Rainbow: de mens als prisma

Door Pieter Verstraete, op Thu May 16 2019 22:00:00 GMT+0000

Met de première van Rainbow heeft het Mechelse stemmenfestival Lunalia een hoofdvogel afgeschoten. Als eerste eigen productie in de nieuwe gouden zaal van kunstencentrum nona presenteerde Nazanin Fakoor een hybride project met internationale allure én een doordachte dramaturgische gelaagdheid. In spannende politieke tijden reflecteert Rainbow op de postmoderne mens en de blik van de ander.

Rainbow gaat over vogels, maar eigenlijk over ons allemaal, en ook een beetje over politiek. Want in de brontekst van deze voorstelling – de mystieke ‘conferentie van de vogels’ (Farid ud-Din Attar) van de Perzische dichter Attar uit de twaalfde eeuw – vindt de Iraans-Duitse regisseur Nazanin Fakoor een aanleiding om de gelaagdheid van onze dagelijkse identiteiten te onderzoeken. Het zijn de laagjes die je opbouwt door alle ontmoetingen, kruisbestuivingen en perspectieven die je je gaandeweg eigen maakt in je leven.

Dit project is Fakoors persoonlijke verhaal, gebaseerd op haar eigen traject. Ze is afkomstig van Teheran, maar heeft haar laagjes meegekregen door haar jeugd in Duitsland en haar studies in Frankrijk en België. Inmiddels verblijft ze tien jaar in Brussel in hartje Europa. Vanuit die ervaring (en misschien wel privilege) als artistieke transmigrant vertelt ze hoe Europa – of gelijk welke natiestaat als België, Duitsland of Iran – een kruispunt is van mensen en identiteiten die voortdurend in beweging zijn. Een identiteit is altijd meervoudig, meerlagig, vloeibaar.

Het Perzische verhaal lijkt wel een allegorie voor onze hedendaagse situatie.

Het is in de eerste plaats de tekst in Rainbow die tot dit denken aanleiding geeft. Die vertelt hoe honderdduizend vogels door de hop, een klein vogeltje dat zich als de boodschapper voordoet, worden aangespoord om op zoek te gaan naar hun leider, want zowat elke natiestaat heeft er wel één. Die Ene noemen ze ‘Simorgh’. De zoektocht leidt de vogels zeven jaar lang langs zeven valleien, door woestijnen en gebergtes. Velen haken onderweg af, verdwijnen, verzwelgen in de zee, verbranden door de zon, of worden opgegeten door tijgers en leeuwen.

Het Perzische verhaal lijkt wel een allegorie voor onze hedendaagse situatie met zoveel politieke vluchtelingen en de opkomst van nieuwe dictaturen. Tegen die achtergrond wordt Fakoors zoektocht naar identiteit vanzelf een bitterzoet verhaal van afdwalen en menselijk (en cultureel) verlies.

Amorfe lichtpartijen

Die persoonlijke zoektocht naar een dialectiek tussen de veelheid én de eenheid die in de mens besloten ligt, wat ook veel mysticisme eigen is, vertaalt zich in een uiterst esthetische performance-installatie, die de tekst via de zintuigen optrekt tot een ethisch project.

Vanuit haar eerder onderzoek naar het breken en weerspiegelen van licht zet Fakoor nu een stap verder naar gekleurd licht en beweging, om het optische effect van een miniatuur-regenboog te creëren. Geïnspireerd door Newtons inzichten over het breken van licht door een prisma, ontwierp ze een gigantische kindermobiel met golvende platen als grote scheermesjes, die gekleurd licht opbreken tot amorfe lichtpartijen. Door de rotatie van de installatie glijden die lichtsculpturen over de elliptische publieksruimte als zwevende zielen.

Rainbow (c) Alidoor Dellafaille

Breken en terug samenbrengen, individu en gemeenschap: de tweeledigheid waar Rainbow voortdurend op varieert, blijkt de pijler van een zeer doordacht dramaturgisch concept (met Tobias Kokkelmans) om het over onze postmoderne identiteit te hebben. Zoals de refractie van wit licht in een prisma, zo reflecteert ook het individu verschillende identiteiten in een steeds wisselend spel van elkaar treffen en verlaten.

Sonore landschappen

Aan die sterk visuele insteek van de installatie verbindt Fakoor een nieuwe compositie van componist Aftab Darvishi. Die is nog steeds actief in Teheran, maar heeft ook in Nederland compositie gestudeerd en komt, onder andere, uit de stal van het KhZ collectief voor elektro-akoestische muziek van Yannis Kyriakides aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Als kunstenaar heeft Darvishi eenzelfde gelaagde identiteit als Fakoor zelf.

Het ene moment botsen de stemmen in dissonanten tegen elkaar aan, het volgende gaan ze in unisono-spreekgezangen ritmisch marcheren.

In residentie bij nona werkten beide vrouwen samen. Vanuit hun gedeelde Iraanse achtergrond konden ze zich allebei snel vinden in Attars mystieke tekst. De fascinatie voor de Iraanse cultuur delen ze als cultureel kapitaal: Fakoors moeder was professor in de Farsi-literatuur, Aftabs vader was een verzamelaar van Iraanse volksmuziek.

En zo gaat Fakoors persoonlijke zoektocht ook een stukje over het postmigranten-bestaan in Europa: zij behoort tot een generatie na de migratie van haar ouders, waarop zij – en ook Darvishi – reflecteren en reageren. Hun culturele en nationale gelaagdheid als artiesten met dubbele paspoorten geeft hen zowel een binnen- als een buitenperspectief.

