteld met de ontbossing in zijn land: het Verenigd Koninkrijk is het op een na minst beboste land van heel Europa.

We vergeten als samenleving hoe de natuur er vroeger uitzag; de kennis van de rijkdom van de natuur verdwijnt uit ons collectieve bewustzijn naarmate de generaties elkaar opvolgen.

Het feit dat de Sycamore Gap Tree moederziel alleen in het landschap stond, omringd door weiland, was op zich eigenlijk al een indicatie van die verloren bomenrijkdom: zelfs toen die boom nog leefde, keken we in feite al naar een verwoest, geruïneerd landschap, in de zin van een ecologisch sterk verarmd landschap, zonder het te beseffen. Dat verschijnsel wordt ‘natuuramnesie’ genoemd, ‘environmental generational amnesia’ of ‘shifting baseline syndrome’ in het Engels. We vergeten als samenleving hoe de natuur er vroeger uitzag; de kennis van de rijkdom van de natuur verdwijnt uit ons collectieve bewustzijn naarmate de generaties elkaar opvolgen. Elke nieuwe generatie weet immers niet meer hoe overvloedig de natuur wel was ten tijde van de jeugd van hun ouders en raakt er steeds meer van vervreemd.

Sycamore Gap Tree, photo: Steven Ruffles, via Wikimedia Commons

We moeten ons er dus voor hoeden enkel de directe dader(s) van de aanval op de boom met de vinger te wijzen; de verantwoordelijkheid voor wat er zich die fatale nacht heeft afgespeeld gaat veel breder en dieper. Bovendien moeten we goed voor ogen houden dat de Sycamore Gap Tree slechts één slachtoffer is van een ecologische crisis die massaal veel slachtoffers maakt, waarvan de overgrote meerderheid nooit in beeld komt.

Ecologische rouw

Tijdens het antropoceen, het tijdperk van de mens, wordt de wereld geconfronteerd met een dramatische toename van verschillende vormen van milieuaantasting, waaronder klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en vervuiling. Wetenschappers waarschuwen in steeds minder omfloerste bewoordingen dat we zonder snelle en radicale koerswijziging regelrecht afstevenen op een ongeziene klimaat- en ecologische catastrofe. De ervaring en anticipatie van ecologisch verlies – verlies van individuele plant- en diersoorten, hele ecosystemen, gekoesterde landschappen of een leefbare planeet tout court – veroorzaken intens verdriet, angst, wanhoop, schuldgevoelens en woede. Die emoties worden steeds acuter beleefd door een groeiend deel van de wereldbevolking naarmate de genoemde tendensen zich doorzetten.

Doordat ze in grote delen van de samenleving niet als legitiem worden aanzien, blijven ecologische emoties doorgaans onuitgesproken en onder de oppervlakte.

Ondanks hun alomtegenwoordigheid krijgen dergelijke gevoelens echter nauwelijks of geen sociale erkenning. Wie ze publiek ventileert, loopt het risico weggezet te worden als een drama queen, iemand die overdrijft, overreageert of zich aanstelt. Hij of zij wordt behandeld als een emotionele outlaw of freak, een persoon wiens emotionele huishouding significant afwijkt van de maatschappelijke norm. Doordat ze in grote delen van de samenleving niet als legitiem worden aanzien, blijven ecologische emoties doorgaans onuitgesproken en onder de oppervlakte. Dat komt omdat het moeilijk is om ermee om te gaan. Ze negeren of onderdrukken doet ze echter niet verdwijnen; het heeft een negatieve invloed op onze geestelijke gezondheid. We moeten onszelf toestaan die pijnlijke emoties te voelen. Emoties komen immers niet uit het niets: ze reflecteren ons begrip en onze interpretatie van gebeurtenissen. We voelen ons bijvoorbeeld verdrietig of angstig omdat iets waar we waarde aan hechten verloren is gegaan of wordt bedreigd.

Het is belangrijk om te beseffen dat dit geen louter individuele aangelegenheid is. Emoties zijn niet alleen psychologisch maar ook sociaal relevant: ze communiceren immers bepaalde interpretaties naar andere mensen toe. Als we bijvoorbeeld met anderen praten over ons verdriet of onze bezorgdheid over bosbranden, dan geven we aan dat wat er aan de hand is ertoe doet. Omgekeerd, als we geen verdriet of bezorgdheid uiten tegenover vrienden of politieke of economische leiders, dan geven we aan dat er niets is om verdrietig of bezorgd over te zijn. Het resultaat is dat we als samenleving de ernst van de klimaat- en ecologische crisis en de noodzaak om actie te ondernemen blijven onderschatten. Effectief omgaan met ecologische emoties is dus niet alleen bevorderlijk voor onze eigen geestelijke gezondheid, maar ook voor het welzijn van de samenleving als geheel.

