Performance en protest op de COP26: tussen hoop en wanhoop

Door Laura Sear, Linde De Vroey , op Thu Nov 11 2021 23:00:00 GMT+0000

Journaliste Laura Sear en filosofe Linde De Vroey trokken naar Glasgow op zoek naar klimaatutopieën en -dystopieën op en rond de COP26. Ze exploreren de bijzondere verhalen van hoop en verdoemenis die activisten en kunstenaars creëren en de toekomstbeelden die het huidige klimaatprotest vormgeven. Drie weken lang delen ze hun observaties en reflecties. Deze week: pelgrims en klimaatvluchtelingen performen tussen hoop en wanhoop.

Na een jaar zonder klimaatconferentie, vindt dit jaar in Glasgow de grootste Conference of the Parties ooit plaats. Met 40.000 delegaten en zo’n 100.000 demonstranten zijn de straten van Glasgow goed gevuld, de hotels uitverkocht, de restaurants volgeboekt, en zijn er zelfs cruiseschepen ingelegd om mensen te slapen te leggen. In de hele omgeving voel je een zekere geladenheid in de lucht hangen, en wie je ook aanspreekt geeft je hetzelfde antwoord: er staat deze twee weken veel op het spel.

Je kan COP26 opsplitsen in drie conferenties met elk hun eigen agenda en regels.

In feite is er in Glasgow niet één klimaatconferentie aan de gang, het zijn er minstens drie. Je kan COP26 opsplitsen in drie conferenties met elk hun eigen agenda en regels. Er is de beveiligde Blue Zone, waar wereldleiders beloftevolle toespraken houden en onderhandelaars over het lot van de wereld beschikken, terwijl journalisten en internationale observanten door de conferentiezalen dwalen. Er is de Green Zone, waar de bedrijfswereld, wetenschappelijke organisaties en NGO's samensmelten in een hutsepot van verdacht veel verkoopspraat en goedbedoelde lezingen. En dan is er de klimaatconferentie die in de hele stad plaatsvindt, een klimaattop van de talrijke grote en kleine protesten in parken en op straathoeken, van de vele kleine venues die hun deuren openstellen voor velerlei stemmen. Organisaties zoals Extinction Rebellion; activisten uit alle hoeken van de wereld, zoals de Latijns-Amerikaanse Minga Indigena die van de Andes tot de Schotse Lowlands trok; of lokale organisaties die zich beroepen op hun eigen Keltische culturele erfenis om een profetische strijd aan te binden tegen de klimaatopwarming. De boodschap van deze stemmen is duidelijk: de toekomst is lokaal, indigenous, en community-based. Hier wordt niet alleen een oppervlakkige en technologische transitie naar hernieuwbare energie voorgesteld om tegen 2050 de zogenaamde ‘Net Zero’-doelstellingen te bereiken. Hier wordt een systemische transitie naar een meer radicale en reële vorm van klimaatrechtvaardigheid en democratie besproken, verbeeld en vormgegeven.

Blue Zone (c) UNFCCC

Wij zwierven in Glasgow van de Blue Zone langs talloze kleine zaaltjes en buurtcentra naar de protesten in de straten, en zagen dat het daar was dat de visies en verhalen voor onze toekomst vorm krijgen. Deze verhalen van hoop en wanhoop, troost en woede, zijn de werkelijke voedingsbodem voor een samenleving die wanhopig op zoek is naar een motivatie om haar mooie beloftes van louter ‘bla bla bla’ ook in reële klimaatactie om te zetten. We troffen vorige week vooral een enorme verscheidenheid aan in deze verhalen en visies, van de woede van Greta Thunberg tot de spirituele hoop van klimaatpelgrims. Het is een verscheidenheid die mooi afsteekt tegen de eentonigheid van de Blue Zone - waar bepaalde groepen, zoals inheemse leiders, vanwege inreisbeperkingen en visaproblemen nog steeds schrijnend ondervertegenwoordigd waren.

De pelgrims van de Camino to COP deden het iconische nummer van The Proclaimers alle eer aan door zo'n 800 kilometer te stappen van Londen of Bristol naar Glasgow.

Onze eigen Grootouders voor het Klimaat, een groep Vlaamse senioren, maakte naar aanleiding van de COP26 een pelgrimstocht van Edinburgh naar Glasgow om er de Belgische delegatie op te wachten bij hun aankomst. Tijdens hun tocht ontmoetten de senioren andere stappers op weg naar Glasgow, zoals de pelgrims van de Camino to COP. Deze groep deed het iconische nummer van de Schotse band The Proclaimers alle eer aan door meer dan 500 mijl – zo’n 800 kilometer – te stappen van Londen of Bristol naar Glasgow, een tocht die 55 dagen duurde. Helen Locke stippelde de route uit. ‘We wandelden in een rechte lijn van Londen naar Glasgow, dus niet via de populaire wandelroutes die iedereen kent, maar via mooie én lelijke wegen in Engeland en Schotland. Onderweg zagen we met eigen ogen de destructie van de natuur die al heeft plaatsgevonden. We wandelden er letterlijk doorheen – door de schoonheid en door de vernietiging. Daardoor weten we des te meer waarvoor we hier zijn.’

