Punk in Antwerpen: nostalgie of middelvinger?

Door Karel Vanhaesebrouck, op Sun Sep 16 2018 22:00:00 GMT+0000

Wanneer je Naughty Kids binnenkomt, waait je een kakafonie van geluid toe: oude video-opnames van concerten, reportages, interviews met getuigen, fotomontages.... De expo laat je, tot komend weekend, 40 jaar punk in Antwerpen weer opsnuiven. De weelde is groot, maar dat is ook het archeologische gevoel waarmee je langs alle materiaal struint.

‘Hippies use back door – No exceptions’, zo staat er te lezen op het singelhoesje van een een Antwerpse punkband uit het einde van de jaren 1970. Het is maar een van de vele objecten die in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in één oogopslag een hele tijdsgeest oproept.

Naughty Kids - Punk in Antwerp 1978-2018 is een initiatief van kunsthistoricus Johan Pas, sinds korte tijd ook directeur van de Academie. Pas is een specialist van de Belgische, en dan vooral Antwerpse subculturen en artistieke avant-gardes vanaf de jaren 1970. Hij schreef een geschiedenis van het ICC, het Internationaal Cultureel Centrum (ICC), een anti-museum gegroeid uit de museum-contestatie van 1968, en stelde eerder ook voor der Brakke Grond de tentoonstelling Kopstoot! samen, over Antwerpse postpunk en nieuwe underground.

Talent is in punk van geen tel, enkel de mokerslag van de boodschap telt.

En nu is er dus Naughty Kids. De tentoonstellingsmakers doken persoonlijke archieven in en verzamelden een weelde aan objecten: vinyl, cassettes, flyers, affiches, fanzines, kledij, kunstobjecten. Telkens dezelfde esthetiek: hanenpoten, haastwerk, vlekken, scheuren, expliciete beeldtaal – als het maar scruffy is. Ook de presentatie is rechttoe, rechtaan: glazen bakken op een rij, stalen beton-rasters als ophangmodule, TL-lampen. De bezoekersgids blijkt een haastig gekrabbeld bundeltje stencils. ‘Punks don’t need exhibition guides’, zo staat er achteraan.

Slopen tegen het slopen

Talent is in punk van geen tel, enkel de mokerslag van de boodschap telt. En die richt zich steeds tegen iets, punk is nooit voor iets. Tegen het establishment, tegen de politie, tegen het kapitalisme, tegen de hippies, tegen alle andere muziek.

Naughty Kids biedt een mooie inkijk in die rijke geschiedenis van punk in Antwerpen. The Kids van Ludo Mariman spelen uiteraard een centrale rol, maar ook vele andere groepen maakten de podia van jeugdhuizen en kelders allerhande onveilig: Funeral Dress, Krank, Moral Demolition, Zyklone... Informatie circuleerde via fanzines als Dirty Skum. Vanaf 1980 kwam daar Radio Centraal bij, tot op vandaag een belangrijke motor in de Antwerpse tegencultuur.

Naughty Kids laat ook zien hoe die subversieve dynamiek verstrengeld zit met andere kunstvormen, met performance-kunst (Ria Pacqué bijvoorbeeld, en natuurlijk Club Moral van Danny Devos en Anne-Mie Van Kerkhoven), literatuur (Peter Holvoet-Hanssen), fotografie (Spank Moons) en vooral mode (Walter Van Beirnendonck en Ann De Meulemeester, om de twee bekendste namen te noemen). Punk was meer dan een anti-virtuoze muziekstijl (drie minuten, drie akkoorden, geen solo), het was een beweging met tentakels in andere kunstvormen.

The Young Ones

Door de tentoonstelling grasduinend moet ik spontaan denken aan The Young Ones, een hilarische BBC-sitcom uit de eerste helft van de jaren 1980. Vier mannelijke studenten delen een huis: de would-be-activist Rick, de gladde macho Mike, de slome hippie Neil en de punk Vyvyan Basterd, gespeeld door een fabuleuze Adrian Edmonson. Vooral die laatste is onvergetelijk. Vyvyan is een regelrechte ramp als huisgenoot. Hij is nooit voor rede vatbaar, extreem gewelddadig en vernielzuchtig en maakt de meest bizarre accidenten mee, die hij meestal zelf veroorzaakt heeft.

In de allereerste aflevering krijgt het viertal een brief: hun huis wordt gesloopt. Mike probeert de vrouwelijke ambtenaar te verleiden, Rick demonstreert, Neil dreigt zelfmoord te plegen. Vyvyan kiest voor de ultieme punk-strategie: hij probeert het slopen van het huis te stoppen door zelf het huis te vernielen en zo de slopers voor te zijn. Ziedaar de kern van punk: slopen om te (kunnen) bestaan. In een interview op een van de monitors verwoordt een punk die essentie in twee woorden: ‘Ik besta.’

Fuck complexiteit

In de jaren 1980 raken de punkers de ader van de tijdsgeest. Ze reageren tegen de uitzichtloosheid die op dat moment heerst, de werkeloosheid, de moraalridders van het establishment. Activisten zijn ze niet: punkers weigeren actie te ondernemen, hun opgestoken middelvinger is hun wapen.