Effectief omgaan met ecologische emoties is dus niet alleen bevorderlijk voor onze eigen geestelijke gezondheid, maar ook voor het welzijn van de samenleving als geheel.

Het benoemen van de vaak niet-erkende en gemarginaliseerde emoties die voortkomen uit ecologisch verlies is een belangrijke stap om ze onder de aandacht van het brede publiek te brengen en sociale aanvaarding en legitimatie te bewerkstelligen, zodat ze kunnen worden verwerkt en er adequater naar kan worden gehandeld. In het reine komen met ecologische emoties – ecologische rouw, zeg maar – kan normverandering teweegbrengen. Het kan het dominante antropocentrische wereldbeeld uitdagen en er een ecocentrisch wereldbeeld voor in de plaats stellen, en zowel individuen als de samenleving als geheel aanzetten tot een meer daadkrachtige klimaat- en milieu-aanpak. Dat is bepaald geen overbodige luxe gezien de grootte en de urgentie van de ecologische uitdagingen waarvoor de mensheid zich in de eenentwintigste eeuw geplaatst ziet.

Een nieuwe woordenschat

Laten we dus vooral beginnen met dat benoemen van ecologische emoties. Tot voor kort was psychologisch onderzoek voornamelijk begaan met intra- en interpersoonlijke relaties en sociale kwesties, zoals klasse, ras en gender. Recent zijn er echter behoorlijk wat studies verschenen omtrent de relatie tussen milieu of klimaat enerzijds en geestelijke gezondheid anderzijds, en er zijn ook verschillende professionele organisaties opgericht die actief zijn op dat vlak, zoals de Climate Psychology Alliance in het Verenigd Koninkrijk, de Climate Psychiatry Alliance in de Verenigde Staten en de Stichting Klimaatpsychologie in Nederland. Er is de voorbije jaren bovendien heel wat terminologie uitgevonden om het emotionele leed als gevolg van klimaatverstoring of ecologische verwoesting een naam te geven en dus bespreekbaar te maken. Denk bijvoorbeeld aan ‘eco-angst’, ‘ecologisch verdriet’ of ‘solastalgie’.

De term ‘eco-angst’ – ‘eco-anxiety’ in het Engels – werd in 2017 vermeld in een belangrijk rapport van de American Psychological Association en ecoAmerica over de gevolgen van klimaatverandering voor het mentaal welzijn. Het fenomeen werd daar bondig gedefinieerd als ‘[a] chronic fear of environmental doom’. Het woord duikt geregeld op in de media, vooral sinds de herfst van 2018. Dat is niet toevallig het moment waarop de jonge Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg op het toneel verscheen: zij sprak openlijk en publiekelijk over haar eco-angst, of meer specifiek haar klimaatangst. Niet veel later begonnen er boeken over dat onderwerp te verschijnen voor het grote publiek, waaronder A Field Guide to Climate Anxiety (2020) van Sarah Jaquette Ray en Generation Dread. Finding Purpose in an Age of Climate Crisis (2022) van Britt Wray. Het gaat om boeken die suggesties doen voor zelfhulp en sociale actie om eco-angst en vooral klimaatangst te verlichten.

De term ‘ecologisch verdriet’ werd gelanceerd door de onderzoekers Ashlee Cunsolo en Neville Ellis in 2018 en heeft ook veel weerklank gekregen. Zij definiëren ecologisch verdriet – ecological grief in het Engels – als ‘the grief felt in relation to experienced or anticipated ecological losses, including the loss of species, ecosystems and meaningful landscapes due to acute or chronic environmental change’. Cunsolo en Ellis beschrijven ecologisch verdriet als een normale reactie op ecologisch verlies, die potentieel door meer en meer mensen zal worden ervaren naarmate we ons steeds dieper in het antropoceen begeven.

Albrecht omschrijft solastalgie als een soort heimwee die je kan ervaren terwijl je nog thuis bent, en wel omdat je je vertrouwde omgeving niet meer herkent ten gevolge van milieuveranderingen.

