Robot maakt Schubert af

Door Evelyne Coussens, op Fri Feb 15 2019 14:00:00 GMT+0000

Huawei liet een robot de Achtste Symfonie van Franz Schubert voltooien. Maar waarom houdt een Chinees technologiebedrijf zich bezig met een Europese compositie van tweehonderd jaar oud?

Maandagavond 4 februari. Wie niet beter wist, moet zich op een feestje van de London Fashion Week hebben gewaand. Met een hollywoodiaanse show zette de Chinese tech-reus Huawei de nieuwste parel aan zijn AI-kroon. In de prestigieuze Londense Cadogan Hall konden we luisteren naar een deels door artificiële intelligentie voltooide Achtste Symfonie van Franz Schubert. Terwijl in België de klassieke muziekzalen klagen over een verouderend publiek, tekende de hele Londense jetset jonger dan vijfentwintig in zijn meest exclusieve outfit present voor deze Schubert-uitvoering.

In de centrale hal spotten we skinny girls met halfblote borsten, beaux garçons met getatoeëerde sleeves en kapsels in de meest diverse kleuren. Niet bepaald een doorsnee zicht in de thuishaven van de Royal Philharmonic Orchestra, maar deze avond is dan ook een evenement voor een besloten publiek: enkel genodigden en journalisten komen erin.

Die laatsten zijn in groten getale afgezakt uit heel Europa, nieuwsgierig gemaakt door een wel heel verleidelijke pitch: een unieke ‘volledige’ uitvoering van de Achtste van Schubert – Die Unvollendete – iconisch door haar onvoltooidheid. De Oostenrijkse componist begon aan de symfonie te werken in 1822 maar voltooide enkel de eerste twee delen en een handvol maten van het derde.

Vanavond zullen we ook de ontbrekende bewegingen te horen krijgen, in een compositie die de Amerikaanse componist Lucas Cantor in nauwe samenwerking met een Huawei Mate 20 Pro-smartphone schreef.

Computer versus componist

De Chinese multinational Huawei is niet de eerste die de uitdaging heeft aangenomen om de Achtste te voltooien. In de tweehonderd jaar van haar bestaan zijn er al verscheidene pogingen geweest. Prof. dr. Pieter Bergé, hoogleraar musicologie aan de KU Leuven, wijt deze voltooiingsdrang aan de romantische blik die sinds de negentiende eeuw ons denken over klassieke muziek beheerst:

'We lijken ons niet te kunnen neerleggen bij het feit dat een meesterwerk brutaalweg onafgewerkt is gebleven.'

‘Op dat moment ontstaat er een fascinatie rond het onvoltooide, een adoratie die ook vandaag nog doorwerkt. We lijken ons niet te kunnen neerleggen bij het feit dat een meesterwerk – en Schuberts eerste twee delen zijn inderdaad van een verslavende kwaliteit – brutaalweg onafgewerkt is gebleven, zelfs al is die onvoltooidheid op zich wel fascinerend. Men heeft er allerlei hoogstaande redenen voor bedacht, terwijl de realiteit hoogstwaarschijnlijk banaal is: Schubert verloor interesse of wenste zich wellicht op andere projecten te concentreren.’

Vanuit musicologisch oogpunt vindt Bergé de hele onderneming overigens niet bijster interessant. ‘Componeren is in wezen het nemen van ontelbaar veel beslissingen. Je kan door intensief onderzoek gelijklopende beslissingen destilleren uit andere Schubert-partituren en zo zelf een partituur gaan schrijven die in het beste geval schubertiaans is. De vraag is: waarom zou je dat doen?’

Het feit dat de voltooiing in dit geval deels gebeurt door artificiële intelligentie, maakt voor Bergé weinig verschil. Hij maakt zich geen zorgen om het statuut van het menselijke creatieve genie of om de robotisering van de kunsten – integendeel.

‘Ik zie niet in waaruit de concurrentie tussen een computer en een componist zou bestaan. De technologie kan op zich interessant zijn, maar we zijn niets met tools die oude artefacten kunnen nabootsen of vervangen. Het wordt pas boeiend wanneer levende kunstenaars en technologie met elkaar in interactie gaan. Dat gaat niet in tegen de idee van creativiteit, het is er een deel van.’