Die hybride Iraans-Europese identiteit laat zich vooral voelen in hoe ze Attars tekst ten gehore brengen. Fakoor deconstrueert de oude tekst in haar installatie via een vooraf opgenomen, ‘akoesmatische’ kinderstem, alsof de verzen zich auditief in de ruimte laten bloemloezen. Darvishi daarentegen multipliceert de tekst in haar volledig vocale compositie voor de zangers van het SWARA Vocaal Ensemble. Die zingen meertalig: in het Nederlands, Duits, Engels, Frans en Farsi.

Rainbow (c) Alidoor Dellafaille

Zo leidt de muzikaliteit van de taal tot complexe sonore landschappen, als auditieve tegenhangers van de ongrijpbare lichtsculpturen. Heel subtiel verwerkt Darvishi noties van eenheid en verscheidenheid door haar vocale partituur. Het ene moment botsen de stemmen in dissonanten tegen elkaar aan, het volgende gaan ze in unisono-spreekgezangen ritmisch marcheren.

Meerstemmig met de ander

Die vervlechtingen en subtiele différences tussen partituur en installatie zorgen voortdurend voor bespiegelingen en uitstapjes binnen én buiten de multi-zintuiglijke wereld die Rainbow oproept.

Elke stem is een intieme en breekbare signatuur van een identiteit: meerstemmig in haar drang naar communicatie met anderen.

Als schimmen bewegen de zangers zich door de installatie, terwijl ze de complexe partituur veertig minuten lang volledig akoestisch brengen. Dat levert in de zaal erg mooie beelden en sterke zintuiglijke waarnemingen op. Vooral wanneer de zangers elkaar en zichzelf in de spiegels aankijken, komt het thema van de identiteit sterk naar voren. En dat wordt nog versterkt door de videoprojectie van Fakoors zelfportret.

Tegenover dat zelfbeeld van de kunstenaar belichamen de stemmen van het SWARA Ensemble een meer uitwendig perspectief – en dus een koorfunctie – maar zonder zelf aan ‘identiteit’ te moeten inboeten. Elke stem is nu eenmaal een intieme en breekbare signatuur van een identiteit, en daarom ‘kostbaar’ volgens Fakoor: meerstemmig in haar drang naar communicatie met anderen. Zo draagt de zang het andere en dé ander voortdurend in zich.

Overal alles tegelijk

Kortom, wat Rainbow evoceert, is het postmoderne subject. Het hoge verlangen dat eruit spreekt, is de ‘dream of everywhere’ van Jacques Derrida, vader van het poststructuralisme. Hij droomde van ‘het ontelbare’: om aan tweedelingen te ontsnappen in ontelbare, nieuwe choreografieën.

Rainbow (c) Alidoor Dellafaille

Maar strookt die droom nog wel met onze complexe realiteit van vandaag, waarin identiteiten steeds meer ervaren worden als begrensd en gelokaliseerd, als deel van ‘onze cultuur’? Dat net buiten het festival Vlaams Belang stond te flyeren, herinnert er weer aan hoe groot de nood is aan lokale identiteiten en verhalen. In heel Europa is het neo-nationalisme in opmars.

En zelfs het feminisme neemt de laatste tijd een sceptische houding aan ten aanzien van die liberale postmoderne identiteit van overal alles tegelijk te willen zijn. Stoelt die niet vooral op de ervaring van geprivilegieerde vrouwen die niet meer stilstaan bij de realiteit van mensen met minder kansen in deze ongelijke maatschappij, die vastgezet worden in één identiteit?

Fakoor tilt het historische project van het ‘horen van kleuren’ op tot een ethische verantwoordelijkheid in de kunst.

Het ene sluit het andere niet uit, zo leert Rainbow: de drang naar eenheid is er steeds uit angst voor de veelheid en de complexiteit van het leven. Het postmoderne ‘performatieve’ gevoel – de idee dat je verschillende identiteiten kan aannemen, maar die ook opgedrongen krijgt door de blik van de ander – is daarvan eerder het gevolg dan de oorzaak.

En dat deze ‘geprivilegieerde’ migratiekunst juist op dit performatieve spel met identiteiten zinspeelt en daardoor de Iraanse culturele identiteit misschien van minder belang maakt, is toch juist een verworvenheid van de multiculturaliteit en de vrijheid van kunstenaars als Fakoor en Darvishi.

Reflectie op jezelf

De ‘regenboog’ in deze hybride en synesthetische installatiekunst laat zien dat we niet ‘kleurenblind’ hoeven te zijn, maar dat we ons wel degelijk kunnen vereenzelvigen met de blik van de ander, die dwingt tot een bepaalde performance van identiteit als meervoudig. Zo tilt Fakoor het historische project van synesthesie en het ‘horen van kleuren’ op tot een ethische verantwoordelijkheid in de kunst.

Rainbow (c) Alidoor Dellafaille

Op bijzondere wijze combineert Rainbow een mystiek gedicht over een mythische vogel en het wetenschappelijke, newtoniaanse discours over de luister van de regenboog tot een eigentijdse reflectie op identiteit. Tegelijk blijft Fakoors performatieve installatie open voor velerlei interpretatie bij haar publiek. Zoals we errond zitten in een ellips, wat ons perspectief zowel desorienteert en stabiliseert, stuurt Rainbow sterk aan op een reflectie op jezelf, op je eigen perspectief en kijk op de wereld.

Op het einde klinkt de kinderstem weer door de luidsprekers: slechts dertig overgebleven vogels vinden de mythische vogel Simorgh, maar enkel in een reflectie. De sluier valt van hun ogen. Plots beseffen ze: ‘si’-‘morgh’ betekent ‘dertig vogels’. Tegelijk draaien de spiegels frontaal naar de toeschouwers in het halfduister en kijken we onszelf in de ogen.

Rainbow eindigt op een vraagteken: een dwingende vraag om ook je eigen ik door het prisma van deze installatie te bekijken.