Eerder al, rond de eeuwwisseling, had de Australische filosoof Glenn Albrecht een neologisme bedacht dat eveneens als een mijlpaal kan worden beschouwd in het debat en de theorievorming over ecologische emoties: ‘solastalgie’. Het concept is nauw verwant aan ecologisch verdriet maar meer plaatsgebonden. Albrecht omschrijft solastalgie als een soort heimwee die je kan ervaren terwijl je nog thuis bent, en wel omdat je je vertrouwde omgeving niet meer herkent ten gevolge van milieuveranderingen. Je ervaart er geen solace meer, geen troost of comfort, wel desolation, verlatenheid, verwoesting of troosteloosheid. Albrechts neologisme – een samentrekking van solace, desolation en nostalgie, dat oorspronkelijk ‘heimwee’ betekende – sloeg enorm aan, want het benoemde een ervaring die veel mensen deelden maar die tot dan toe onuitspreekbaar had geleken.

Gletsjerbegrafenissen

Ecologische emoties erkennen en benoemen is een belangrijke eerste stap, ze verwerken de volgende. Vooralsnog beschikken we evenwel niet over een gedeeld repertoire aan gangbare rouwpraktijken om met ecologisch verlies aan de slag te gaan. Kunstenaars en activisten hebben echter nieuwe rouwpraktijken ontwikkeld om individuen, groepen en de samenleving als geheel op een positieve en constructieve manier met dergelijke verlieservaringen te leren omgaan en de emotionele impact ervan publieke zichtbaarheid en erkenning te geven. Samen met de academische wereld en de geestelijke gezondheidszorg vervullen kunst en activisme een voortrekkersrol wanneer het op ecologische rouw aankomt: het zijn de voornaamste sferen van de samenleving waarin dat fenomeen ruimte krijgt en zelfs wordt gestimuleerd en gecultiveerd. Vaak bouwen de rouwpraktijken waarvan sprake voort op bestaande kaders en modellen gericht op de verwerking van menselijke verliezen, die ze creatief herbestemmen om ecologisch verlies een plaats te kunnen geven. Kunst fungeert daarbij als een soort cultureel laboratorium voor de identificatie en expressie van en de omgang met het verdriet, de angst, de wanhoop, de schuldgevoelens en de woede die we ervaren als gevolg van de ontregeling van het klimaat en het milieu.

De officiële dood van Okjökull werd gemarkeerd met een herdenkingsceremonie en de inhuldiging van een gedenkplaat die waarschuwt voor de gevolgen van klimaatverandering op de locatie van de voormalige gletsjer.

Een belangrijk moment in de publieke bewustwording rond en de evolutie naar sociale acceptatie van ecologische rouw was de uitvaartdienst die in 2019 in IJsland plaatsvond voor een weggesmolten gletsjer. De officiële dood van Okjökull werd gemarkeerd met een herdenkingsceremonie en de inhuldiging van een gedenkplaat die waarschuwt voor de gevolgen van klimaatverandering op de locatie van de voormalige gletsjer. Die plechtigheid werd bijgewoond door een honderdtal wetenschappers, activisten, hoogwaardigheidsbekleders, boeren, politici, journalisten en kinderen. Er werd verslag over uitgebracht door de mondiale media, en foto’s van de gedenkplaat gingen zelfs viraal. De begrafenis van Okjökull was de eerste herdenkingsdienst voor een gletsjer ter wereld, maar niet de laatste: het IJslandse voorbeeld werd gevolgd door soortgelijke ceremonies voor andere verdwenen gletsjers in Europa, Amerika en Azië.

Gedenkplaat Okjökull gletsjer, foto: Dominic Boyer, Wikimedia Commons

Dergelijke begrafenisrituelen voor overleden gletsjers verbreden ons begrip van wat telt als rouwbare entiteiten. De begrafenis van de IJslandse gletsjer, bedacht door twee Amerikaanse antropologen, bestond uit de presentatie door een glacioloog van een officiële overlijdensakte met vermelding van ‘overmatige hitte’ en ‘mensen’ als doodsoorzaak. Het idee van een gletsjerbegrafenis veroorzaakte een sensatie omdat niet-menselijke entiteiten traditioneel als niet-rouwbaar worden aanzien in westerse culturen. De uitvaartdienst voor Okjökull maakte een einde aan dat conventionele onderscheid tussen entiteiten waar wel en niet om kan worden gerouwd.

De begrafenis van de IJslandse gletsjer, bedacht door twee Amerikaanse antropologen, bestond uit de presentatie door een glacioloog van een officiële overlijdensakte met vermelding van ‘overmatige hitte’ en ‘mensen’ als doodsoorzaak.