Ze vinden elkaar in hun bloedhekel aan het politieke idealisme van de hippies. Die beschouwen ze als verwende kinderen wiens verzet enkel geworteld is in de nieuw verworven welstand van hun ouders. De hippies hadden hun ouders als back-up, de punks hebben alleen de grijze leegte van de werkeloosheid.

Punk drijft op libidineuze opwinding: vitaliteit en agressie innig met elkaar verstrengeld.

Punk komt voor niks op, gelooft in niks. Het drijft op libidineuze opwinding: vitaliteit en agressie innig met elkaar verstrengeld. Een punker weigert om constructief te zijn: zijn enige doel is de verveling te lijf te gaan. ‘Punk fulmineert tegen de verveling, maar als een echte parasiet heeft hij die verveling nodig’, zo schrijft Bart Meuleman in zijn mooie bundel pop-essays De donkere kant van de zon. Overdag rondhangen in de publieke ruimte, ‘s avonds pogoënd ontploffen in een zweterige kelder.

Punk weigert dan ook om complex te zijn. Complexiteit is voor hoogopgeleiden. Pink Floyd, daarvoor moet je gestudeerd hebben. Nummers zijn kort, gebouwd op drie akkoorden, en virtuositeit is een doodzonde: wie durft een gitaarsolo te spelen, pleegt subculturele zelfmoord. Alles moet kapot, want afbreken genereert energie.

Via de vitale energie van de muziek en het politieke anarchisme, bezongen in de songs en de fanzines, komen sommige punks ook terecht in ranzigere sferen. Je moet maar eens naar de racistische Oi-punk van Skrewdriver luisteren (songtitels als ‘White Power’ en ‘Skinhead’ laten weinig aan de verbeelding over).

Oi! was een substroming binnen de punk die zelfs de punk zelf te muzikaal gecompliceerd (!) vonden. Homofobie, racisme, mysogenie waren schering en inslag. Oi! was muziek voor bange, blanke jongeren uit de Engelse industriesteden die zich verbonden wisten door moeilijke jeugd en een kale knikker.

Opgewarmd lijk?

Naughty Kids is een prachtige proeve van alternatieve geschiedschrijving. Aan de hand van uniek archiefmateriaal krijg je een unieke inkijk in een weinig belichte periode van onze recente cultuurgeschiedenis, en dat op lokaal en op internationaal niveau. De tentoonstelling laat zien dat de Antwerpse scene deel uitmaakte van een bredere Europese anti-beweging, maar tegelijk erg lokale accenten kende.

Naughty Kids is een eerste stap in een nog te schrijven geschiedenis over de impact van punk op de bredere cultuurgeschiedenis.

Maar bovenal is Naughty Kids een eerste stap in een nog te schrijven geschiedenis, namelijk over de impact van punk op de bredere cultuurgeschiedenis en de verwevenheid van die dynamiek met andere kunstvormen. Subculturen als punk blijken veel nauwer verbonden te zijn met meer geïnstitutionaliseerde kunstvormen zoals performance-kunst dan algemeen aangenomen. Naughty Kids is dus een belangrijk archeologisch project.

Tegelijk bekruipt je het onbehaaglijke gevoel in een opgewarmd lijk te zitten pulken. Zelfs de meest vitalistische der subculturen ontsnapt niet aan de musealisering (al doet de opstelling er alles aan daar tegen in te gaan).

Punk heeft zonder meer een belangrijke historische impact gehad, als kantelpunt, als elektroshock, als vliegwiel. Veel meer dan de muziek bracht net die vitaliteit – waarin alles mogelijk was, waarin ‘dit kan ik ook’ meer was dan een simpele vaststelling – de culturele revolutie op gang die de punk zonder twijfel is geweest. De punk leverde de basisgrammatica voor een hele resem avontuurlijke muziekstijlen, van new wave (van The Jam tot Depeche Mode) over postpunk (Wire, Joy Division) tot hardcore (Black Flag, Hüsker Dü).

Tegelijk was de reële impact van relatief korte duur. De vrijgekomen energie werd al snel gerecupereerd binnen de alternatieve mainstream. Punk was immers het perfecte commerciële product: snedig, opwindend, vitaal, simpel en op een bizarre manier sexy. Het woord ‘rebel’ wordt een marketinglabel en punk een ultragecodeerde mode, een truc om fixerende haargel aan de man te brengen. Niet toevallig lag een manager aan de basis van de Sex Pistols.

Naughty Kids eert de vitaliteit van een lokale scene, maar is dus ook een beetje een nostalgisch project. Struinend door de tentoonstelling kan je je niet anders dan afvragen waarom dergelijke uitgesproken subculturen amper nog bestaan. Of is dat slechts de nostalgie van een veertigjarige docent die steeds minder in staat is de culturele codes onder zijn eigen studenten te lezen?

Toch kan je niet anders dan je afvragen: wat nu? Waar zit de punk nu? Waar is er werkelijk nog plaats voor irritatie en contestatie? Wat betekent een opgestoken middelvinger werkelijk nog, in dit consensus-tijdperk waar iedereen in de eerste plaats constructief behoort te zijn? Of hoe Naughty Kids een uitroepteken van gisteren ombuigt in een vraagteken voor vandaag.