De meeste klimaatpelgrims van Camino to COP begonnen hun tocht vanuit een spirituele achtergrond, maar wat of hoe die naar boven komt is voor hen allen een persoonlijke zaak. Belangrijker is dat deze mensen hun hoop halen vanuit een ‘actieve verbinding’ met de aarde waarover ze lopen, en vanuit een gevoel van gemeenschap dat tot uiting komt in talloze liedjes en inside jokes. ‘Ik was totaal niet bezig met geloof of spiritualiteit voordat ik aan de tocht begon’, zegt een van de pelgrims, ‘maar tijdens de tocht heeft de Natuur mij geroepen.’ Voor velen van hen was hun tocht een manier om opnieuw een connectie te vinden met de wereld om hen heen, om een wanhopig gebroken relatie met de natuur te helen. Uit die actieve verbinding halen deze mensen hun hoop te midden van de huidige klimaatdestructie, en ‘hoop kan een leidende kracht zijn.’

Elke ochtend verzamelen de pelgrims aan de Blue Zone met een grote, zware jas. ‘The coat of hopes’, noemen ze het bizarre kledingstuk. De jas maakte de hele pelgrimstocht mee, en onderweg konden de bewoners van de plaatsen waar ze door trokken er een boodschap voor de toekomst op naaien. De pelgrims dagen de delegaties in hun strakke pakken uit om deze jas aan te trekken. Niet als een vorm van protest, zeggen ze zelf, maar wel opdat de onderhandelaars het gewicht van de verantwoordelijkheid die ze dragen aan den lijve kunnen voelen – een verantwoordelijkheid over de hoop en toekomstdromen van duizenden mensen.

Waar de klimaatpelgrims in hun activisme ondanks alles toch de hoop naar voren schuiven als een leidend principe, schetsen andere acties een grimmiger beeld van de wereld. Veel verder van de conferentiezalen, in het Adeleine Theatre, brengen klimaatvluchtelingen een heel ander soort performance. Niet de hoop, maar de woede en de verontwaardiging zijn hier de drijvende krachten. MORE is een organisatie die zich ontfermt over klimaatvluchtelingen in Glasgow. Naar aanleiding van de COP26 brengen deze vluchtelingen samen het theaterstuk Let them eat cake. De titel – een verwijzing naar Marie-Antoinettes iconische respons toen men haar vertelde dat haar volk omkwam van de honger omdat er geen brood meer te eten was – zegt genoeg over de manier waarop deze vluchtelingen de elites van de COP bekijken. Het stuk toont het verhaal van twee verschillende steden-in-één-stad: die van de klimaattoppers, en die van de klimaatvluchtelingen. De kritiek naar het establishment in de eerste klimaattop klinkt luid. Delegaten worden afgebeeld als blinde, gulzige mensen die niet uit hun bubbel willen komen. De zaal, gevuld met actievoerders die net nog de klimaatmars meeliepen, beaamt deze visie met veel enthousiasme.

Vanuit het standpunt van de vluchtelingen werpt Let them eat cake een blik op het ingewikkelde verband tussen de klimaatcrisis en structureel racisme.

De performance werd in elkaar gestoken door de leden van MORE zelf, jong en oud door elkaar. ‘We zijn hier allemaal toegekomen in dit land, we zijn allemaal door een trauma gegaan. Wij kunnen ons verhaal het beste zelf vertellen. Niemand moet voor ons opkomen, dat doen we zelf wel’, vertelt Yvonne Blake, de oprichter van MORE. Vanuit het standpunt van de vluchtelingen werpt het stuk een blik op het ingewikkelde verband tussen de klimaatcrisis en structureel racisme. Het schetst daarbij een grimmig beeld van de ongelijkheid in de onderste laag van de samenleving, een ongelijkheid die alleen maar zal toenemen vanwege de onwil van politieke leiders om het probleem werkelijk aan te pakken. ‘Het aantal klimaatvluchtelingen gaat in de toekomst enkel groeien. We horen hier niets over tijdens de toespraken op de COP, en dat maakt ons ongerust en boos.’

MORE aan het werk

Toch klinkt ook in dit grimmige narratief nog een klein beetje hoop door. En net als de pelgrims en vele andere activisten halen deze klimaatvluchtelingen hun enige hoop uit de community, vanuit de banden met de gemeenschap die ze zelf hebben opgebouwd. Volgens Yvonne is dit stuk dan ook géén proteststuk. ‘Onze organisatie brengt mensen samen. Wij willen geen banden kapot maken of mensen afstoten. Dit is een oproep naar de hele stad en iedereen die hier tijdelijk verblijft. Klimaatvluchtelingen hebben een betere omkadering nodig: financieel, legaal en sociaal.’ Door zich te verenigen en zelf hun eigen narratief te scheppen, hopen deze mensen een tegenwicht te bieden voor de collectieve ignorance van de beleidsmakers. Het is een boodschap die overal in de onderbuik van Glasgow doorklinkt. Willen we nog hoop koesteren voor onze toekomst, dan moeten we niet wachten op de grote wereldleiders, maar zelf communities beginnen te bouwen waar verschillen en verontwaardiging een plaats kunnen krijgen, en waar we opnieuw een échte verbinding met anderen, onszelf en de wereld om ons heen kunnen aangaan.