De tekst op de gedenkplaat die tijdens de begrafenisceremonie werd aangebracht, afkomstig uit de pen van de IJslandse auteur Andri Snær Magnason, confronteert de hedendaagse lezer met zijn of haar verantwoordelijkheid voor het ecologische verlies dat wordt herdacht. Getiteld ‘Een brief aan de toekomst’ luidt hij als volgt: ‘Ok is de eerste IJslandse gletsjer die zijn status als gletsjer verliest. In de komende 200 jaar zullen al onze gletsjers naar verwachting hetzelfde pad volgen. Dit monument dient ter erkenning dat we weten wat er aan het gebeuren is en wat er moet gebeuren. Alleen jullie weten of we het ook gedaan hebben.’ De gedenkplaat vermeldt vervolgens de CO2-concentratie in augustus 2019. Ze roept bezoekers op om het verdwijnen van een belangrijk geografisch kenmerk te erkennen én hun verantwoordelijkheid te nemen voor de dood van de gletsjer. Dat houdt in dat zij zich ertoe zouden engageren zich in te spannen om verdere ecologische verliezen te helpen vermijden. Die oriëntatie op de toekomst wijst op het activistische potentieel van ecologische rouw als een politiek en ethisch transformatief proces. Pijn en verdriet worden ingezet voor klimaatactie.

Rouwcirkels en Rode Rebellen

Dat is ook nadrukkelijk het geval bij Extinction Rebellion (XR), een actiegroep die bekendstaat voor de mate waarin en de manier waarop ze appelleert aan ecologische emoties. XR organiseert bijvoorbeeld geregeld rouwcirkels: een veilige omgeving waarin leden van de beweging hun gevoelens over klimaatontwrichting en ecologische ineenstorting kunnen delen met elkaar en ze een plek kunnen geven. Rouwcirkels zijn een nieuwe rituele praktijk waarmee XR pioniert. Ze kaderen binnen de cultuur van onderlinge zorgzaamheid waar de groep prat op gaat. Het organiseren van rouwcirkels is een manier om een weerbare beweging op te bouwen en burn-outs te voorkomen. Klimaat- en milieuactivisten zijn immers extra vatbaar voor eco-angst en ecologisch verdriet, zoals ook klimaatwetenschappers en diegenen die in de frontlinie van de klimaat- en ecologische crisis staan: groepen die niet kunnen of willen wegkijken van de zorgwekkende toestand van de planeet.

Rouwcirkels zijn een nieuwe rituele praktijk waarmee XR pioniert. Ze kaderen binnen de cultuur van onderlinge zorgzaamheid waar de groep prat op gaat.

Een uitzonderlijk open, directe en onverschrokken omgang met ecologische rouw kenmerkt niet alleen de interne werking van XR. Ook in haar publieke acties maakt de beweging ruimte voor de expressie van pijnlijke gevoelens met betrekking tot de vernietiging van de planeet. In die acties verbeeldt XR vaak op een theatrale manier de dood, bijvoorbeeld door middel van klimaatbegrafenissen of die-ins. Klimaatbegrafenissen zijn sombere processies door stadscentra waarbij het klimaat symbolisch ten grave wordt gedragen in een doodskist door leden van de beweging gehuld in begrafeniskleding. Die-ins zijn performances waarbij activisten op centrale pleinen of in publieke gebouwen op de grond gaan liggen als waren ze dood, ter uitbeelding van de fatale gevolgen van het huidige beleid.

Een ander type actie van XR dat zeer relevant is in de context van ecologische rouw, en dat eveneens getuigt van een hoog performancekunst-gehalte, zijn de protesten van de Rode Rebellen. Het betreft een groep XR-leden die hun klimaatverdriet etaleren door in het wit geschminkt en gekleed in lange, bloedrode gewaden langzaam voort te schrijden in stille processies, als een soort levende standbeelden. Dat heeft iets macabers: het is alsof kwade geesten uit het graf zijn opgestaan om de mensheid met de kleur van lijk en bloed te doordringen van ons nakende einde.

Ingetogen optochten en andere herdenkingsrituelen worden sinds 2011 jaarlijks ook gehouden in het kader van de Remembrance Day for Lost Species, ook wel Lost Species Day genoemd. Dat is een herdenkingsdag – 30 november – waarop uitgestorven soorten worden herdacht, aanvankelijk alleen in het Verenigd Koninkrijk maar tegenwoordig wereldwijd.