Het probleem is dat de samenwerking tussen mens en algoritme in het geval van het Huawei-project niet uitmondt in een authentieke nieuwe creatie, maar in het invullen van een romantisch hiaat. ‘To create melodies that Schubert might have written, but never wrote’, in de woorden van Lucas Cantor.

‘Om zich in de plaats te stellen van het genie?’ vraagt Bergé. ‘Dat lijkt me vooral een gimmick. Een publiek is niet geïnteresseerd in fake art, maar in authenticiteit. En authenticiteit schuilt in elementen als originaliteit, grilligheid, creativiteit. Het voltooien van de Achtste met behulp van een computer heeft daar weinig of niets mee te maken. Dus nogmaals: waarom zou je dat doen?’

Filantropen die willen verkopen

‘To make the world a better place’, is het ironieloze antwoord van Walter Ji, President of the Consumer Business Group West Europe van Huawei, tijdens de vragenronde voorafgaand aan het concert.

Huawei is niet het enige bedrijf dat zich de laatste jaren strategisch probeert te profileren als belangeloze wereldverbeteraar.

Ji benadrukt dat het voltooien van de symfonie an sich niet het voornaamste doel is van het project, veeleer gaat het er Huawei om de wereld te tonen wat er menselijk mogelijk is wanneer AI en human capital de krachten bundelen. Ji spreekt van een ‘inspirational project’ dat moet bewijzen hoe groot de positieve invloed van technologie op cultuur kan zijn.

Dat Ji niet schroomt om de filantropische goedheid van zijn bedrijf in de verf te zetten, blijkt nogmaals wanneer hij benadrukt hoe hard Huawei de laatste dertig jaar heeft gewerkt ‘to make communication affordable in developing countries such as Africa’.

Verkoopslogica verpakt als generositeit, maar Huawei is niet het enige bedrijf dat zich de laatste jaren strategisch probeert te profileren als belangeloze wereldverbeteraar. In Silicon Valley zit nog eentje die beweert wereldwijd alle mensen dichter bij elkaar te brengen.

Schubert in snelvaart

Het valt op hoe in elke vorm van communicatie de nadruk wordt gelegd op de interactie tussen mens en machine. Het creatieve aandeel van de Amerikaanse componist Lucas Cantor, vooral bekend van film- en televisiescores, wordt dik in de verf gezet.

Hij legt met enthousiaste flair uit hoe de samenwerking, die zo’n zes maanden geleden van start ging, precies verliep. Op het ‘brein’ van de Huawei Mate 20 Pro-smartphone werd een AI-model losgelaten, gevoed met zo’n 90 composities van Schubert in de vorm van MIDI-files (Music Instrument Digital Interfaces), bestanden met een datatranscriptie van de partituren. Parameters als tempo, timbre en maatsoort werden omgezet in bits en bytes en in de software gestoken.

Op basis van die input van Schubert-muziek kwam de AI met melodieën die aanvankelijk niet erg bevredigend waren, aldus Cantor. ‘Net zoals bij menselijke artistieke arbeid was het een proces van weggooien en herbeginnen, van trial and error. Het AI-model moest het DNA van Schubert leren kennen, maar in het begin kwamen er melodielijnen uit die meer klonken als popmuziek.’

'Het AI-model moest het DNA van Schubert leren kennen, maar in het begin kwamen er melodielijnen uit die meer klonken als popmuziek.’

Toen de resultaten uiteindelijk beter werden, was het aan Cantor om op basis van zijn eigen aanvoelen de juiste lijnen uit het aanbod te plukken, die aan elkaar te schakelen en te orkestreren tot een volwaardige partituur voor een symfonieorkest.

De samenwerking kwam pas een dikke maand geleden echt op stoom: Cantor slaagde erin op vier weken tijd achttien minuten nieuwe concertmuziek te schrijven. ‘Dat is ongelooflijk snel, omdat je een sparring partner hebt die nooit moe wordt, nooit een slechte dag heeft en je afwijzingen niet persoonlijk neemt. Dankzij de AI kan je meteen de mogelijkheden overzien, sneller de slechte ideeën filteren en verdergaan met de goede. En dat allemaal zonder in te boeten aan kwaliteit.’

Maar hoe onmisbaar ook de hulp van de AI, zonder de inbreng van Cantor zou het project niet mogelijk zijn, zo benadrukt Ji. Het is de menselijke gevoeligheid die de computergegenereerde muziek haar ziel geeft. Cantor: ‘Je kan het zo zien: de AI maakte frasen, ik ging daarmee improviseren en fantaseren tot er een verhaal ontstond.’

Achterlopen in voorlopen

Dat verhaal zal geschiedenis schrijven, zo belooft de Britse society-star en presentatrice Myleene Klass terwijl de jetset loom de concertzaal binnendruppelt. Maar is dat ook zo? Is de gebruikte technologie werkelijk zo revolutionair als Huawei beweert?

In september toonde een Pano-reportage op de VRT nog hoe een algoritme van de Antwerpse deep learning-start-up Robovision op basis van enkele uren Jef Neve-materiaal met een vrij bevredigende Neve-compositie kwam, zonder interventie van een menselijke componist. En de robotisering van de muzieksector is natuurlijk al een tijd aan de hand. ‘Al een eeuwigheid’, zo laat Dr. Godfried-Willem Raes fijntjes weten, wereldwijde autoriteit op het gebied van computer aided algorithmic composition (CAAC).

‘De eerste pogingen om op basis van data-input te komen tot composities “in de stijl van” dateren al van de jaren 1960 – na verschijning van het standaardwerk Experimental Music van Hiller en Isaacson. Vanaf eind de jaren 1970, begin de jaren 1980 kent de praktijk echt een doorbraak, met de verschijning van de eerste betaalbare en voor iedereen toegankelijke personal computers. De automatiseringsprocessen waren toen al in staat zowel melodielijnen te genereren als orkestratie uit te schrijven. Beweren dat Huawei “voor de allereerste keer ooit” de kracht van AI en menselijke expertise combineert, is belachelijk.’

In de vragenronde is het een Portugese journaliste die Lucas Cantor polst naar zijn ervaring met CAAC. De stevig mediagetrainde Cantor walst elegant om de vraag heen.

Muzikaal onverdedigbaar

Eindelijk is het grote moment aangebroken: de muzikanten van The English Session Orchestra nemen hun zitjes in. De uitvoering zelf is een curieuze ervaring. Tijdens de eerste twee bewegingen lijkt een deel van het publiek meer onverdeelde aandacht te hebben voor zijn Huawei-toestel dan voor de musici – het clubje op de rij voor ons zit alvast gezapig append het Allegro moderato en Andante con moto uit.

Bij aanvang van het derde luik gaat zelfs bij het meer geïnteresseerde deel van het publiek de smartphone de lucht in, want niemand wil een noot missen van deze muziekrevolutie. De nieuwgeschreven muziek valt uiteen in een Scherzo en een Finale.

Het applaus is hevig maar kort, en dan is het meteen drummen richting de vestiaire, waar ook de eerste publieksreacties te rapen zijn. Die zijn wat aarzelend. Dat je toch wel hoort dat Cantor een componist van filmmuziek is, zegt een Franse journaliste voorzichtig.

Pieter Bergé, die een online opname beluisterde, is ronduit teleurgesteld. ‘Ik had gedacht dat men met de gebruikte middelen een hogere kwaliteit had kunnen genereren. Maar het is in alle opzichten een fiasco: de vormopbouw klopt niet, de melodieën zijn gekunsteld, de instrumentatie is verkeerd, het is op vele plaatsen een stilistisch zootje en veel keuzes zijn niet alleen ongeloofwaardig, maar ronduit onverdedigbaar.’

Vooral de manier waarop Cantor in het Scherzo elementen uit het openingsdeel recycleert, slaat volgens Bergé helemaal nergens op. ‘Musicologisch gesproken is het nonsens en puur muzikaal heeft de partituur ook niet bijster veel te bieden. Zeker niet als men vertrekt vanuit een Schubert-verwachting.’

Een reactie onder het YouTube-fragment dat Huawei op 5 februari post vat het bondig samen: ‘Schubert?????????My arse!’

Symfonische beltoon?

Het opzet is vanuit artistiek oogpunt weinig interessant, het resultaat is esthetisch gezien weinig geslaagd, de belofte van revolutionaire nieuwe technologie blijkt achterhaald en er is evenmin een directe commerciële toepassing van de technologie, zo bevestigt Ji meermaals tijdens de vragenronde.