Ecofascisme en maatschappelijke ineenstorting

De overtuiging dat een meer open omgang met het soort rouw dat gepaard gaat met ecologisch verlies ons kan helpen onze verstoorde relatie met de meer-dan-menselijke wereld te herstellen en zo de ergste doemscenario’s alsnog af te wenden loopt als een rode draad door veel theoretische beschouwingen over ecologische rouw en ligt ook aan de basis van de hierboven besproken rouwpraktijken. Daar dienen evenwel een paar kanttekeningen bij te worden gemaakt, want zo evident is dat niet.

Ecologische emoties geven om te beginnen niet per se aanleiding tot progressief activisme.

Ecologische emoties geven om te beginnen niet per se aanleiding tot progressief activisme. In plaats van klimaatrechtvaardigheid te bevorderen, kunnen ze ook ecofascistische tendensen in de hand werken. Zo bleek uit de respectieve manifesten van de plegers van de massamoorden in Christchurch in Nieuw-Zeeland en El Paso in Texas in 2019 dat hun daden voortkwamen uit eco-angst. De auteur van A Field Guide to Climate Anxiety vraagt zich in een opiniestuk voor Scientific American uit 2021 af of het feit dat dat concept vooral lijkt aan te slaan bij de witte middenklasse er misschien wel op wijst dat die groep eigenlijk vooral bang is om haar privileges te verliezen: ‘Is climate anxiety just code for white people wishing to hold onto their way of life or get “back to normal,” to the comforts of their privilege?’

Sowieso is er geen intrinsiek, noodzakelijk verband tussen ecologische rouw en strijdbaarheid, of dat nu voor progressieve dan wel voor extreemrechtse idealen is: het ene kan ook voorkomen zonder het andere. Denk maar terug aan de Sycamore Gap Tree: de publieke uitbarsting van rouw om die omgezaagde boom heeft zich vooralsnog niet vertaald in politieke contestatie. Er zijn de laatste jaren ook tal van groepen en netwerken ontstaan die weliswaar ruimte creëren voor ecologische rouw maar daar nauwelijks of geen politieke consequenties aan vastknopen, zoals Dark Mountain van Paul Kingsnorth en Dougald Hine, Deep Adaptation van Jem Bendell en de Collapsologie-beweging rond Pablo Servigne. Wat hen verbindt, is geloof in de onvermijdelijkheid van de ineenstorting van de samenleving als gevolg van de klimaat- en ecologische crisis, en wel op korte termijn. De vermeende onafwendbaarheid van die nakende catastrofe maakt dat zij nog weinig heil zien in systeemkritiek en politiek activisme. Het is immers te laat om het tij nog te keren; we kunnen enkel nog proberen ons zo goed mogelijk voor te bereiden op die imminente ineenstorting, en het lijden dat ze onvermijdelijk met zich mee zal brengen enigszins te beperken. De leiders van die verschillende groepen zijn allemaal weggezet als ‘doomers’ of onheilsprofeten en beschuldigd van defaitisme en fatalisme. Niet geheel onterecht, al beoefenen ze soms wel nog een soort gedepolitiseerd cultureel activisme: het creëren van literatuur en kunst die als leidraad kunnen dienen in de aanloop naar en na de val van de beschaving, of het aanleren van een levensstijl die ons minder afhankelijk maakt van de complexe systemen van de moderne samenleving.

Ecologische rouw staat dus niet altijd en overal ondubbelzinnig ten dienste van het publieke belang. Dat gezegd zijnde, kan het verwerven van eco-emotionele geletterdheid en maturiteit ons alvast wel helpen behoeden voor nefaste vormen van ontwijkingsgedrag die het ecocidale status quo in stand houden. Je hoeft immers geen rabiate klimaatontkenner of diehard ecomodernist te zijn om dat soort gedrag te vertonen. Subtiele vormen van ontkenning, cognitieve dissonantie en andere psychologische verdedigingsmechanismen tegen de realiteit en de dreiging van klimaatontwrichting en ecologische ineenstorting zijn wijdverbreid. Een volwassen omgang met ecologische emoties kan op zijn minst bijdragen aan het doorbreken van wat de sociologe Kari Marie Norgaard omschrijft als ‘sociaal georganiseerde ontkenning’ en ons in staat stellen om de genoemde uitdagingen op een meer constructieve en verantwoordelijke manier aan te pakken.

Deze tekst kwam tot stand in samenwerking met Studium Generale Gent, voor wie Stef Craps op 28 november 2023 de lezing ‘Rouw om de planeet: leven met verlies in het antropoceen’ gaf, als onderdeel van een lezingenreeks over ‘het einde’.

This article was published in the context of Come Together, a project funded by the European Union.