Dus blijft de vraag: waarom heeft Huawei in godsnaam tijd, geld en research geïnvesteerd in het Unfinished Symphony-project? ‘Omdat het kan’, zou een mogelijk antwoord kunnen zijn. Met dit staaltje van operational excellence zet Huawei zijn technologische kunnen in de etalage, niet zozeer tegenover de eindgebruiker maar veeleer tegenover de captains of industry. Het feit dat er voor de gewone smartphonegebruiker geen directe toepasbaarheid is onderschrijft dit: de consument die vandaag een Huawei Mate 20 Pro-smartphone koopt, is niet in staat daarmee een symfonie te voltooien.

Waarom heeft Huawei in godsnaam tijd, geld en research geïnvesteerd in het Unfinished Symphony-project?

Afgaande op de Huawei-bedrijfsslogan ‘Make it possible’ is het aannemelijk dat de afdeling R&D de vrije teugel heeft gekregen om een dergelijk paradepaardje te ontwikkelen. Een charmeoffensief dus, dat wel eens zou kunnen kaderen in de race om 5G, het netwerk voor supersnel mobiel internet dat binnen afzienbare tijd zal worden uitgerold.

Wereldwijd is Huawei een potentiële leverancier, maar het bedrijf kreeg de afgelopen maanden te maken met verschillende beschuldigingen rond spionage – waarvoor overigens nog geen enkel bewijs werd geleverd. Desondanks is de zenuwachtigheid groot: met de uitrol in de startblokken is het belangrijk dat Huawei zich kan presenteren als een betrouwbare partner. Mét top-notch technologie op zak, beste ondernemers.

En met een humaan gezicht, beste consumenten, want naast een technologische stunt gericht op de telecomindustrie heeft Huawei met het Unfinished Symphony-project vooral een enorme mediastunt vast voor een breed publiek. Van de 950 zitjes in de Cadogan Hall zijn er een paar honderd ingenomen door muziekjournalisten uit heel Europa – de online en offline coverage in de daaropvolgende dagen is enorm.

De soft spot van een Chinese tech-reus

In dat opzicht zijn publiekslieveling Schubert en de iconische Achtste uitstekende keuzes. Appellerend aan de mythevorming rond de onvoltooidheid verzekert net deze symfonie aandacht, en aandacht impliceert winst.

De keuze voor klassieke muziek is overigens geen toeval. Vorig jaar nog presenteerde Huawei een zelfsturende auto, dit jaar koos het voor de verbinding van artificiële intelligentie met de ‘zachte’ sector van kunst en cultuur. Daarmee wil het bedrijf de soft spot van AI in de verf zetten, tegen de diepgewortelde menselijke angst voor robotisering in. Technologie hoeft ons niet te domineren, ze kan ons ook helpen en verder brengen, zelfs op het vlak dat door velen nog steeds exclusief ‘menselijk’ wordt geacht: de creativiteit.

In die zin moet Huawei’s nadruk op de samenwerking tussen mens en machine worden geïnterpreteerd. Huawei beseft heel goed dat het vervangen van de componist door een machine alleen op dit moment een stap te ver zou zijn – het zou de angst voor de take-over alleen maar voeden. In het discours van Lucas Cantor heeft de AI superkrachten, maar is het model voor de rest opvallend menselijk. (Cantor: ‘There were days I would have liked to take the AI out for a drink.’)

Het is in zekere zin goed nieuws voor de kunsten: het betekent dat het symbolisch kapitaal van klassieke muziek nog steeds zwaar genoeg weegt om de aandacht te trekken van een commercieel bedrijf en zelfs van een hele rij appende Gen Z-ers in de concertzaal.

Tegelijkertijd bewijst het Unfinished-project dat het bedrijf niet écht weet wat er speelt in de wereld van de klassieke muziek en al helemaal niet in die van de computergestuurde muziek. ‘Binnen de sector van de experimentele en algoritmische muziek staan we tegenwoordig al heel wat verder dan het voltooien van een klassieke compositie’, mailt Godfried-Willem Raes nog.

En zo valt Huawei door de mand, verraadt het zelf hoezeer het de zachte waarden van kunst en cultuur gebruikt als marketingtool, zonder ze echt te geïnternaliseerd te hebben. Anders had het bedrijf wellicht nooit gehoopt zijn imago te versterken via een hollywoodiaans opgevatte voltooiing van een eeuwenoude symfonie van Schubert, iets waarop niemand écht zat te wachten.